Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Dr Bouwdijkstraat
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0638.BPDorpskernWY001-VAS1

Artikel 4 Waarde - Archeologie


4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming van archeologische waarden.

4.2 Bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de in artikel 4 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd met een maximale hoogte van 1.00 m.

4.3 Nadere eisen
Bouwwerken ten behoeve van samenvallende bestemmingen zijn op deze gronden slechts toelaatbaar indien daarvoor door burgemeester en wethouders ontheffing is verleend. Ontheffing wordt verleend, indien de archeologische belangen door de bouwactiviteiten niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

4.4 Ontheffing van de bouwregels
Ontheffing, zoals bedoeld in artikel 4 lid 3, is niet vereist voor reeds aanwezige bouwwerken, indien de oppervlakte van het bouwwerk niet wordt uitgebreid. Geen ontheffing is vereist, wanneer op de betrokken bouwlocatie:
  1. blijkens archeologisch onderzoek geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. wel aanwezige archeologische waarden blijkens rapportage van de archeologische adviesinstantie in voldoende mate zijn zeker gesteld.
Alvorens omtrent het verlenen van ontheffing te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologische adviesinstantie omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden

4.5 Aanlegvergunning
Het is verboden op of in de gronden met de bestemming Archeologisch waardevol gebied zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
  1. het uitvoeren van grondwerkzaamheden dieper dan 50 cm bij wijze van woelen, mengen, diepploegen, egaliseren of afgraven dan wel ten behoeve van ontginnen of draineren;
  2. het omzetten van grasland in bouwland;
  3. het aanleggen, vergraven of verruimen van sloten, vijvers en andere wateren;
  4. het aanleggen van bos of boomgaard;
  5. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  6. het in de grond aanbrengen van constructies, installaties of apparatuur ten behoeve van bovengrondse leidingen.
Deze verboden zijn niet van toepassing op werken of werkzaamheden die:
  1. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  2. mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende vergunning.
De werken of werkzaamheden zijn slechts toelaatbaar indien daardoor de archeologische belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.
 
Een aanlegvergunning is niet (langer) vereist, wanneer op de betrokken locatie:
  1. blijkens archeologisch onderzoek geen archeologische waarden aanwezig zijn;
  2. wel aanwezige archeologische waarden blijkens rapportage van de archeologische adviesinstantie in voldoende mate zijn zeker gesteld.
Alvorens over het verlenen van een aanlegvergunning te beslissen, winnen burgemeester en wethouders schriftelijk advies in bij de archeologische adviesinstantie omtrent de vraag of door de voorgenomen activiteiten de archeologische belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.