Plan: | Buitengebied 2011 |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0757.Bp01buitengeb2011-otw2 |
Het buitengebied van Boxtel kent een sterke verwevenheid van landbouw, natuur, wonen, watersystemen en recreatie. In het gemeentelijke beleid ten aanzien van het buitengebied wordt ingespeeld op deze verwevenheid en wordt getracht deze te behouden en uit te bouwen. Het buitengebied van Boxtel moet in samenhang bezien worden. Daarbij wordt enerzijds gestreefd naar verbetering en verbreding van de agrarische gebruiksmogelijkheden en anderzijds naar versterking van natuurwaarden en cultuurhistorische waarden. Hierbij is de realisatie van het Nationaal Landschap Het Groene Woud een belangrijke doelstelling van de gemeente (zie paragraaf 3.2.2.1.1). De belangrijkste beleidspunten hiervoor zijn in het Boxtelse plattelandsvernieuwingsbeleid terug te vinden, namelijk het versterken van de identiteit, de cultuurhistorische waarden en de natuurwaarden.
Voor het bestemmingsplan Buitengebied 2011 zijn de StructuurvisiePlus, de Nota Ruimte (m.b.t. het nationaal landschap) en het Reconstructieplan, die goed overeenkomen, van groot belang. De beleidsuitgangspunten van deze plannen worden in dit bestemmingsplan nader uitgewerkt.
Dit betekent dat de gemeente streeft naar:
Ten aanzien van de ontwikkelingskansen in de agrarische sector wordt gestreefd naar extensivering van grondgebonden bedrijven en het creëren van mogelijkheden voor zowel verbrede als (reguliere) duurzame landbouw. Intensievere vormen van landbouw passen minder in het buitengebied van Boxtel, maar worden gerespecteerd binnen de randvoorwaarden van duurzaamheid.
Het bestemmingsplan moet duidelijk en eenduidig zijn richting gebruikers en bewoners van het buitengebied, maar moet eveneens flexibel genoeg zijn om in te kunnen spelen op gewenste en verwachte ontwikkelingen. In het bestemmingsplan Buitengebied 2011 zijn dan ook op lokale schaal ontwikkelingen mogelijk, mits daarbij de waarden van het buitengebied er per saldo op vooruit gaan en een toename van ruimtelijke kwaliteit uitgangspunt is.
Bij het toestaan van ontwikkelingen, door het verruimen van de beleidsruimte, zal dus niet alleen gecompenseerd moet worden, maar zal een ontwikkeling op gang moeten komen die is gericht op een versterking van de gebiedswaarden.
Derhalve zijn aan functiewijzigingen, bouwblokvergroting (via wijziging) en ontheffing van bouwen en gebruik (zoals nevenactiviteiten) voorwaarden verbonden.