direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Het Schild e.o.
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP06SchildRand-VST1

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen, al dan niet in combinatie met kamerbewoning en/of de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;

met de daarbijbehorende:

  • b. tuinen en erven.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. voor zover is aangegeven mogen uitsluitend de woningtypen worden gebouwd:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'aaneengebouwd' aaneengebouwde woningen;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – patio', patio woningen;
  • c. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6,50 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen.

4.2.2 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de bijbehorende bouwwerken zijn zowel binnen als buiten het bouwvlak toegestaan, voorzover de gronden zijn gelegen aan de achterzijde van het bouwvlak;
  • b. de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 meter;
  • c. de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • e. buiten het bouwvlak bedraagt het maximum bebouwingspercentage 50%, waarbij het gezamenlijk bebouwd oppervlak niet meer mag bedragen 20% van de oppervlakte van het bouwperceel met een minimum van 50 m² per hoofdgebouw tot een maximum van 150 m² per hoofdgebouw:
  • f. de minimale afstand tot de voorgevel van het hoofdgebouw bedraagt 3 meter.

4.2.3 Erkers

In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.2 gelden voor bijbehorende bouwwerken in de vorm van erkers aan de voorzijde van de woning de volgende bepalingen:

  • a. erkers dienen op minimaal 0,50 meter van de zijdelingse bouwperceelgrens te worden gesitueerd met uitzondering van twee aaneengesloten erkers, welke op de gemeenschappelijke bouwperceelgrens mogen worden gesitueerd;
  • b. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 50% van de breedte van de voorgevel van het hoofdgebouw met een maximum van 4 meter;
  • c. de diepte van de erker mag niet meer bedragen dan 1/3 van de breedte van de erker met een maximum van 1,50 meter;
  • d. de diepte van de erker mag niet meer bedragen dan 1/3 van de diepte van de strook grond voor de voorgevelrooilijn;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer vermeerderd met 0,30 meter.

4.2.4 Overkappingen

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, in de vorm van overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. overkappingen dienen achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gesitueerd;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de overkappingen mag niet meer dan 30 m² bedragen;
  • c. het bebouwingspercentage van het achter de voorgevelrooilijn gelegen zij- en achtererf mag niet meer dan 50% bedragen;
  • d. de goothoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 meter bedragen;
  • e. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3 meter bedragen.

4.2.5 Patiowoningen

In afwijking van het bepaalde in artikel 4.2.1, 4.2.2, 4.2.4 gelden ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding – patio' de volgende bepalingen voor patiowoningen:

  • a. hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de goothoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 6,50 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van een hoofdgebouw mag niet meer dan 10 meter bedragen.
  • d. de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw verminderd met 3 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte ten minste 3 meter bedraagt;
  • e. het maximale bebouwingspercentage te berekenen over het bouwperceel bedraagt 75 %.

4.2.6 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 meter bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Hoofdgebouw gedeeltelijk buiten bouwvlak

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van:

  • a. het bepaalde in lid 4.2.1 onder a en toestaan dat een hoofdgebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
    • 1. de oppervlakte van de uitbreiding buiten het bouwvlak niet meer dan 20 m² bedraagt;
    • 2. de geluidbelasting vanwege het wegverkeer van geluidgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere grenswaarde;
  • b. het bepaalde in lid 4.2.2 onder f en toestaan dat bijbehorende bouwwerken tot 1 meter achter de voorgevel worden gesitueerd.

4.3.2 Voorwaarden afwijking artikel 5.3.2

De in lid 4.3.1 genoemde omgevingsvergunning kunnen slechts worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de verkeersveiligheid;
  • d. de sociale veiligheid;
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

4.3.3 Aangebouwd bijbehorend bouwwerk

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.2.2 sub b en 4.2.5 sub d voor een hoger aangebouwd bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. het een bijbehorend bouwwerk betreft dat is aangebouwd aan het hoofdgebouw;
  • b. het bijbehorend bouwwerk ten minste 3 meter lager is dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw.

4.3.4 Erfafscheiding

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.2.6 sub a voor een hogere erfafscheiding voor de vóór de naar de weg gekeerde gevel c.q. het verlengde daarvan, met dien verstande dat de hoogte niet meer bedraagt dan 2 meter.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:

  • a. permanente of tijdelijke bewoning, voor zover het vrijstaande bijbehorende bouwwerken betreft;
  • b. bewoning als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van kamerbewoning;
  • c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG);
  • d. bedrijf aan huis;
  • e. bed & breakfast;
  • f. seksinrichtingen.

4.4.2 Voorwaardelijke verplichting parkeren

Gelijktijdig met de bouw of in ieder geval voorafgaand aan de ingebruikname van de nieuw te bouwen woningen binnen deze bestemming moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting:

  • a. het aanleggen van minimaal 55 parkeerplaatsen in en direct aansluitend op het plangebied conform afbeelding 3 van de toelichting, dat deel uitmaakt van deze regels.
  • b. wat betreft de exacte locatie van de parkeerplaatsen is een afwijking van afbeelding 3 toegestaan, indien dit van belang is voor een technisch betere realisering van de parkeerplaatsen dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein.

4.4.3 Voorwaardelijke verplichting groene erfafscheiding

Gelijktijdig met de bouw of in ieder geval voorafgaand aan de ingebruikname van de nieuw te bouwen woningen binnen deze bestemming moet voldaan worden aan de volgende voorwaardelijke verplichting:

  • a. het terugbrengen van groen om het functionele leefgebied van de huismus op langere termijn te behouden. De tuinen dienen daartoe afgescheiden te worden met (liguster)heggen eventueel in combinatie met een open hekwerk.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Bedrijf aan huis

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.4 sub d voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:

  • a. de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
  • b. bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
    • 1. het afwijken niet mogelijk is voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
    • 2. het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
    • 3. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
    • 4. het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
    • 5. parkeren dient zoveel mogelijk op eigen terrein plaats te vinden;
    • 6. detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het bedrijf aan huis;
    • 7. detailhandel is uitsluitend op de begane grondvloer toegestaan;
    • 8. maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m².

4.5.2 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.4 sub a en b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:

  • a. aangetoond wordt dat een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak behoeft niet te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
  • b. op het perceel al een woning aanwezig is;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
  • d. per woning maximaal één keer mag worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van inwoning voor mantelzorg;
  • e. inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben; het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is of niet haalbaar, dit laatste met inachtneming van alle overige bepalingen;
  • f. maximaal 80 m² en 240 m³ van hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.

4.5.3 Bed & breakfast

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 4.4 sub e voor het gebruik van een deel van de woning als bed & breakfast, met dien verstande dat:

  • a. een bed & breakfast uitsluitend toegestaan is bij grondgebonden woningen;
  • b. er maximaal 4 slaapplaatsen worden aangeboden;
  • c. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
  • d. het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
  • e. het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
  • f. er per bed & breakfast1 parkeerplaats op eigen terrein aanwezig dient te zijn;
  • g. maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een bed & breakfast in gebruik mag zijn.