Buitengebied, herziening Schijndelsedijk 14a Boxtel
Status: | ontwerp |
Identificatie: | NL.IMRO.0757.BP01SCHIJNDELSD14A-OTW1 |
Plantype: | gemeentelijke overheid/bestemmingsplan |
Inhoud
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
Artikel 4 Waarde - Attentiegebied EHS
Artikel 5 Waarde - Kleinschalig cultuurlandschap
Artikel 6 Waarde - Leefgebied soorten van half-open cultuurlandschap
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels
Bijlagen:
1 Beplantingsplan
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
In deze regels wordt verstaan onder:
plan:
het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening Schijndelsedijk 14a Boxtel' met identificatienummer NL.IMRO.0757.BP01SCHIJNDELSD14A-OTW1 van de gemeente Boxtel.
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
AAB
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
aan-huis-verbonden-bedrijf
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend.
aan-huis-verbonden beroep
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend;
aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
aardkundige waarden
waarden van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt;
agrarisch bedrijf
bedrijf dat gericht is op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren;
agrarisch grondgebruik
het weiden van vee en/ of het verbouwen van gewassen, boomgaardfruitteelt en teelt van houtgewas met agrarische productiefunctie daaronder begrepen, met uitzondering van het verbouwen van gewassen in een volkstuincomplex;
agrarisch-technisch hulpbedrijf
een bedrijf dat geheel of in overwegende mate is gericht op het verlenen van diensten waarbij gemachiniseerd loonwerk ten behoeve van land-, tuin, bos- of natuurbouw wordt verricht of waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, tuin-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
agrarisch verwant bedrijf
bedrijf dat geheel of in overwegende mate gericht is op het verlenen van diensten aan particulieren of niet-agrarische bedrijven waarbij gebruik gemaakt wordt van het telen van gewassen, het houden van dieren of het toepassen van andere land-, bos- of natuurbouwkundige methoden, met uitzondering van mestbewerking;
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bed&breakfast
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan een beperkt aantal personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
bedrijf
een bedrijfseconomische eenheid, gericht op het behalen van winst;
bedrijfsgebouw
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
bedrijfsmatige exploitatie
het met een duurzame organisatie van kapitaal en arbeid deelnemen aan het maatschappelijk productieproces (voortbrengen van goederen en diensten) met het oogmerk om daarmee winst te behalen, waarbij voor bedrijfsmatige exploitatie van recreatiebedrijven in het bijzonder geldt dat voor de recreatiewoningen permanent wisselende recreatieve (nachts)verblijfsmogelijkheden worden aangeboden;
bedrijfswoning/dienstwoning
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte
de totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;
bestaand
voor zover dit betrekking heeft op bebouwing, gaat het om de oppervlakte van de bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip aangevraagde vergunning;
voor zover dit betrekking heeft op het gebruik van grond en opstallen, gaat het om het gebruik zoals dat aanwezig was op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
bijgebouw
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
boerenterras
een ondergeschikte nevenactiviteit bij een bestaand agrarisch bedrijf waarbij kleinschalige binnen- of buitenruimte wordt aangewend om aan dagrecreanten zit- en/ of stagelegenheid te bieden gericht op beleving van het buitengebied en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/ of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden bereid en/ of verstrekt, gedurende de periode van 15 maart tot en met 31 oktober
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
bouwlaag
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd;
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voorzover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;
bouwperceelgrens
een grens van een bouwperceel;
bouwwerk
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
cultuurhistorische waarden en kenmerken
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
dak
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlenend bedrijf en/of dienstverlenende instelling
een bedrijf of instelling waarvan de werkzaamheden bestaan uit het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden, waaronder zijn begrepen kapperszaken, schoonheidsinstituten, fotostudio's en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven en inrichtingen, evenwel met uitzondering van een garagebedrijf en een seksinrichting;
dienstverlening
dienstverlening door een bedrijf of instelling dat in hoofdzaak een winkelkarakter heeft en daarbinnen passende diensten verleent gericht op het publiek, zoals stomerijen, wasserettes, kappers, makelaars, videotheken, banken, reis- en uitzendbureaus e.d. Hieronder worden niet verstaan belhuizen.
gebiedswaarden
de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden van het gebied, zoals deze tot uiting komen in de omschrijvingen van de bestemmingen en dubbelbestemmingen;
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
grondgebonden agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende niet in gebouwen plaatsvindt;
grondgebonden agrarische bedrijfsvoering
een agrarische bedrijfsvoering die geheel dan wel grotendeels afhankelijk is van de groeikracht van de bodem waarop het bedrijf wordt uitgeoefend;
hoofdgebouw
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
horeca(bedrijf)
het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse, al dan niet in samenhang met het bedrijfsmatig verschaffen van logies en/of het exploiteren van zaalaccommodatie, met uitzondering van een discotheek;
kas
een agrarisch bedrijfsgebouw waarvan de wanden en het dek voornamelijk bestaan uit glas of een ander lichtdoorlatend materiaal en dienend voor de productie van gewassen onder geconditioneerde klimaatomstandigheden waaronder mede begrepen een schuurkas of een permanente tunnel- of boogkas hoger dan 1,5 meter;
kleinschalig
activiteiten zonder onevenredige verkeersaantrekkende werking en zonder electronisch opgewekt geluid, met een maximum aantal bezoekers van 20;
landschappelijke waarde
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap en de natuurwaarden, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
landschapsversterkingsplan
een rapportage waarin is aangegeven op welke wijze een bepaalde ontwikkeling leidt tot een substantiele versterking van de gebiedswaarden. De rapportage bevat versterkingsmaatregelen als het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
maatschappelijke voorziening
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorziening;
mantelzorg
het bieden van hulp bij het dagelijks functioneren, die vrijwillig en onbetaald, buiten organisatorisch verband, wordt verleend aan personen uit het sociale netwerk die vrij ernstige fysieke, verstandelijke of psychische beperkingen hebben. Voor personen die 65 jaar en ouder zijn, wordt geen indicatie noodzakelijk geacht;
milieuhygiënische uitvoerbaarheid
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, natuur, etcetera, aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden;
nevenactiviteiten
activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie;
niet-grondgebonden agrarisch bedrijf
agrarisch bedrijf met een bedrijfsvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt;
normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
paardenbak
een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony’s en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;
permanente teeltondersteunende voorziening
teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas;
peil
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
indien in of op het water wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van de aan het water grenzende gronden;
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander persoon tegen vergoeding;
reëel agrarisch bedrijf
reëel agrarisch (glastuinbouw)bedrijf met een bedrijfsomvang van tenminste 10 n.g.e en waarvan de continuïteit aannemelijk is;
seksinrichting
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
teeltondersteunende kassen
ondersteunende voorzieningen, die onderdeel zijn van de totale agrarische bedrijfsvoering van een vollegrondstuinbouwbedrijf of boomkwekerij. Ze worden gebruikt om de bedrijfsvoering te optimaliseren. In teeltondersteunende kassen vindt de productie onder meer gecontroleerde omstandigheden plaats, waardoor gezorgd kan worden voor een verbetering van de productkwaliteit en/of arbeidsomstandigheden, teeltvervroeging of -verlating en het terugdringen van gewasbeschermingsmiddelen en meststoffengebruik;
teeltondersteunende voorziening
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij;
veehouderij
agrarisch bedrijf gericht op het fokken, mesten en houden van runderen, varkens, schapen, geiten, pluimvee, tamme konijnen en pelsdieren;
vormverandering van een bouwblok
wijziging van de begrenzing van een bouwvlok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
woning
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
water en waterhuishoudkundige voorzieningen
water en voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
WUBBB
de Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplannen Buitengebied Boxtel;
Artikel 2 Wijze van meten
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De breedte van een gebouw:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
De dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
De goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
De inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
De oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
Ondergeschikte bouwdelen
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Maatvoering
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
voor lengten in meters (m);
voor oppervlakten in vierkante meters (m²);
voor inhoudsmaten in kubieke meters (m³);
voor verhoudingen in procenten (%);
voor hoeken/hellingen in graden (º).
Meten
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Agrarisch - Agrarisch bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
de uitoefening van het agrarische bedrijf, niet zijnde een veehouderij, met dien verstande dat:
per bestemmingsvlak ten hoogste één agrarisch bedrijf is toegestaan;
ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf' tevens de volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:
een caravanstalling tot maximaal 510 m2;
uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikt' een boerenterras tot maximaal 100 m2 met een slechtweervoorziening tot maximaal 40 m2;
een agrarisch technisch hulpbedrijf voor de verhuur van landbouwwerktuigen tot 400 m2 (inclusief reparatie voor derden);
aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven zijn toegestaan in de hoofd- en bijgebouwen tot een vloeroppervlakte van 50 m2;
het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden;
een en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzieningen, water en waterhuishoudkundige voorzieningen en groenvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op de voor ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
uitsluitend mag worden gebouwd ten behoeve van een doelmatig, reëel agrarisch bedrijf waarbij geldt dat overtollige of leegstaande bebouwing en reeds verstrekte vergunningen worden betrokken bij de beoordeling van de doelmatigheid en de noodzaak van de bebouwing.
3.2.1 Bedrijfsgebouwen
Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:
deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het beginsel van bebouwingsconcentratie;
deze dienen te worden gebouwd met inachtneming van het bepaalde in 8.1 Bebouwingsgrenzen ;
de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen, behalve voor teeltondersteunende kassen waarvoor een goothoogte van maximaal 6 meter geldt;
de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen, behalve voor teeltondersteunende kassen waarvoor een bouwhoogte van maximaal 7,5 meter geldt;
de dakhelling mag niet minder dan 20o en niet meer dan 60o bedragen, uitgezonderd die van teeltondersteunende kassen;
de oppervlakte aan teeltondersteunende kassen mag per bedrijf niet meer bedragen dan 1.000 m².
3.2.2 Bedrijfswoningen
Voor bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
per bestemmingsvlak mag ten hoogste 1 bedrijfswoning worden gebouwd;
de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud legaal aanwezig was, in welk geval die grotere inhoud is toegestaan en als maximum geldt;
ondergrondse gebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gebouwd onder de oppervlakte van de bedrijfswoning;
in afwijking van het bepaalde onder b geldt voor agrarische bedrijfswoningen dat de inhoud van een inpandig stalgedeelte van een voormalige boerderij mag worden verbouwd tot woonruimte als uitbreiding van het bestaande woonhuis, onder de voorwaarde dat daardoor de aard van het pand niet in onevenredige mate wordt aangetast.
3.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
Voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:
de gezamenlijke grondoppervlakte mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
in afwijking van het bepaalde in 3.2.1 onder c mag de goothoogte niet meer dan 3 m bedragen;
in afwijking van het bepaalde in 3.2.1 onder d mag de bouwhoogte niet meer dan 5 m bedragen;
3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
de bouwhoogte van kunstmest- en voedersilo's mag niet meer dan 15 m bedragen;
de goothoogte van mestsilo's mag niet meer dan 5 m bedragen;
de bouwhoogte van sleufsilo's mag niet meer dan 2,50 m bedragen;
de bouwhoogte van permanente en tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen mag niet meer gedragen dan 3 m;
de bouwhoogte van gietwaterbassins mag niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2,50 m bedragen; indien deze overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen.
3.3 Nadere eisen
3.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen;
voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.
3.3.2 Afwegingskader
De in 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik;
ten behoeve van de milieusituatie;
ten behoeve van de verkeersveiligheid;
ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden
3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders in woonunits
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2 ten behoeve van de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders in woonunits, onder de voorwaarden dat:
de tijdelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte op het betreffende agrarisch bedrijf en waarbij inpandige huisvesting de voorkeur heeft en structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting in het stedelijk gebied ontbreken;
huisvesting binnen bestaande bebouwing, waarvoor op grond van artikel 3.6.1 omgevingsvergunning kan worden verleend, is aantoonbaar niet mogelijk gebleken;
de huisvesting uitsluitend betrekking heeft op arbeiders die alleen werkzaam zijn binnen het bedrijf waar ze tijdelijk zijn gehuisvest;
de bewoning per individuele gehuisveste persoon niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar mag bedragen;
het bedrijfshoofd, om een goede controle op het verblijf te bewerkstelligen, een nachtregister bijhoudt dat wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders;
in verband met noodzakelijk toezicht een bedrijfswoning aanwezig is die ook daadwerkelijk door het verantwoordelijke bedrijfshoofd wordt bewoond;
er geen sprake is van zelfstandige wooneenheden;
de huisvesting plaatsvindt in maximaal 2 woonunits met een gezamenlijke vloeroppervlakte van maximaal 150 m² en niet meer dan 15 m2 per werknemer;
de bouwhoogte van woonunits niet meer bedraagt dan 3 meter;
de woonunit(s) zoveel mogelijk worden geplaatst uit het zicht vanaf de openbare weg of het omringende landschap;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in de omgeving aanwezige waarden;
het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
de afwijking milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
het gebruik geen onevenredige beperking oplevert voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en óf het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving.
indien de noodzaak voor huisvesting niet meer aanwezig is, de houder van de omgevingsvergunning hiervan binnen twee maanden schriftelijk mededeling doet aan burgemeester en wethouders;
de omgevingsvergunning maximaal voor een periode van 3 jaar wordt verleend, verlenging is mogelijk op basis van een nieuw AAB-advies;
de woonunits na afloop van de onder q genoemde periode worden verwijderd.
Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening van de omgevingsvergunning of indien in strijd met de omgevingsvergunning wordt gehandeld.
3.4.2 Goothoogte gebouwen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder c tot niet meer dan 6 m, onder de voorwaarde dat dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is.
3.4.3 Geringere dakhelling gebouwen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.1 onder e ten behoeve van een geringere dakhelling, onder de voorwaarde dat dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk en/of gewenst is.
3.4.4 Inhoud bedrijfswoning vergroten via bonussloopregeling
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.2 onder a ten behoeve van het vergroten van de inhoud van de woning, onder de voorwaarden dat:
binnen het bestemmingsvlak zelf of elders bestaande gebouwen worden gesloopt en de inhoud van de woning per 100 m2 sloop met niet meer dan 50 m3 mag worden vergroot tot een maximum inhoud van 850 m3;
verzekerd is dat de elders gesloopte oppervlakte aan gebouwen daar niet opnieuw kan worden gebouwd. Voor zover gesitueerd binnen het plangebied dient de aanvraag voor omgevingsvergunning te worden gecombineerd met de wijzigingsbevoegdheid in 3.7.6.
3.4.5 Oppervlakte aan bijgebouwen vergroten via bonussloopregeling
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.3 onder a ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning, onder de voorwaarden dat:
binnen het bestemmingsvlak zelf of elders bestaande gebouwen worden gesloopt. Daarbij geldt dat maximaal 100 m2 als bijgebouw bij de woning is toegestaan, met dien verstande dat wanneer de bestaande oppervlakte aan bijgebouwen meer bedraagt dan 100 m2 ten hoogste 20% van deze meerdere oppervlakte behouden of vervangen mag worden tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;
verzekerd is dat de elders gesloopte oppervlakte aan gebouwen daar niet opnieuw kan worden gebouwd. Voor zover gesitueerd binnen het plangebied dient de aanvraag voor omgevingsvergunning te worden gecombineerd met de wijzigingsbevoegdheid in 3.7.6
3.4.6 Grotere hoogte silo's
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.4 onder a ten behoeve van een grote bouwhoogte, tot niet meer dan 20 meter, onder de voorwaarde dat dit voor een doelmatige bedrijfsvoering noodzakelijk is.
3.4.7 Hogere erfafscheidingen/hekwerken voor de voorgevel
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.2.4 onder e ten behoeve van een grotere hoogte voor erfafscheidingen en hekwerken vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, onder de voorwaarden dat:
de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 m;
de stedenbouwkundige, cultuurhistorische en landschappelijke waarden niet onevenredig worden aangetast.
3.4.8 Afwegingskader
Een in 3.4.1 t/m 3.4.7 genoemde omgevingsvergunning kan slechts worden verleend onder de voorwaarde dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van het bebouwingsbeeld, met dien verstande dat bij de belangenafweging ook aspecten van beeldkwaliteit worden betrokken.
3.4.9 Advies
Met betrekking tot de toepassing van de in 3.4.1 t/m 3.4.7 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:
de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapsversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de afwijkingsevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport;
de AAB voor zover sprake is van een bedrijfseconomisch advies en/of belang alsmede inzake het onderdeel tijdelijke huisvesting van werknermers voor zover het betreft de noodzaak van het aantal werknemers en de huisvestingsperiode.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik in strijd met het bestemmingsplan wordt in ieder geval gerekend:
het gebruiken of laten gebruiken van de gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten na beëindiging van de agrarische bedrijfsvoering;
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor nevenactiviteiten die gepaard gaan met evenementen en een onevenredige verkeersaantrekkende werking;
het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee in verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook en wasgelegenheid;
het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen, tenzij hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.
het gebruiken van gronden en opstallen voor een veehouderij.
de vestiging van, de uitbreiding van en toename van de bestaande bebouwingsoppervlakte van mestbewerking.
3.5.2 Landschappelijke inpassing
De gronden en gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van horeca - ondergeschikt' mogen niet eerder in gebruik worden genomen voor het boerenterras en slechtweervoorziening, dan nadat de landschappelijke inpassing is gerealiseerd, wordt beheerd en in stand wordt gehouden conform het beplantingsplan zoals opgenomen in bijlage 1 bij deze regels.
3.5.3 Reparatie voor derden
Reparatie voor derden is niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch uitgesloten - reparatie voor derden'.
3.6 Afwijken van de gebruiksregels
3.6.1 Tijdelijke huisvesting seizoensarbeiders in gebouwen
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 onder a sub 3 ten behoeve van het gebruik van bedrijfsgebouwen voor de tijdelijke huisvesting van seizoensarbeiders, onder de voorwaarden dat:
de tijdelijke huisvesting noodzakelijk is voor een doelmatige bedrijfsvoering vanuit het oogpunt van de opvang van de tijdelijke grote arbeidsbehoefte op het betreffende agrarisch bedrijf waarbij inpandige huisvesting de voorkeur heeft en structurele voorzieningen ten behoeve van tijdelijke huisvesting in het stedelijk gebied ontbreken;
de huisvesting uitsluitend betrekking heeft op arbeiders die alleen werkzaam zijn binnen het bedrijf waar ze tijdelijk zijn gehuisvest;
de bewoning per individuele gehuisveste persoon niet meer dan 6 maanden per kalenderjaar mag bedragen;
de huisvesting plaatsvindt in binnen het bouwvlak gebouwde bebouwing;
het bedrijfshoofd, om een goede controle op het verblijf te bewerkstelligen, een nachtregister bijhoudt dat wordt vastgesteld door burgemeester en wethouders;
in verband met noodzakelijk toezicht een bedrijfswoning aanwezig is die ook daadwerkelijk door het verantwoordelijke bedrijfshoofd wordt bewoond;
er geen sprake is van zelfstandige wooneenheden;
het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaakt;
de afwijking milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
het gebruik geen onevenredige beperking oplevert voor de bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling van omliggende (agrarische) bedrijven;
de omgevingsvergunning maximaal voor een periode van 3 jaar wordt verleend, verlenging is mogelijk op basis van een nieuw AAB-advies;
Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in wanneer niet meer wordt voldaan aan de voorwaarden voor verlening van de omgevingsvergunning of indien in strijd met de omgevingsvergunning wordt gehandeld.
3.6.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.5.1 sub e voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
aangetoond wordt dat een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak behoeft niet te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
op het perceel al een woning aanwezig is;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
per woning maximaal één keer mag worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van inwoning voor mantelzorg;
inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is of niet haalbaar, dit laatste met inachtneming van alle overige bepalingen;
maximaal 80 m² en 240 m3 van hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.
3.6.3 Bed&breakfast in bestaande gebouwen
Een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.1 ten behoeve van het gebruik van bestaande bebouwing voor bed & breakfast, onder de voorwaarden dat:
maximaal aan 8 personen logies en ontbijt zal worden geboden waarbij de maximale oppervlakte voor alle voorzieningen getroffen ter realisatie van het bed & breakfast, ten hoogste 100 m2 bedraagt;
de toeristisch-recreatieve functie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
de activiteiten plaatsvinden binnen bestaande bebouwing, waarbij heeft te gelden dat de kamers deel uitmaken van het hoofd(woon)gebouw of een architectonisch, constructief en / of functioneel ondergeschikt gebouw, gelegen op maximaal 100 m van het hoofdgebouw, zodat de nevenactiviteit en het hoofd(woon)gebouw kunnen worden gezien als een ruimtelijke eenheid;
de afwijking milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking en parkeerdruk ontstaat;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving en/of de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.
3.6.4 Advies
Met betrekking tot de toepassing van de in 3.6.1 t/m 3.6.3 genoemde bevoegdheid wordt advies ingewonnen:
bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de afwijkingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport;
de AAB voor zover sprake is van een bedrijfseconomisch advies en/of belang alsmede inzake het onderdeel tijdelijke huisvesting van werknermers voor zover het betreft de noodzaak van het aantal werknemers en de huisvestingsperiode.
3.7 Wijzigingsbevoegdheid
3.7.1 Overige niet-grondgebonden agrarische bedrijven
Burgemeester en wethouders kunnen de aanduiding 'intensieve kwekerij' toevoegen voor de vestiging van een overig niet-grondgebonden agrarisch bedrijf, onder de voorwaarden dat:
het bestemmingsvlak Agrarisch - Agrarisch bedrijf aan alle zijden grenst aan de Bestemming 'Agrarisch' dan wel met ten hoogste één zijde grenst aan de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' of 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap';
sprake is van een volwaardig agrarisch bedrijf, dan wel dat het bedrijf zich overtuigend in de richting van volwaardigheid ontwikkelt;
het bestemmingsvlak mag niet worden vergroot en bedraagt na wijziging maximaal 1,5 hectare;
de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
de gronden niet zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding of grenzend aan de aanduiding 'wro-zone - natuurontwikkelingsgebied';
3.7.2 Vormverandering
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' en/of de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' ten behoeve van een vormverandering van het vlak met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', onder de voorwaarden dat:
de vormverandering is noodzakelijk uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering in relatie tot de continuïteit van het agrarisch bedrijf;
de totale oppervlakte van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' niet mag toenemen;
de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving en/of de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.
3.7.3 Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Wonen', al dan niet in combinatie met de bestemmingen 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschap', 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap', 'Natuur' en/of 'Bos', en al dan niet met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing', onder de voorwaarden dat:
de agrarische bedrijfsvoering ter plaatse is beëindigd en agrarisch hergebruik niet langer mogelijk is;
het aantal woningen niet meer mag bedragen dan het aantal bestaande bedrijfswoningen;
bestaande bedrijfsgebouwen moeten worden gesloopt, waarbij geldt dat 100 m2 als bijgebouw per woning is toegestaan. Indien de bestaand oppervlakte aan bedrijfsgebouwen meer bedraagt dan 100 m² mag:
ten hoogste 20% van deze meerdere oppervlakte behouden of vervangen worden tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 250 m² per woning, of
de woning per 100 m2 te slopen gebouwen met niet meer dan 50 m3 worden vergroot tot een maximum inhoud van 850 m3;
het bestemmingsvlak wordt verkleind tot de voormalige agrarische bedrijfswoning(en) met bijbehorende bouwwerken, tuinen, erven en verhardingen;
de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving en/of de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.
3.7.4 Bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Bedrijf' ten behoeve van kleinschalige vormen van binnenopslag, agrarisch-technisch hulpbedrijf of een agrarisch verwant bedrijf, onder voorwaarde dat:
de mogelijkheid van agrarisch hergebruik wordt onderzocht;
het hergebruik qua aard en omvang past bij de specifieke kwaliteit en schaal van de omgeving;
het hergebruik geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen mag veroorzaken voor omliggende (agrarische) bedrijven of woningen;
de activiteit qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden
het in opzet en ontwikkelingsperspectief gaat om een kleinschalige activiteit met in beginsel slechts enkele werknemers;
de milieubelasting niet groter is dan die van activiteiten als bedoeld in de categorieën 1 en 2 van de Bedrijvenlijst;
detailhandel alleen is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
buitenopslag niet is toegestaan;
de oppervlakte aan gebouwen die voor de activiteit wordt aangewend niet meer bedraagt dan 400 m2, tenzij het een caravanstalling betreft, in welk geval bedoelde oppervlakte niet meer mag bedragen dan 1.000 m2;
overtollige gebouwen worden gesloopt;
de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak 'Bedrijf' mag nooit meer bedragen dan 0,5 ha. en dient verkleind te worden voor zover dat voor een doelmatige inrichting en gebruik van de hergebruiksfunctie mogelijk is;
in afwijking van het bepaalde onder m mag de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak van een agrarisch-technisch hulpbedrijf of een agrarisch verwant bedrijf nooit meer bedragen dan 1,5 ha.;
de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of herstel van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
3.7.5 Recreatie-Dagrecreatie
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' wijzigen in de bestemming 'Recreatie - Dagrecreatie' ten behoeve van kleinschalige vormen van recreatie of natuur- en landschapsbeheer en -educatie, onder voorwaarde dat:
de mogelijkheid van agrarisch hergebruik wordt onderzocht;
het hergebruik qua aard en omvang past bij de specifieke kwaliteit en schaal van de omgeving;
het hergebruik geen onevenredige (extra) hinder of belemmeringen mag veroorzaken voor omliggende (agrarische) bedrijven of woningen;
de activiteit qua situering aansluit op bestaande (en reeds geplande) infrastructuur;
geen noodzaak is voor aanpassing van het wegennet wegens onvoldoende capaciteit;
parkeren op eigen terrein zal plaatsvinden
het in opzet en ontwikkelingsperspectief gaat om een kleinschalige activiteit met in beginsel slechts enkele werknemers;
detailhandel alleen is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit;
buitenopslag niet is toegestaan;
de oppervlakte aan gebouwen die voor de activiteit wordt aangewend niet meer bedraagt dan 400 m2;
overtollige gebouwen worden gesloopt;
de oppervlakte van het nieuwe bestemmingsvlak 'Recreatie - Dagrecreatie' mag nooit meer bedragen dan 0,5 ha. en dient verkleind te worden voor zover dat voor een doelmatige inrichting en gebruik van de hergebruiksfunctie mogelijk is;
de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of herstel van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
3.7.6 Bonussloopregeling
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' geheel of gedeeltelijk wijzigen in de naastgelegen bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschap' of 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' al dan niet met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - bebouwing', onder de voorwaarde dat op de betreffende gronden sloop heeft plaatsgevonden zoals bedoeld in 3.4.4 en 3.4.5
3.7.7 Voorwaarden wijziging
Ten aanzien van de in 3.7.1, 3.7.2, 3.7.3, 3.7.4, 3.7.5 genoemde bevoegdheden geldt dat:
door de wijziging de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast.
3.7.8 Advies
Met betrekking tot de toepassing van de in 3.7.1, 3.7.2, 3.7.4 en 3.7.5 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:
de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport;
de AAB voor zover sprake is van een bedrijfseconomisch advies en/of belang;
het waterschap ten aanzien van de vraag of de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast.
Artikel 4 Waarde - Attentiegebied EHS
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Attentiegebied EHS' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van de waterhuishoudkundige situatie, gericht op het verbeteren van de condities voor de natuur(waarden).
4.2 Specifieke grbeuiksregels
Bij toename van het verhard oppervlak is "hydrologisch neutraal bouwen" het uitgangspunt. Voor een toename van het verharde (bebouwings)oppervlak van 250 m2 is een advies van het waterschap vereist.
Artikel 5 Waarde - Kleinschalig cultuurlandschap
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Waarde - Kleinschalig cultuurlandschap' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de aanwezige samenhangende cultuurhistorische waarden waaronder de kavelstructuur met bijbehorende begroeiing, zandwegenstructuur en rabatten/slotenpatroon.
Artikel 6 Waarde - Leefgebied soorten van half-open cultuurlandschap
6.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ' Waarde - Leefgebied soorten van half-open cultuurlandschap ' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van het leefgebied van soorten van half-open cultuurlandschap, waaronder begrepen agrarische gronden met een half-open karakter en de daarbij behorende natuurkwaliteiten, extensief gebruikte perceelsranden en overhoekjes.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 8 Algemene bouwregels
8.1 Bebouwingsgrenzen
8.1.1 In acht te nemen afstand
Onverminderd het bepaalde in de overige artikelen dienen, wanneer gebouwen worden gebouwd op gronden grenzend aan de gronden bestemd voor verkeersdoeleinden de volgende afstanden uit de as van de op de verbeelding nader onderscheiden wegen in acht genomen:
bestemming: afstand uit de wegas:
Verkeer - Verkeer: 20 meter
8.1.2 Afwijken in acht te nemen afstand
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 8.1.1 , onder de voorwaarde dat uit overleg met de wegbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van het wegbeheer, de verkeersveiligheid daaronder begrepen, geen bezwaar bestaat.
8.1.3 Geluidszones langs wegen
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
250 meter ter weerszijden van een weg met een of twee rijstroken;
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als genoemd in artikel 82 lid 1 van de Wet geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
9.1 Strijdig gebruik
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
het gebruiken of het laten gebruiken van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
10.1 Afwijken
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
de bij recht in de regels gegeven maatvoeringen, afmetingen, inhoudsmaten en percentages tot niet meer dan 10% van die maatvoeringen, afmetingen, inhoudsmaten en percentages, onder de voorwaarden dat deze afwijking niet geldt voor:
de maximale toegestane bebouwde oppervlakte van niet-agrarische bedrijven;
de bestemmingsregels en toestaan dat het beloop of het profiel van waterlopen of wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien waterhuishoudkundige aspecten en/of de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geven;
de bestemmingsregels met het oog op de aanpassing aan de werkelijke afmetingen van het terrein, onder de voorwaarden dat de structuur van het plan niet wordt aangetast, de belangen van derden in redelijkheid niet worden geschaad en de afwijking gewenst en noodzakelijk wordt geacht voor de technisch betere realisering van de bestemmingen of bouwwerken;
de bestemmingsregels en toestaan dat bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden opgericht met een bouwhoogte van niet meer dan 10 m, met dien verstande dat deze afwijking niet geldt voor terrein- en erfafscheidingen;
de bestemmingsregels en toestaan dat de grenzen van het bestemmingsvlak naar de buitenzijde worden overschreden door:
plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
(hoek)erkers over maximaal de halve gevelbreedte, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, onder de voorwaarde dat de bestemmingsvlakgrens met niet meer dan 1,50 m wordt overschreden;
het bepaalde ten aanzien van de maximale bouwhoogte van gebouwen en toestaan dat de bouwhoogte van de gebouwen wordt vergroot ten behoeve van plaatselijke verhogingen, zoals schoorstenen, luchtkokers, liftkokers, luchtwassers en lichtkappen.
10.2 Afwegingskader
De in 10.1 onder a tot en met e bedoelde vergunning wordt slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
het straat- en bebouwingsbeeld;
de woonsituatie;
de milieuhygienische uitvoerbaarheid, waaronder begrepen leidingbelangen;
de verkeersveiligheid;
de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische of aardkundige waarden.
Artikel 11 Algemene wijzigingsregels
11.1 Toevoegen dubbelbestemming Waarde - Archeologie
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan gronden de dubbelstemming ' Waarde - Archeologie - Categorie 2 ', ' Waarde - Archeologie - Categorie 3 ' of ' Waarde - Archeologie - Categorie 4 ' toe te kennen, onder de voorwaarde dat uit archeologisch onderzoek blijkt dat op de betreffende gronden archeologische waarden of archeologische verwachtingswaarden aanwezig zijn die deze bescherming behoeven.
Artikel 12 Overige regels
12.1 Prioriteit van (dubbel)bestemmingen
waar een enkelbestemming samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming;
waar dubbelbestemmingen samenvallen gelden:
in de eerste plaats de regels van de bestemming 'Waarde - Attentiegebied EHS';
in de tweede plaats de regels van de bestemmingen 'Waarde - Kleinschalig cultuurlandschap', 'Waarde - Leefgebied soorten van half-open cultuurlandschap',.
12.2 Uitsluiten aanvullende werking Bouwverordening
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
het bouwen bij ondergrondse hoofdtransportleidingen;
de ruimte tussen bouwwerken.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en Slotregels
Artikel 13 Overgangsrecht
13.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 14 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Buitengebied, herziening Schijndelsedijk 14a Boxtel'.
Oosterhout, december 2015