Plan: | Esschebaan ong. te Boxtel |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0757.BP01esscheb22-VST1 |
het bestemmingsplan 'Esschebaan ong. te Boxtel' van de gemeente Boxtel;
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand: NL.IMRO.0757.BP01esscheb22-VST1;
Adviescommissie Agrarische Bouwaanvragen;
een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en bijbehorende bouwwerken, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend.
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
waarden van een gebied die vanwege geologische, geomorfologische, bodemkundige en (geo)hydrologische verschijnselen en processen danwel anderszins vanwege de natuurlijke ontstaansgeschiedenis van de bodem, van algemeen belang zijn vanuit aardkundig oogpunt;
het weiden van vee en/ of het verbouwen van gewassen, boomgaardfruitteelt en teelt van houtgewas met agrarische productiefunctie daaronder begrepen, met uitzondering van het verbouwen van gewassen in een volkstuincomplex;
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis;
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
het bieden van de, ten opzichte van het hoofdgebruik ondergeschikte, mogelijkheid tot recreatief nachtverblijf en ontbijt aan een beperkt aantal personen die hun hoofdverblijf elders hebben;
een bedrijfseconomische eenheid, gericht op het behalen van winst;
een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf;
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, kennelijk slechts bedoeld voor (het huishouden van) een persoon, wiens huisvesting daar gelet op de bestemming van het gebouw of het terrein noodzakelijk is;
de grens van een bestemmingsvlak;
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming; indien en voor zover twee bestemmingsvlakken middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bestemmingsvlak;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
de grens van een bouwvlak;
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. Indien en voor zover twee bouwpercelen middels de aanduiding relatie met elkaar zijn verbonden worden deze aangemerkt als één bouwperceel;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten;
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met het bouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historisch-geografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden;
bedrijfsmatige uitoefening van diensten op het gebied van recreatie, sport, educatie of cultuur welke geheel of in overwegende mate in de openlucht worden aangeboden, met de daarbij behorende voorzieningen;
iedere bovenbeëindiging van een gebouw;
de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische, archeologische en aardkundige waarden van het gebied, zoals deze tot uiting komen in de omschrijvingen van de bestemmingen en dubbelbestemmingen;
elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
een gebouw dat, gelet op de bestemming, als het belangrijkste bouwwerk op een bouwperceel kan worden aangemerkt;
gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap en de natuurwaarden, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;
een rapportage waarin is aangegeven op welke wijze een bepaalde ontwikkeling leidt tot een substantiële versterking van de gebiedswaarden. De rapportage bevat versterkingsmaatregelen als het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
overkoepelend begrip voor milieuaspecten zoals geluid, bodem, geurhinder, luchtkwaliteit, externe veiligheid, natuur, et cetera, aan welke bijbehorende wettelijke kaders getoetst dient te worden;
activiteiten die ondergeschikt zijn aan de primair aan de gronden toegekende functie;
werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;
de voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;
ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij;
het (nacht)verblijf van recreanten die hun hoofdverblijf elders hebben;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien een perceel met meerdere zijden aan een weg grenst, de als zodanig door burgemeester en wethouders aan te wijzen gevel;
de als zodanig op de verbeelding behorende bij dit plan aangegeven voorgevelrooilijn, evenwijdig aan de as van de weg waaraan gebouwd wordt:
een agrarisch bouwblok waarop in het verleden een agrarisch bedrijf werd uitgeoefend, waarvan de bedrijfsgebouwen nog geheel of gedeeltelijk bestaan;
wijziging van de begrenzing van een bouwvlak zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van de totale oppervlakte;
een complex van ruimten dat dient voor de zelfstandige huisvesting van één afzonderlijk huishouden;
een gebouw, hetzij vrijstaand, hetzij aaneengebouwd, dat slechts één woning omvat;
water en voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen, infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
de Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplannen Buitengebied Boxtel;
de grens tussen twee percelen, die voor- en achterzijde van een perceel verbindt.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
Bij het meten worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouwvlak- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
Alle maten zijn tenzij anders aangegeven:
Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.
De voor 'Bos' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de voor 'Bos' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken, geen gebouwen zijnde ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer dan 1 m mag bedragen, tenzij het betreft:
Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 3.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 3.3.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
Onder de in 3.3.3 genoemde waarden worden verstaan:
Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 3.3.1 onder b wordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.
Het is niet toegestaan bebouwing op te richten ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - 200 meter spoorlijn'.
Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
De in 4.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 14.1 van toepassing.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.2 onder g ten behoeve van een geringere dakhelling.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.2.4 onder a ten behoeve van een grotere hoogte voor erfafscheidingen en hekwerken vóór de voorgevel van het hoofdgebouw, onder de voorwaarden dat:
De in 13.4 genoemde vergunning worden slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
Met betrekking tot de toepassing van de in 4.4 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan, waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 4.1 ten behoeve van het gebruik van bestaande bebouwing voor bed & breakfast, onder de voorwaarden dat:
Met betrekking tot de toepassing van de in 4.6.1 genoemde bevoegdheid wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de afwijkingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Wonen' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch', 'Agrarisch met waarden - Landschap' of 'Agrarisch met waarden - Natuur en Landschap' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming 'Wonen, onder de voorwaarden dat:
Ten aanzien van de in 4.7.1 genoemde bevoegdheid geldt dat:
4.7.3 Advies
Met betrekking tot de toepassing van de in 4.7.1 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:
De voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse brandstofleidingen met de bijbehorende belemmerde strook.
Op de voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de brandstofleiding worden gebouwd waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 5.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de overige op deze gronden voorkomende bestemming(en), voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de brandstofleiding geen bezwaar bestaat.
Het is verboden om op of in de voor 'Leiding - Brandstof' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 5.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 5.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen blijvend gevaar en/of nadeel voor de leiding ontstaat tenzij hieraan door het stellen van randvoorwaarden voldoende aan kan worden tegemoet gekomen.
De in 5.4.1 genoemde vergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de leiding.
De voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor aardgastransportleidingen met de bijbehorende belemmerde strook.
In afwijking van hetgeen elders in deze regels is bepaald, geldt dat op de tot 'Leiding - Gas' bestemde gronden uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de leiding(en) mogen worden gebouwd, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen. Overige gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn niet toegestaan uit oogpunt van externe veiligheid en energieleveringszekerheid.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.2 en worden toegestaan dat wordt gebouwd ten dienste van de overige op deze gronden voorkomende bestemming(en), voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de aardgastransportleiding geen bezwaar bestaat.
Op de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden mag uitsluitend beplanting worden aangeplant zoals opgenomen in Bijlage 2 bij deze regels.
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 6.4.1 en worden toegestaan dat andere beplantingssoorten worden toegestaan, voor zover uit overleg met de leidingbeheerder blijkt dat daartegen uit hoofde van de bescherming van de brandstofleiding geen bezwaar bestaat.
Het is verboden om op of in de voor 'Leiding - Gas' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 6.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 6.6.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen blijvend gevaar en/of nadeel voor de leiding ontstaat tenzij hieraan door het stellen van randvoorwaarden voldoende aan kan worden tegemoet gekomen.
De in 6.6.1 genoemde vergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de leiding.
Burgemeester en wethouders kunnen het plan wijzigen en de dubbelbestemming 'Leiding - Gas' verwijderen, onder de voorwaarde dat:
De voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor ondergrondse hoge druk olietransportleidingen met de bijbehorende belemmerde strook.
Op de voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de brandstofleiding worden gebouwd waarbij de bouwhoogte niet meer dan 3 m mag bedragen.
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 7.2 voor het bouwen overeenkomstig de andere daar voorkomende bestemming(en) indien de veiligheid van de betrokken leiding niet wordt geschaad en vooraf schríftelijk advies is ingewonnen bij de betrokken leidingexploitant. Een omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen kwetsbare objecten worden toegelaten.
Het is verboden om op of in de voor 'Leiding - Olie' aangewezen gronden zonder omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in 7.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 7.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen blijvend gevaar en/of nadeel voor de leiding ontstaat tenzij hieraan door het stellen van randvoorwaarden voldoende aan kan worden tegemoet gekomen.
De in 7.4.1 genoemde vergunning wordt niet verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de leiding.
De voor 'Waarde - Waardevolle vegetaties' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van gebied met vegetaties met natuurwaarden, waaronder begrepen de abiotische omstandigheden die het voorkomen van die vegetaties mogelijk maken, zoals bodem, reliëf en waterhuishouding.
Het is verboden om op of in de voor ' Waarde - Waardevolle vegetaties ' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren :
Het in 8.2.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
De in 8.2.11 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als genoemd in artikel 82 lid 1 van de Wet geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Indien en voor zover gronden zijn gelegen binnen een zone van:
mogen toegelaten geluidsgevoelige functies uitsluitend worden gerealiseerd met inachtneming van de ten hoogste toelaatbare geluidbelasting als bedoeld in artikel 4 lid 1 van het Besluit geluidhinder of een vastgestelde hogere grenswaarde.
Onder een gebruik, strijdig met de bestemming, wordt in ieder geval verstaan:
Voor het plangebied geldt een voorwaardelijke verplichting, zoals nader omschreven:
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:
De in 12.1.1 onder a tot en met g bedoelde vergunning wordt slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen door gebouwen of elementen op te nemen in of te verwijderen uit de Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010, indien de beeldbepalende waarde daartoe aanleiding geeft.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigingen door de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' op de verbeelding op te nemen of daarvan te verwijderen indien een aanvulling op of verwijdering uit de Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010 heeft plaatsgehad.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd aan gronden de dubbelstemming 'Waarde - Archeologie - Categorie 2', 'Waarde - Archeologie - Categorie 3' of 'Waarde - Archeologie - Categorie 4' toe te kennen, onder de voorwaarde dat uit archeologisch onderzoek blijkt dat op de betreffende gronden archeologische waarden of archeologische verwachtingswaarden aanwezig zijn die deze bescherming behoeven.
Bij het stellen van nadere eisen wordt de volgende procedure gevolgd:
De wettelijke regelingen waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, gelden zoals deze luiden op het moment van vaststelling van het plan.
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijkingen naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in 16.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld 16.1.1 met maximaal 10%.
Het bepaalde in 16.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder of in afwijking van een vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet, behoudens voor zover uit de Vogel- en Habitatrichtlijnen (richtlijn 79/409/EEG van 2 april 1979 en richtlijn 92/43/EEG van 21 mei 1992) beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van dit bestemmingsplan bestaand gebruik.
Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in 16.2.1 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in 16.2.1 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten. In het geval van meerjarige teelt is geen sprake van onderbroken gebruik, mits het gebruik is hervat aan het eind van het kalenderjaar volgend op het kalenderjaar waarin de teelt is gestaakt.
Het bepaalde in 16.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Esschebaan ong. te Boxtel'.