direct naar inhoud van Artikel 26 Wonen
Plan: Buitengebied 2011
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.Bp01buitengeb2011-otw2

Artikel 26 Wonen

26.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. woondoeleinden;
  • b. aan-huis-verbonden beroepen en aan-huis-verbonden bedrijven in de hoofd- en bijgebouwen tot een vloeroppervlakte van 50 m2;
  • c. op de volgende adressen, ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Vlaamse schuur' tevens de volgende activiteiten zijn toegestaan:
    • 1. Hoevedreef 4, kleinschalige activiteiten in en rond de Vlaamse schuur op het gebied van natuur en cultuurhistorie. Hierbij dient op eigen gronden geparkeerd te worden en mag geen sprake zijn van een verkeersaantrekkende werking;
    • 2. Sortestraat 4a, kleinschalige dagrecreatieve activiteiten in en rond de Vlaamse schuur, die betrekking hebben op cultuur, educatie en/of natuur. Voor zover de activiteiten een verkeersaantrekkende werking hebben dient op eigen gronden geparkeerd te worden;
    • 3. Kasterensestraat 4, kleinschalige activiteiten in en rond de Vlaamse Schuur die betrekking hebben op cultuur, educatie, recreatie, cultuurhistorie of natuur. Voorzover de activiteiten een verkeersaantrekkende werking te hebben, dient op eigen gronden geparkeerd te worden. Horeca in de Vlaamse schuur is slechts op beperkte schaal mogelijk voorzover deze de activiteiten ondersteunen;
  • d. op de volgende adressen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf aan huis' tevens de volgende nevenactiviteiten zijn toegestaan:
    • 1. Eindhovenseweg 13: een museum tot een oppervlakte van 150 m²;
    • 2. Eindhovenseweg 18: een smederij tot een oppervlakte van 300 m²;
    • 3. Kapelweg 67: een gebruiksgerichte paardenhouderij tot een oppervlakte van 375 m²;
    • 4. Kempseweg 1: een galerie tot een oppervlakte van 200 m²;
    • 5. Mijlstraat 119: een caravanstalling tot een oppervlakte van 1.000 m²;
    • 6. Lagevoortseweg 1: een paardenhouderij tot een oppervlakte van 142 m²;
    • 7. St. Lambertusweg 2: een kleinschalig kampeerterrein;
    • 8. Langenberg 2: opslag t.b.v groente- en fruithandel tot een oppervlakte van 100 m²;
    • 9. Roond 22: een kleinschalig kampeerterrein;
    • 10. Tongeren 50: een zadelmakerij tot een oppervlakte van 225 m²;
  • e. het behoud, de versterking en/of het herstel van de cultuurhistorische waarde van de bebouwing ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', dan wel indien het gronden betreft met panden en/of elementen die worden genoemd in de Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010;
  • f. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van een ecologische verbindingszone ter plaatse van de aanduiding 'milieuzone - ecologische verbindingen';
  • g. de verwezenlijking en het behoud, beheer en herstel van watersystemen ter plaatse van de aanduiding ' milieuzone - beekherstel '. het behoud, de versterking en/of het herstel van de landschappelijke inpassing van de bebouwing;
  • h. het behoud, het herstel en/of de ontwikkeling van de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische en archeologische waarden en kenmerken van de gronden.

een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, terreinen, parkeervoorzienign e, water en groenvoorzieningen.

26.2 Bouwregels

Op de tot 'Wonen' bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming.

26.2.1 Hoofdgebouwen

Voor hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bestemmingsvlak mag ten hoogste 1 woonhuis worden gebouwd, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' het aantal woonhuizen ten hoogste het aangegeven aantal mag bedragen;
  • b. een woonhuis mag uitsluitend worden gebouwd ter plaatse van de op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan aanwezige woning;
  • c. de inhoud mag niet meer dan 600 m3 bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de inhoud niet meer mag bedragen dan de bestaande inhoud;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 4,50 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 9 m bedragen;
  • f. de dakhelling mag niet minder dan 25o en niet meer dan 60o bedragen;
  • g. in afwijking van het bepaalde onder b geldt dat een woonhuis dat niet voldoet aan het bepaalde in 48.1 mag worden herbouwd met inachtneming van het bepaalde in genoemd artikel;
  • h. in afwijking van het bepaalde onder c geldt voor voormalige agrarische bedrijfswoningen dat de inhoud van een inpandig stalgedeelte van een voormalige boerderij mag worden verbouwd tot woonruimte als uitbreiding van het bestaande woonhuis, onder de voorwaarde dat daardoor de aard van het pand niet in onevenredige mate wordt aangetast;
  • i. in afwijking van het bepaalde onder c tot en met f geldt dat indien een grotere inhoud, een hogere goothoogte, een hogere bouwhoogte respectievelijk een lagere of hogere dakhelling legaal aanwezig is op het tijdstip van de terinzagelegging van het plan, deze afstand, inhoud, goothoogte, bouwhoogte respectievelijk dakhelling is toegestaan en als minimale afstand, maximale inhoud, maximale goothoogte, maximale bouwhoogte en minimale respectievelijk maximale dakhelling geldt;
  • j. ondergrondse gebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd onder de oppervlakte van de woning;
  • k. in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder c tot en met f geldt voor de woningen Esschebaan 22, 26, 28, 30, 32, 36, 38, 40 en 42 en voor het bestemmingsvlak gelegen aan de noordzijde van de kruising Esschebaan-Essche Heike dat de bebouwde oppervlakte ten hoogste 4% van de totale perceelsoppervlakte mag bedragen, dat de goothoogte van de hoofdgebouwen ten hoogste 8 m mag bedragen en dat de afstand tot de zijdelingse perceelsgrenzen tenminste 10 m zal bedragen.

26.2.2 Bijgebouwen

Voor bijgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. het totale bijgebouw mag alleen binnen een straal van 30 meter van de gevel van het hoofdgebouw worden opgericht;
  • b. het bijgebouw mag niet vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan mogen worden opgericht;
  • c. de gezamenlijke grondoppervlakte mag niet meer dan 100 m2 bedragen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'karakteristiek' de oppervlakte niet meer mag bedragen dan de bestaande oppervlakte;
  • d. in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder c mag de oppervlakte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Vlaamse schuur'maximaal 275 m² bedragen;
  • e. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • f. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen;
  • g. in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde onder e en f mag de goothoogte respectievelijk de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - Vlaamse schuur' niet meer bedragen dan 3,50 meter respectievelijk 9,50 meter;
  • h. ondergrondse bijgebouwen zijn niet toegestaan.

26.2.3 Te handhaven hoofdvorm

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument', dan wel indien het gronden betreft met panden en/of elementen die worden genoemd in de Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010, geldt in afwijking van en in aanvulling op het bepaalde in 26.2.1 en 26.2.2, dat de hoofdvorm van de gebouwen, bepaald door de oppervlakte van het grondvlak, de gevelbreedte, de bouwhoogte, de goothoogte, de dakhelling en de nokrichting, zoals die hoofdvorm bestond op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan gehandhaafd dient te worden.

26.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende regels:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,50 m bedragen.

26.3 Nadere eisen
26.3.1 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:

  • a. de situering, de oppervlakte en de (goot)hoogte van bebouwing;
  • b. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen;
  • c. voorzieningen ter voorkoming van hemelwaterproblematiek in verband met de nieuwe bebouwing.

26.3.2 Afwegingskader

De in 26.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

  • a. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
  • b. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
  • c. ten behoeve van de milieusituatie;
  • d. ten behoeve van de verkeersveiligheid;
  • e. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

26.3.3 Procedure

Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 53.1 van toepassing.

26.4 Afwijken van de bouwregels
26.4.1 Woningsplitsing

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.1 onder a ten behoeve van de realisering van een extra woonhuis middels splitsing van (boerderij)woningen, onder de voorwaarden dat:

  • a. het betreft een pand en/of element ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' en/of een pand en/of element dat wordt genoemd in de Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010, indien en voor zover met een landschapversterkingsplan inzichtelijk wordt gemaakt dat de splitsing bijdraagt aan het behoud van het betreffende gebouw en aan de versterking van de cultuurhistorische waarde.

26.4.2 Hersituering woonhuis

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.1 onder b voor een andere situering van het woonhuis op het perceel, onder de voorwaarden dat:

  • a. zulks vanuit stedenbouwkundig en/of milieuhygiënisch oogpunt gewenst of toelaatbaar is;
  • b. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediendlandschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;

26.4.3 Inhoud woonhuis vergroten via bonussloopregeling

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.1 onder c ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning,onder de voorwaarden dat:

  • c. de gezamenlijke oppervlakte niet meer dan 250 m2 bedraagt;
  • d. elders in het plangebied bestaande gebouwen worden gesloopt en er niet meer dan 20% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen wordt teruggebouwd; waarbij geldt dat alleen de bestaande oppervlakte in aanmerking wordt genomen;
  • e. verzekerd is dat de elders gesloopte oppervlakte aan gebouwen daar niet opnieuw kan worden gebouwd. Hiertoe dient de aanvraag voor omgevingsvergunning te worden gecombineerd met de wijzigingsbevoegdheid in 3.7.8, 4.8.8, 5.8.8, 6.6.8, 7.6.7 of 8.8.6.

26.4.4 Geringere dakhelling gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.1 onder f ten behoeve van een geringere dakhelling.

26.4.5 Bijgebouw vóór voorgevel

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.2 onder b ten aanzien van de positionering van het bijgebouw ten opzichte van het hoofdgebouw, onder de voorwaarde dat het perceel ligt aan de Esschebaan.

26.4.6 Oppervlakte aan bijgebouwen vergroten via bonussloopregeling

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.2 onder c ten behoeve van een grotere oppervlakte aan bijgebouwen bij de bedrijfswoning, onder de voorwaarden dat:

  • a. binnen het bestemmingsvlak zelf of elders bestaande gebouwen worden gesloopt en er niet meer dan 20% van de oppervlakte van de gesloopte gebouwen wordt teruggebouwd tot een maximale gezamenlijke oppervlakte van 250 m2;
  • b. verzekerd is dat de elders gesloopte oppervlakte aan gebouwen daar niet opnieuw kan worden gebouwd. Voor zover gesitueerd binnen het plangebied dient de aanvraag voor omgevingsvergunning te worden gecombineerd met de wijzigingsbevoegdheid in 3.7.8, 4.8.8, 5.8.8, 6.6.8, 7.6.7 of 8.8.6.

26.4.7 Veranderen monument

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.2.3 om ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - monument' danwel indien het panden betreft die worden genoemd in de bijlage Monumentenlijst gemeente Boxtel 2010 de bestaande hoofdvorm van het gebouw te veranderen onder de voorwaarden dat het monumentale karakter niet onevenredig wordt aangetast en de afwijking niet meer bedraagt dan 10%.

26.4.8 Voorwaarden afwijking

De in 26.4 genoemde vergunning worden slechts verleend, onder de voorwaarden dat geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

26.4.9 Advies

Met betrekking tot de toepassing van de in 26.4 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.

26.5 Specifieke gebruiksregels
26.5.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee in verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook en wasgelegenheid;
  • b. het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen, tenzij hiervoor een omgevingsvergunning is verleend.

26.6 Afwijken van de gebruiksregels
26.6.1 Bed&breakfast in bestaande gebouwen

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.1 ten behoeve van het gebruik van bestaande bebouwing voor bed & breakfast, onder de voorwaarden dat:

  • a. maximaal aan 8 personen logies en ontbijt zal worden geboden waarbij de maximale oppervlakte voor alle voorzieningen getroffen ter realisatie van het bed & breakfast, ten hoogste 100 m2 bedraagt;
  • b. de toeristisch-recreatieve functie ondergeschikt is aan de hoofdfunctie;
  • c. de activiteiten plaatsvinden binnen bestaande bebouwing, waarbij heeft te gelden dat de kamers deel uitmaken van het hoofd(woon)gebouw of een architectonisch, constructief en / of functioneel ondergeschikt gebouw, gelegen op maximaal 100 m van het hoofdgebouw, zodat de nevenactiviteit en het hoofd(woon)gebouw kunnen worden gezien als een ruimtelijke eenheid;
  • d. de ontheffing milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  • e. er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking en parkeerdruk ontstaat;
  • f. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving en/of de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.

26.6.2 Zorgboerderij

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.1 ten behoeve van het gebruiken van bijgebouwen voor nevenactiviteiten zijnde zorgboerderij, onder de voorwaarden dat:

  • a. het bouwvlak is gelegen aan de Kalksheuvel 45a;
  • b. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving en/of de sloop van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen.

26.6.3 Mantelzorg

Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 26.5.1 onder b voor het gebruik van aangebouwde en vrijstaande bijgebouwen of een deel van het (voormalige) bedrijfsgebouw als afhankelijke woonruimte, onder de voorwaarden dat:

  • a. aangetoond wordt dat een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak behoeft niet te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
  • b. de afhankelijke woonruimte in beginsel plaatsvindt in de woning; wanneer wordt aangetoond dat inwoning in het hoofdgebouw onredelijke bezwarend is of niet haalbaar is, kan, met inachtneming van alle overige bepalingen, een afhankelijke woonruimte in een bijgebouw of een deel van een bedrijfsgebouw gerealiseerd worden;
  • c. de afhankelijke woonruimte binnen de vigerende regeling inzake bijgebouwen wordt ingepast met een maximale oppervlakte van 80 m2 en een maximale inhoud van 240 m3.
    Deze maatvoering geldt ook wanneer de afhankelijke woonruimte in een deel van een bedrijfsgebouw wordt gerealiseerd;
  • d. het bijgebouw of het deel van het bedrijfsgebouw waarbinnen de afhankelijke woonruimte wordt gerealiseerd op maximaal 30 m van het hoofdgebouw staat en qua ligging een ruimtelijke eenheid met het hoofdgebouw vormt;
  • e. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de in het geding zijnde belangen, waaronder begrepen die van omwonenden en (agrarische) bedrijven;
  • f. per woning kan op enig moment slechts één omgevingsvergunning voor het gebruik als afhankelijke woonruimte van kracht zijn;

Burgemeester en wethouders trekken de omgevingsvergunning in, zodra de bij het verlenen van de voor de omgevingsvergunning bestaande noodzaak vanuit een oogpunt van mantelzorg niet meer aanwezig is.

26.6.4 Advies

Met betrekking tot de toepassing van de in 26.6.1 en 26.6.2 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.

26.7 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
26.7.1 Verbod

Het is verboden zonder een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. ter plaatse van de aanduiding ' milieuzone - ecologische verbindingen ': het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2;
  • b. ter plaatse van de aanduiding ' milieuzone - beekherstel ':
    • 1. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen of verharde oppervlakten van meer dan 100 m2;
    • 2. het ophogen van gronden.

26.7.2 Uitzonderingen op verbod

Het in 26.7.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

26.7.3 Afwegingskader

Uitvoering van de in 26.7.1 genoemde werken of werkzaamheden is in strijd met de bestemming, indien daardoor dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen een onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden.

26.7.4 Waarden

Onder de in 26.7.3 genoemde waarden worden verstaan:

  • a. ten aanzien van de in 26.7.1 onder a genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de ecologische verbindingszone voor uitwisseling van flora en fauna tussen natuurgebieden;
  • b. ten aanzien van de in 26.7.1 onder b genoemde werken of werkzaamheden: de waarden van de gronden voor behoud, beheer en herstel van watersystemen.

26.7.5 Advies

Alvorens te beslissen omtrent een omgevingsvergunning als bedoeld in 26.7.1 onder bwordt het betrokken waterschapsbestuur gehoord.