direct naar inhoud van Regels

Bedrijventerrein Ladonk

Status: Vastgesteld
Idn: NL.IMRO.0757.BP03Ladonk2013-vst1

Artikel 3 Bedrijventerrein - 1

 

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Bedrijventerrein - 1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  1. bedrijven die staan vermeld in de bijlage (Staat van bedrijfsactiviteiten) onder:

  1. de milieucategorieën 2 en 3.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1';

  2. de milieucategorieën 2, 3.1 en 3.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2';

  3. de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2 en 4.1 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1';

  4. de milieucategorieën 2, 3.1, 3.2, 4.1 en 4.2 ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2';

een en ander met dien verstande, dat:

  • geluidzoneringsplichtige inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - geluidzoneringsplichtige inrichting';

  • risicovolle inrichtingen uitsluitend zijn toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';

  • een electriciteitsdistributiebedrijf met een transformatorvermogen van maximaal 200 MVA (SBI-code 35, volgnummer C3) uitsluitend is toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kVstation';

  • zelfstandige kantoren niet zijn toegestaan;

  • vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;

  1. tevens de volgende bedrijven ter plaatse van de aanduiding:

  1. 'specifieke vorm van bedrijf - 1': een bedrijf in de voorbereiding van recycling (SBI-code 383202) met maximaal milieucategorie 4.2, zoals bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten;

  2. 'specifieke vorm van bedrijf - 2': een productiebedrijf in farmaceutische grondstoffen met een maximale productiecapaciteit van 1.000 ton/jaar (SBI-code 21101), zoals bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten;

  3. 'specifieke vorm van bedrijf - 3': een productiebedrijf in voedingsmiddelen (SBI-code 1089) met maximaal milieucategorie 4.1, zoals bedoeld in de Staat van bedrijfsactiviteiten;

  4. 'specifieke vorm van bedrijf - garagebedrijf': een garagebedrijf;

  5. 'verkooppunt motorbrandstoffen met lpg': een verkooppunt voor motorbrandstoffen, inclusief lpg;

  1. ondergeschikte productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen;

  2. tevens detailhandel ter plaatse van de aanduiding:

  1. 'specifieke vorm van detailhandel - 1': detailhandel in fietsen en fietsonderdelen met bijbehorende reparatie;

  2. 'specifieke vorm van detailhandel - 2': detailhandel in sanitair en tegels;

  3. 'specifieke vorm van detailhandel - 3': detailhandel in automaterialen;

  4. 'specifieke vorm van detailhandel - 4': een kringloopwinkel;

  5. 'specifieke vorm van detailhandel - 5': detailhandel in sanitair, tegels en keukens;

  6. 'specifieke vorm van detailhandel - 6': detailhandel in vouwwagens en caravans;

  1. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': tevens detailhandel in volumineuze goederen, met uitzondering van een bouwmarkt;

  2. ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk': tevens maatschappelijke voorzieningen, met uitzondering van een kinderdagverblijf;

  3. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': tevens een bedrijfswoning;

  4. aan-huis-verbonden bedrijven en aan-huis-verbonden beroepen in/bij een bedrijfswoning;

  5. opslag en uitstalling ten dienste van de functies onder a tot en met f;

 

met daarbij behorende

  1. wegen en(fiets)paden;

  2. groenvoorzieningen;

  3. parkeervoorzieningen;

  4. nutsvoorzieningen;

  5. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.

 

3.2 Bouwregels

 

3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. De oppervlakte van een bouwperceel mag niet meer bedragen dan 5.000 m2. Indien de bestaande oppervlakte groter is dan 5.000 m2, geldt de bestaande oppervlakte als maximale oppervlakte.

  2. Het bebouwingspercentage mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)’ is aangegeven.

 

3.2.2 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende bepalingen:

  1. Bedrijfsgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.

  2. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding ‘maximale bouwhoogte (m)’ is aangegeven. Indien de bestaande bouwhoogte meer bedraagt dan aangegeven, geldt deze bestaande bouwhoogte als maximale bouwhoogte voor het afwijkende gedeelte van de bestaande bebouwing.

  3. De afstand tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m. Indien de bestaande afstand minder bedraagt dan 5 m, geldt deze bestaande afstand als de minimale afstand tot de betreffende perceelsgrens voor het afwijkende gedeelte van de bestaande bebouwing.

 

3.2.3 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van bedrijfswoningen gelden de volgende bepalingen:

  1. Bedrijfswoningen mogen uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';

  2. Per aanduiding 'bedrijfswoning' is één bedrijfswoning vrijstaand dan wel opgenomen in / aangebouwd aan de bedrijfsbebouwing toegestaan. Indien de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven, geldt het daarin opgenomen aantal als maximum aantal bedrijfswoningen.

  3. De bouwhoogte van een vrijstaande bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 10 m.

  4. Voor een in een bedrijfsgebouw opgenomen bedrijfswoning zijn de volgende bepalingen van toepassing:

  1. De inhoud van de bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 750 m³.

  2. De maximale bouwhoogte zoals toegestaan voor bedrijfsgebouwen, mag niet worden overschreden.

 

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  1. De bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2,5 m.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a mogen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - erfafscheiding' erfafscheidingen/keerwanden worden gebouwd met een maximale bouwhoogte van 8 m;

  3. De bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer bedragen dan 10 m.

  4. De bouwhoogte van antennes en reclamemasten mag niet meer bedragen dan 20 m.

  5. De bouwhoogte van silo's, schoorstenen alsmede kranen en andere bedrijfsinstallaties, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 25 m.

  6. De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 4 m.

 

3.3 Afwijken van de bouwregels

  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 3.2.1 onder a ten behoeve van het toestaan van bouwpercelen die groter zijn dan 5.000 m2, met dien verstande dat:

  1. het uitsluitend mag gaan om de uitbreiding van een bedrijf dat reeds op het bedrijventerrein is gevestigd en niet om de nieuwvestiging van een bedrijf;

  2. het financieel, juridisch of feitelijk onmogelijk is om op het in gebruik zijnde bouwperceel tegemoet te komen aan de ruimtebehoefte door middel van zorgvuldig ruimtegebruik;

  3. er aantoonbare ruimtelijk-economische belangen voor de lange termijn aanwezig zijn, die de uitbreiding noodzakelijk maken;

  4. de financiële, juridische en feitelijke mogelijkheden ontbreken om het bedrijf te verplaatsen of te vestigen op een bedrijventerrein in een nabij gelegen stedelijk concentratiegebied;

  5. De ontwikkeling geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte mag veroorzaken.

  6. De ontwikkeling inpasbaar dient te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.

  7. De belangen van derden niet onevenredig worden aangetast.

  1. Het bevoegd gezag kan met betrekking tot de gronden waar een maximale bouwhoogte van 16 m is toegestaan, een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 3.2.2 onder b ten behoeve van de bouw van bedrijfsgebouwen tot een maximale bouwhoogte van 20 m.

  2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 3.2.2 onder c ten behoeve van het bouwen op een kleinere afstand dan 5 m vanuit één van de zijdelingse perceelsgrenzen, mits de gebruiksmogelijkheden van het aangrenzende perceel niet onevenredig worden belemmerd.

  3. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde sub 3.2.4 onder e ten behoeve van de bouw van silo's, schoorstenen alsmede kranen en andere bedrijfsinstallaties, geen gebouwen zijnde, tot een maximale bouwhoogte van 35 m.

 

3.4 Specifieke gebruiksregels

 

3.4.1 Risicovolle inrichtingen

  1. De plaatsgebonden-risicocontour 10-6 van een risicovolle inrichting ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting' mag de grenzen van het bouwperceel, dat behoort bij de risicovolle inrichting, niet overschrijden.

  2. In afwijking van het bepaalde onder a is ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' overschrijding van de grenzen van het bouwperceel met de plaatsgebonden-risicocontour 10-6 van de betreffende risicovolle inrichting toegestaan, met dien verstande dat de aanduiding 'veiligheidszone - bevi' als maximum voor de omvang van de plaatsgebonden-risicocontour 10-6 geldt.

 

3.4.2 Detailhandel in volumineuze goederen

Het verkoopvloeroppervlak van een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen mag niet minder bedragen dan 1.000 m2.

 

3.4.3 Aan-huis-verbonden bedrijf of beroep

In een bedrijfswoning is de uitoefening van een aan-verbonden beroep en van een aan-huis-verbonden bedrijf toegestaan tot een maximaal bedrijfs- respectievelijk beroepsvloeroppervlak van 40 m2.

 

3.4.4 Parkeren, laden en lossen

Op eigen terrein dient in voldoende ruimte voor parkeren en voor laden en lossen te zijn voorzien.

 

3.4.5 Verkooppunt voor motorbrandstoffen

De nieuwvestiging van een verkooppunt voor motorbrandstoffen is niet toegestaan.

 

3.5 Afwijken van de gebruiksregels

  1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a voor het toestaan van een bedrijf dat niet is genoemd in de Staat van bedrijfsactiviteiten, maar dat voor wat betreft de aard en de omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt gelijk kan worden gesteld met de toegestane categorieën of voor een bedrijf in één milieucategorie hoger dan de toegelaten maximale milieucategorie tot maximaal milieucategorie 4.2, mits het bedrijf voor wat betreft de aard en omvang van de milieuhinder die het veroorzaakt, gelijk kan worden gesteld met een bedrijf in de toegelaten milieucategorieën.

  2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 3.1 sub a voor het toestaan van een vuurwerkbedrijf, mits dit bedrijf inpasbaar is met het oog op de veiligheid van de omgeving.

 

3.6 Wijzigingsbevoegdheid

  1. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming ‘Bedrijventerrein - 1’ te wijzigen in die zin dat een aanduiding wordt aangebracht, waarbinnen een risicovolle inrichting wordt toegestaan, mits de plaatsgebonden-risicocontour 10-6 van de betreffende risicovolle inrichting de grenzen van het bij de risicovolle inrichting behorende bouwperceel niet overschrijdt.

  2. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de aanduiding 'bedrijfswoning' te verwijderen, indien het gebruik als bedrijfswoning ter plaatse gedurende één jaar is beëindigd en er geen redenen zijn om aan te nemen dat het gebruik als bedrijfswoning op korte termijn wordt voortgezet.