1.1 plan:
het bestemmingsplan “Tongeren 48 te Boxtel” met identificatienummer NL.IMRO.0757.BPBTongeren48-ON01’ van de gemeente Boxtel;
1.2 archeologische (verwachtings)waarde:
de waarde die van belang is voor de archeologie en voor de kennis van de beschavingsgeschiedenis.
1.3 bestemmingsplan (moeder) Buitengebied 2011:
Het moederplan 'Buitengebied 2011' van de gemeente Boxtel met identificatienummer NL.IMRO.757.Bp01buitengeb2011-onh1, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Boxtel op 10 april 2012.
1.4 aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsregels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
1.5 aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
1.6 aan huis gebonden bedrijf:
een bedrijf, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit een bijbehorend bijgebouw wordtuitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctie behoudt;
1.7 aan huis gebonden beroep:
een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, zakelijk, maatschappelijk,juridisch, (para)medisch, therapeutisch, lichaamsverzorgend, ontwerptechnisch of kunstzinnig ofhiermee gelijk te stellen gebied, dat door de bewoner(s) van een woning in of vanuit die woning ofeen bijbehorend bijgebouw wordt uitgeoefend, waarbij de woning in hoofdzaak de woonfunctiebehoudt;
1.8 bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
1.9 bedrijfswoning:
een woning in of bij een gebouw of op een terrein, bedoeld voor (het huishouden van) een persoon,wiens huisvesting daar gelet op de bestemming en bedrijfsvoering van het gebouw of het terreinnoodzakelijk is.
1.10 bestaand:
- ten aanzien van bebouwing:
bebouwing die op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of inuitvoering is, waarvoor –indien vereist- de benodigde vergunning is verleend en voor zover niet instrijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen vandat plan, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, dievóór dat tijdstip is aangevraagd.
- ten aanzien van gebruik:
het gebruik van grond en opstallen zoals aanwezig op het tijdstip van inwerkingtreding van hetbestemmingsplan, voor zover niet in strijd met het toen geldende bestemmingsplan, daaronderbegrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
1.11 bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak.
1.12 bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
1.13 bijgebouw:
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegenhoofdgebouw, dat zowel in functioneel als in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan hethoofdgebouw.
1.14 bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten vaneen bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van eenstandplaats.
1.15 bouwgrens:
de grens van een bouwvlak.
1.16 bouwlaag:
doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijk hoogte liggendevloeren of balklagen is begrensd.
1.17 bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorendebebouwing is toegelaten.
1.18 bouwperceelsgrens:een grens van een bouwperceel.
een grens van een bouwperceel.
1.19 bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee de gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regelsbepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
1.20 bouwwerk:
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzijindirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
1.21 cultuurhistorische waarden en kenmerken:
waarden en kenmerken van een gebied of daar aanwezige zaken, verband houdend met hetbouwkundig erfgoed, het stedenbouwkundig erfgoed, de historische groenwaarden, het historischgeografisch erfgoed en de bekende en verwachte archeologische waarden.
1.22 erf:
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw endat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
1.23 extensief recreatief medegebruik:
een vorm van recreatief medegebruik die nauwelijks of geen invloed heeft op de in debestemmingsomschrijving van de bestemmingen gegeven doeleinden.
1.24 gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wandenomsloten ruimte vormt.
1.25 huishouden:
een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economischconsumptieve eenheid vormen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in desamenstelling ervan. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap enhuwelijksverbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband.
1.26 landschappelijke inpassing:
een zodanige vormgeving en inpassing dat deze optimaal is afgestemd op bestaande danwel nog teontwikkelen ruimtelijke, natuurlijke en cultuurhistorische landschapskwaliteiten, zoals weergegevenin bijlage 1.
1.27 loon- en cultuurtechnisch bedrijf:
een bedrijf dat in opdracht bepaalde werkzaamheden verricht op locatie(s) van opdrachtgevers endaarvoor onder andere landbouw-, grondverzet- en bosbouwmachines (met bijbehorendevakmensen) tegen betaling ter beschikking stelt al dan niet in combinatie met het leveren / innemenof afvoeren van hulp-, bouw-, grond-, of rest- (afval-)stoffen en / of producten / goederen.
1.28 mantelzorg:
het bieden van zorg aan eenieder die hulpbehoevend is op het fysieke, psychische en/of sociale vlak,op vrijwillige basis en buiten organisatorisch verband.
1.29 normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden
Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronderbegrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming.
1.30 ondergeschikte detailhandel:
beperkte op de eindgebruiker gerichte verkoop van goederen, die functioneel rechtstreeks verbandhouden met de bedrijfsactiviteiten.
1.31 opslag:
op-/overslag en handelingen met bouw-, grond-, hulp- of reststoffen gerelateerd aan debedrijfsvoering (niet zijnde dierlijke meststoffen of compostering) of goederen.
1.32 peil:
- Voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
- voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst: de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
- indien in of op het water wordt gebouwd: de gemiddelde hoogte van de aan het water grenzende gronden.
1.33 recreatief medegebruik:
een recreatief gebruik van gronden dat ondergeschikt is aan de functie van de bestemmingwaarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.
1.34 voorgevel:
de naar de openbare weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft metmeer dan één naar de weg gekeerde gevel, die gevel die kennelijk als zodanig moet wordenaangemerkt.
1.35 vormverandering van een bouwblok
wijziging van de begrenzing van een bouwvlok zonder dat dit gepaard gaat met een vergroting van detotale oppervlakte;
1.36 voorgevellijn:
denkbeeldige lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw, waarvan de voorkant hetdichtst is gelegen bij de openbare weg, en het verlengde daarvan.
1.37 wonen:
Het gehuisvest zijn of het huisvesten van personen in een woning / woonhuis.
1.38 woning:
Een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van:
- één huishouden, of;
- één huishouden plus maximaal twee individuele personen, of;
- maximaal 4 individuele personen.
1.39 water en waterhuishoudkundige voorzieningen:
Water en voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer,waterberging, hemelinfiltratie en waterkwaliteit. Hierbij kan gedacht worden aan duikers, stuwen,infiltratievoorzieningen, gemalen, inlaten etc.
1.40 WUBBB:
de Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplannen Buitengebied Boxtel.