Plan: | Luissel 16 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0757.BP01LUISSEL16-OTW1 |
1.1 plan
het bestemmingsplan 'Luissel 16' van de gemeente Boxtel;
1.2 bestemmingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0757.BP01LUISSEL16-OTW1 met de bijbehorende regels inclusief bijlagen;
1.3 AAB
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
1.4 aan-huis-verbonden-bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend.
1.5 aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend;
1.6 aanbouw
een gebouw dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht en qua afmetingen ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.7 aardkundige waarden
waarden van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt;
1.8 agrarisch bedrijf
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;
1.9 agrarisch grondgebruik
het weiden van vee en/ of het verbouwen van gewassen, boomgaardfruitteelt en teelt van houtgewas met agrarische productiefunctie daaronder begrepen, met uitzondering van het verbouwen van gewassen in een volkstuincomplex;
1.10 agrarisch natuurbeheer
Natuurbeheer op landbouwgronden uitgevoerd door boeren gecombineerd met de agrarische bedrijfsvoering;
1.11 agrarisch-technisch hulpbedrijf
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verlenen van diensten waarbij gemachiniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin, bos- of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
1.12 agrarisch verwant bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
1.13 akkercomplex
door gelijksoortig gebruik in het verleden samengevoegde bolakkers;
1.14 archeologische (verwachtings)waarde
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
1.15 bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
1.16 bebouwingscluster
een vlakvormige verzameling van gebouwen buiten bestaand stedelijk gebied;
1.17 bebouwingsconcentratie
een kernrandzone, bebouwingslint of bebouwingscluster;
1.18 bed&breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan een beperkt aantal personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.19 bedrijf
een bedrijfseconomische eenheid, gericht op het behalen van winst;
1.20 bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
1.21 bedrijfsmatige exploitatie
het met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid deelnemen aan het maatschappelijk productieproces (voortbrengen van goederen en diensten) met het oogmerk om daarmee winst te behalen, waarbij voor bedrijfsmatige exploitatie van recreatiebedrijven in het bijzonder geldt dat voor de recreatiewoningen permanent wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden;
1.22 bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
1.23 beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
1.24 bestaand stedelijk gebied
gebied dat het bestaande ruimtebeslag van een kern bevat ten behoeve van een samenhangende ruimtelijke structuur van stedelijke functies;
1.25 bestaande (bedrijfs)gebouwen
bouwwerken die op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan bestaan dan wel worden gebouwd of kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht;
1.26 bestaand
1.27 bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
1.28 bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voorzover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
1.29 bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
1.30 bodemarchief
de sporen van (vooral) menselijke bewoning en bewerking die in de bodem zijn achtergebleven;
1.31 boerenterras
een ondergeschikte nevenactiviteit bij een bestaand agrarisch bedrijf waarbij kleinschalige binnen- of buitenruimte wordt aangewend om aan dagrecreanten zit- en/of stagelegenheid te bieden gericht op beleving van het buitengebied en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid en/of verstrekt;
1.32 bolle akker
akker waarvan het oppervlak bol ligt; het midden van de akker is dan een halve tot een hele meter hoger gelegen dan de rand van de akker;
1.33 teelt van houtgewas met agrarische productiefunctie
een bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van beplantingsgewassen zoals bos- en haagplantsoen, laan- en parkbomen, vruchtbomen, rozenstruiken, sierconiferen en overige sierheesters, een en ander in de vorm van vollegrondsteelt dan wel containerteelt;
1.34 bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
1.35 bouwlaag
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
1.36 bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;
1.37 bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
1.38 bouwwerk
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
1.39 co-substraten
organische materialen/producten zoals aangewezen in de Wijziging Meststoffenbeschikking 1977, Staatscourant 112 van 16 juni 2004;
1.40 cultuurhistorische waarden en kenmerken
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
1.41 dagrecreatie
bedrijfsmatige uitoefening van diensten op het gebied van recreatie, sport, educatie of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de openlucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen;
1.42 dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
1.43 detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.44 detailhandel in weggebonden artikelen
detailhandel in een assortiment goederen dat is gebaseerd op de behoeftes van een automobilist of diens passagiers;
1.45 dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
1.46 dienstverlening
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
1.47 diepploegen
grondbewerking dieper dan 40 cm, waartoe wordt gerekend het vermengen, woelen en keren van (alle) lagen in het bodemprofiel;
1.48 discotheek
een gebouw, waarin de bedrijfsuitoefening hoofdzakelijk is gericht op het bieden van gelegenheid tot dansen op mechanische en/of levende muziek en het serveren van al dan niet alcoholhoudende dranken;
1.49 duurzame locatie intensieve veehouderij
gronden met de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' met een zodanige ligging dat het zowel vanuit milieu oogpunt, in het bijzonder voor wat betreft ammoniak, geur, fijnstof en gezondheid van mensen, als vanuit ruimtelijk oogpunt (natuur, landschap en cultuurhistorie) verantwoord is om het ter plaatse uit te breiden;
1.50 duurzame ontwikkeling
een ontwikkeling die voorziet in de behoeften van de huidige generatie, zonder de behoeften van toekomstige generaties in gevaar te brengen;
1.51 ecologische verbindingszone
een langgerekt gebied waarbinnen verbindende landschapselementen zijn of worden gerealiseerd;
1.52 extensief recreatief medegebruik
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan;
1.53 gebiedswaarden
de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden van het gebied, zoals deze tot uiting komen in de omschrijvingen van de bestemmingen en dubbelbestemmingen;
1.54 gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
1.55 gebruiksgerichte paardenhouderij
een grondgebonden bedrijf waar de nadruk ligt op het africhten van paarden dan wel het bieden van verblijf aan paarden (bijvoorbeeld paardenpensions). Een beperkte publieks- en verkeersaantrekkende werking kan hierbij behoren. Het houden, fokken en africhten is hier mede onder begrepen;
1.56 geluidgevoelige functies
bewoning of andere geluidgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.57 geluidgevoelige gebouwen
gebouwen welke dienen ter bewoning of ten behoeve van een andere geluidgevoelige functie als bedoeld in de Wet geluidhinder en/of het Besluit geluidhinder;
1.58 gevaarlijke stoffen
gevaarlijke stoffen en gevaarlijke afvalstoffen als bedoeld in artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.59 gildenactiviteiten
een activiteit die direct voorkomt uit de traditie en de regelgeving van schuttersgilden;
1.60 glastuinbouwbedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in kassen plaatsvindt;
1.61 grondgebonden agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende niet in gebouwen plaatsvindt;
1.62 grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die geheel dan wel grotendeels afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend;
1.63 groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, hieronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers dan wel aan bedrijven, instellingen of personen ter aanwending in een of andere beroeps- of bedrijfsactiviteit;
1.64 halfvrijstaande woning
een twee-onder-één-kap-woning;
1.65 hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
1.66 horeca(bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
1.67 houtteelt
de bedrijfsmatige uitoefening van uitsluitend de functie houtproductie op gronden die in principe hiervoor tijdelijk worden gebruikt en waarvoor daartoe vrijstelling is verleend van de melding en herplantplicht ex artikel 2 en 3 van de Boswet;
1.68 Huishouden
Een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksverbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband.
1.69 intensieve veehouderij
een agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij;
1.70 kampeerboerderij
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief verblijf, waarbij wordt overnacht in gemeenschappelijke slaapzalen en/of kamers;
1.71 kampeermiddel
een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan;
1.72 kampeerterrein
terrein of plaats, geheel of gedeeltelijk ingericht, en blijkens die inrichting bestemd, om daarop gelegenheid te geven tot het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen ten behoeve van recreatief nachtverblijf;
1.73 kas
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
1.74 kleinschalige activiteiten
activiteiten die geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben, die geen elektronisch opgewekt geluid produceren en waaraan maximaal 40 personen deelnemen, zoals workshops, lezingen, wandelingen en dergelijke;
1.75 kleinschalig kampeerterrein
een kampeerterrein voor het plaatsen van een beperkt aantal kampeermiddelen met name gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober;
1.76 landschappelijke waarde
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap en de natuurwaarden, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
1.77 landschapsversterkingsplan
een rapportage waarin is aangegeven op welke wijze een bepaalde ontwikkeling leidt tot een substantiele versterking van de gebiedswaarden. De rapportage bevat versterkingsmaatregelen als het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
1.78 maatschappelijke voorziening
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorziening;
1.79 manege
een bedrijf met een publieksgericht karakter, dat is gericht op het bieden van gelegenheid tot het stallen van paarden en/of pony's en het berijden en verzorgen van paarden en pony's, waaronder mede begrepen het lesgeven, de verhuur of het organiseren van wedstrijden en/of andere hippische evenementen;
1.80 milieucategorie
milieucategorie zoals omschreven in de VNG-publicatie Bedrijven en Milieuzonering, Den Haag 2009;
1.81 milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, natuur, etcetera, aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden;
1.82 natuurontwikkelingsgebied
gebied dat zijn waarde ontleent aan de bijzondere geschiktheid voor het ontwikkelen van nieuwe natuur, verhogen van de kwaliteit van bestaande natuur en het verbinden van natuurkerngebieden;
1.83 natuurwetenschappelijke waarde
aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;
1.84 nevenactiviteiten
activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie;
1.85 n.g.e.
nederlandse grootte-eenheden, zoals gehanteerd door het Landbouw-Economisch Instituut;
1.86 niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
1.87 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
1.88 onderbouw
een ruimte die beneden peil is gelegen;
1.89 onderkomens
voor verblijf geschikte al dan niet aan de bestemming onttrokken voer- en vaartuigen en kampeermiddelen;
1.90 open akker
groot open akkergebied, ontstaan door plaggenbemesting, met een typische maat van 50 tot 200 hectare. Open akkers beslaan vaak een flink stuk van een in of kort na de laatste ijstijd gevormde dekzandrug;
1.91 overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven
een niet-grondgebonden bedrijf, niet zijnde een intensieve veehouderij of een glastuinbouwbedrijf;
1.92 paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony’s en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
1.93 permanente teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas;
1.94 peil
1.95 plantenkas
een gebouw waarvan de wanen en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienen voor het hobbymatig telen van gewassen;
1.96 productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waarbij de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie;
1.97 prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
1.98 recreatieve bewoning
de bewoning die plaatsvindt in het kader van de weekend- en/of verblijfsrecreatie;
1.99 reëel agrarisch bedrijf
reëel een agrarisch (glastuinbouw)bedrijf met een bedrijfsomvang van tenminste 10 n.g.e en waarvan de continuïteit aannemelijk is;
1.100 recreatiewoning
een gebouw dat periodiek dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.101 relatie
een op de verbeelding blijkens de daarop voorkomende verklaring als zodanig opgenomen aanduiding, die aangeeft welke bestemmingsvlakken of bouwpercelen met elkaar verbonden zijn en die een eenheid vormen;
1.102 risicovolle inrichting
een inrichting als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen;
1.103 seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
1.104 sportkantine
een verblijfslocatie waarin de verstrekking van drank- en etenswaren gericht is op gebruikers van de sportvoorziening;
1.105 stacaravan
een caravan of soortgelijk onderkomen op wielen, dat mede gelet op de afmetingen kennelijk niet bestemd is om regelmatig en op normale wijze op de verkeerswegen, ook over grotere afstanden, als een aanhangsel van een auto te worden voortbewogen, en dat dient voor recreatief (nacht)verblijf voor recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.106 teeltondersteunende kassen
ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een vollegrondstuinbouwbedrijf of boomkwekerij. Ze worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren. In teeltondersteunende kassen vindt de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productkwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
1.107 teeltondersteunende voorziening
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij;
1.108 timmerbedrijf
Bedrijfsvorm als 'bedrijf aan huis' waarbij de werkzaamheden ten behoeve van het timmerbedrijf kleinschalig van aard zijn (maximaal milieucategorie 2) en enkel door de bewoner worden uitgevoerd en waarbij geen zware machines en dergelijke worden gebruikt welke tot hinder kunnen leiden in de omgeving.
1.109 verblijfsrecreatieve doeleinden
het (nacht)verblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
1.110 verhuurbedrijf
Een bedrijf welke ruimten beschikbaar stelt voor de stalling van goederen die (tijdelijk) opgeslagen moeten worden en waar verder geen bewerking voor nodig is. Voorbeelden hiervan zijn (niet-limitatief) auto-/caravanstalling, opslag van meubelen of non-food cateringmaterieel.
1.111 vlaamse schuur
een bestaande demontabele, traditionele schuur met een relatief groot dakoppervlak, riet- of strogedekt, met een zijlangsdeel waarvan de inrit zich aan één zijkant bevindt en loopt van een korte gevel naar een uitrit in de tegenoverliggende korte gevel;
1.112 voeropslagvoorziening
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, bedoeld voor de opslag van diervoeders;
1.113 volkstuin
een perceel grond dat zich niet in de onmiddellijke nabijheid van de woning van de gebruiker bevindt, waarop de gebruiker gewassen teelt voor eigen gebruik;
1.114 volkstuincomplex
Een terrein met een oppervlakte van tenminste 10 are waarop zich twee of meer volkstuinen bevinden;
1.115 voorgevel
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
1.116 voormalige agrarische bedrijfslocatie
een agrarisch bouwblok waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend, waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan;
1.117 vormverandering van een bouwblok
wijziging van de begrenzing van een bouwvlok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
1.118 woning
een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van:
1.119 woonhuis
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
1.120 water en waterhuishoudkundige voorzieningen
water en voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.121 WUBBB
de Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplannen Buitengebied Boxtel;
1.122 zorgboerderij
een (functionerend) agrarisch bedrijf waar zorgactiviteiten gecombineerd worden met agrarische activiteiten. Op de locatie wordt op kleine schaal opvang geboden aan zorgvragers die op therapeutische basis meehelpen en/of aanwezig zijn bij (onderdelen van) met name agrarische werkzaamheden.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
2.1 Gebouwen en bouwwerken
2.1.1 De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
2.1.2 De breedte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
2.1.3 De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
2.1.4 De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
2.1.5 De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
2.1.6 De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
2.2 Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
2.3 Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
2.4 Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden, groenvoorzieningen en sloten.
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienst van de bestemming, met dien verstande dat:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De in 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 14.1 van toepassing.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 3.5.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
Onder de in 3.5.3 genoemde waarden worden verstaan:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.5.1 onder b wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming ' Wonen ', onder de voorwaarden dat:
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vergroting van het vlak met de bestemming ' Wonen ', onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in 3.6.1 en 3.6.2 genoemde bevoegdheden geldt dat:
Met betrekking tot de toepassing van de in 3.6.1 en 3.6.2 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De in 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 14.1 van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.1 onder b voor een andere situering van het woonhuis op het perceel, onder de voorwaarden dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.1 onder c ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning,onder de voorwaarden dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.1 onder f ten behoeve van een geringere dakhelling.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.2 onder c ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen bij de woning, onder de voorwaarden dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.3 ten behoeve van een grotere hoogte voor erfafscheidingen en hekwerken vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, onder de voorwaarden dat:
De in 4.4 genoemde vergunning worden slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Met betrekking tot de toepassing van de in 4.4 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de afwijkingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
1. de sloop van de overtollige agrarische bebouwing binnen uiterlijk 12 maanden na onherroepelijk worden van het bestemmingsplan zoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels.
2. de aanleg van de landschappelijke inpassing binnen uiterlijk 24 maanden na het onherroepelijk worden van het bestemmingsplan, evenals de instandhouding van deze landschappelijke inpassingzoals opgenomen in Bijlage 2 bij de regels;
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van het gebruik van bestaande bebouwing voor bed & breakfast, onder de voorwaarden dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van het gebruiken van bijgebouwen voor nevenactiviteiten zijnde zorgboerderij, onder de voorwaarden dat:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.5.1 onder b voor het gebruik van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen of een deel van het (voormalige) bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte, onder de voorwaarden dat:
Met betrekking tot de toepassing van de in 4.6.1 en 4.6.2 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de afwijkingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschap' of 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming 'Wonen , onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in 4.7.1 genoemde bevoegdheid geldt dat:
Met betrekking tot de toepassing van de in 4.7.1 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:
De voor ' Waarde - Archeologie - Categorie 4 ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de in de grond aanwezige of te verwachten archeologische waarden.
Het bepaalde in 5.2.1 en 5.2.2 is niet van toepassing indien de aanvraag betrekking heeft op :
Het is verboden om op of in de voor ' Waarde - Archeologie - Categorie 4 ' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning, de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken uit te voeren:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ' Waarde - Archeologie - Categorie 4 ' te wijzigen door de voor 'Waarde - Archeologie - Categorie 4' aangewezen gronden die, bij wijze van dubbelbestemming, bestemd zijn voor bescherming en veiligstelling van archeologische waarden te wijzigen of geheel of gedeeltelijk van de verbeelding te verwijderen, onder de voorwaarden dat:
De voor Waarde - Attentiegebied waterhuishouding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige situatie, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur(waarden).
Bij toename van het verhard oppervlak is "hydrologisch neutraal bouwen" het uitgangspunt. Voor een toename van het verharde (bebouwings)oppervlak van 250 m2 is een advies van het waterschap vereist.
Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
Het onder artikel 6.3.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden die:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 wordt het waterschap gehoord.
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 mag alleen worden verleend indien door die werken en/of werkzaamheden of door de daarvan direct of indirect te verwachten gevolgen de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt of kan worden aangetast.
De voor ' Waarde - Waardevolle vegetaties ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van gebied met vegetaties met natuurwaarden, waaronder begrepen de abiotische omstandigheden die het voorkomen van die vegetaties mogelijk maken, zoals bodem, reliëf en waterhuishouding.
Het is verboden om op of in de voor ' Waarde - Waardevolle vegetaties ' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren :
Het in 7.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 7.2.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
Onder de waarde van deze gronden wordt verstaan de waarde als gebied voor vegetaties met natuurwaarden, zoals deze waarde tot uitdrukking komt in de aanwezigheid van kwellocaties, vochtige, matig voedselrijke graslanden, droge, voedselarme graslanden en pionierbegroeiing.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de beoordeling van een omgevingsvergunning voor een (agrarische) bedrijfswoning of dienstwoning worden mede in aanmerking genomen bestaande woningen welke als (agrarische) bedrijfswoning of dienstwoning zijn gebouwd of als zodanig in gebruik zijn geweest, alsmede woningen die kunnen worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in of krachtens de Woningwet. Ook bedrijfswoningen die ten gevolge van verkoop, verhuur, bedrijfssplitsing of andere transacties niet langer als (agrarische) bedrijfswoning c.q. dienstwoning fungeren, worden daartoe gerekend.
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan de gronden bestemd voor verkeersdoeleinden de volgende afstanden uit de as van de op de verbeelding nader onderscheiden wegen in acht genomen:
bestemming: afstand uit de wegas:
Verkeer - Snelverkeer 100 meter
Verkeer - Verkeer 20 meter
Verkeer - Railverkeer 20 meter
Verkeer - Onverhard en Verkeer - Voet-/fietspad 10 meter
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 9.1.1 , onder de voorwaarde dat uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als genoemd in artikel 82 lid 1 van de Wet geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in artikel 4 lid 1 van het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - grondwaterbeschermingsgebied' zijn gronden mede bedoeld
ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater en de bodem.
Ter plaatse van deze aanduiding:
Ter plaatse van de aanduiding ' reconstructiewetzone - extensiveringsgebied ' zijn specifieke regels van toepassing die zijn opgenomen bij artikel 3.
Ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - boringsvrije zone' zijn gronden mede bedoeld voor het behoud van de weerstandbiedende bodemlagen.
Binnen boringsvrije zone gelden geen absolute verboden. Vanuit het doel zijn wel voorwaarden gesteld aan een bestemmingsplan dat deze regels stelt die het risico op schade aan de bodem en het zich daarin bevindende grondwater voorkomen, concform artikel 3.12 van de Interim omgevingsverordening (Iov).
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De in 12.1.1 onder a tot en met g bedoelde vergunning wordt slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen door gebouwen of elementen op te nemen in of te verwijderen uit de Bijlage 1 Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010, indien de beeldbepalende waarde daartoe aanleiding geeft.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen door de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' op de verbeelding op te nemen of daarvan te verwijderen indien een aanvulling op of verwijdering uit de Bijlage 1 Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010 heeft plaatsgehad.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan gronden de dubbelstemming ' Waarde - Archeologie - Categorie 2 ', ' Waarde - Archeologie - Categorie 3 ' of ' Waarde - Archeologie - Categorie 4 ' toe te kennen, onder de voorwaarde dat uit archeologisch onderzoek blijkt dat op de betreffende gronden archeologische waarden of archeologische verwachtingswaarden aanwezig zijn die deze bescherming behoeven.
Bij het stellen van nadere eisen wordt de volgende procedure gevolgd:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijkingen naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld 16.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder of in afwijking van een vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 16.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 16.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. In het geval van meerjarige teelt is geen sprake van onderbroken gebruik, mits het gebruik is hervat aan het eind van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de teelt is gestaakt.
Het bepaalde in 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
De regels worden aangehaald als:
'Regels van het bestemmingsplan Luissel 16 Boxtel'.