direct naar inhoud van Regels
Plan: TAM-omgevingsplan De Vennekens 1, Boxtel
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.TAM01DEVENNEKENS1-OTW1

Regels

Preambule

Dit TAM-omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie 'De Vennekens 1, Boxtel' en is als een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) opgenomen in het omgevingsplan van de gemeente Boxtel. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties, bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.

De in dit op https://www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Boxtel. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord ‘Bijlage’, na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a' gelezen worden.

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Toepassingsbereik

1.1 Tijdelijk omgevingsplan - Wro-plannen
  • 1. De besluiten op grond van artikel 22.1, onder a, van Omgevingswet zijn niet van toepassing voor zover het gaat over regels opgenomen in een besluit als bedoeld in artikel 4.6, eerste lid, onder a, b, c, g, h, i, j, k, l of m, van de Invoeringswet Omgevingswet op de locatie, bedoeld in 1.3.
1.2 Tijdelijk omgevingsplan - bruidsschat

De regels in afdeling 22.2, met uitzondering van paragraaf 22.2.7.3, en afdeling 22.3 zijn niet van toepassing voor zover die regels in strijd zijn met regels in dit TAM-omgevingsplan.

1.3 Verwijzing naar verbeelding

De regels in dit hoofdstuk zijn uitsluitend van toepassing op de locatie 'De Vennekens 1, Boxtel, waarvan de geometrische bepaalde planobjecten zijn vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0757.TAM01DEVENNEKENS1-OTW1

Artikel 2 Begripsbepalingen

2.1 Van toepassing verklaring

Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de begripsbepalingen die, op de dag van de inwerkingtreding van de Omgevingswet, zijn opgenomen in de bijlage bij de Omgevingswet en in bijlage I bij het Besluit activiteiten leefomgeving, bijlage I bij het Besluit bouwwerken leefomgeving, bijlage I bij het Besluit kwaliteit leefomgeving, bijlage I bij het Omgevingsbesluit en bijlage I bij de Omgevingsregeling, zijn van toepassing op hoofdstuk 22a van dit omgevingsplan. Daarnaast gelden aanvullend de volgende begripsbepalingen zoals opgenomen in dit artikel.

2.2 TAM-omgevingsplan

TAM-omgevingsplan De Vennekens 1, Boxtel.

2.3 Omgevingsplan

Het omgevingsplan van de gemeente Boxtel.

2.4 Aan-huis-verbonden-bedrijf

Een bedrijf of het bedrijfsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid gericht op consumentenverzorging, geheel of gedeeltelijk door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende gebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend.

2.5 Aan-huis-verbonden beroep

Een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is, en waarbij deze activiteit door de bewoner van de woning wordt uitgeoefend;

2.6 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

2.7 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

2.8 Agrarisch extensief beheer

Een vorm van landbouw waarbij een verbod geldt op sierteelten, groenteteelten, fruitteelten, aardappelen, boomteelten en het gebruik van chemische gewasbeschermingsmiddelen.

2.9 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

2.10 Beroeps- c.q. bedrijfsvloeroppervlakte

De totale vloeroppervlakte van de ruimte die wordt gebruikt voor een aan-huis-verbonden beroep of bedrijf, inclusief opslag- en administratieruimten en dergelijke;

2.11 Bestaand
  • voor zover dit betrekking heeft op bebouwing, gaat het om de oppervlakte van de bebouwing, zoals aanwezig op het tijdstip van de ter inzagelegging van het ontwerpplan, dan wel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende vergunning;
  • voor zover dit betrekking heeft op het gebruik van grond en opstallen, gaat het om het gebruik zoals dat aanwezig was op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen.
2.12 Bijgebouw

Een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;

2.13 Huishouden

Een huishouden bestaat uit één of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksverbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband.

2.14 Kampeermiddel

Een tent, tentwagen, een kampeerauto of een caravan, niet zijnde een stacaravan;

2.15 Kantoor

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten waarbij het publiek niet of slechts in ondergeschikte mate rechtstreeks te woord wordt gestaan en geholpen;

2.16 Landschappelijke waarde

Gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van het landschap en de natuurwaarden, gericht op ruimtelijke, ecologische, cultuurhistorische en recreatieve aspecten;

2.17 Natuurontwikkelingsgebied

Gebied dat zijn waarde ontleent aan de bijzondere geschiktheid voor het ontwikkelen van nieuwe natuur, verhogen van de kwaliteit van bestaande natuur en het verbinden van natuurkerngebieden;

2.18 Natuurwetenschappelijke waarde

Aan een gebied toegekende waarde in verband met de geologische, bodemkundige en biologische elementen, voorkomend in dat gebied;

2.19 Normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden

Werkzaamheden die regelmatig noodzakelijk zijn voor een goed beheer van de gronden, waaronder begrepen de handhaving dan wel de realisering van de bestemming;

2.20 Onderbouw

Een ruimte die beneden peil is gelegen;

2.21 Overkapping

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, zonder eigen wanden dat aan maximaal een deel van één zijde een gesloten wand kent, waaronder begrepen een carport.

2.22 Paardenbak

Een door middel van een afscheiding afgezonderd stuk terrein met een andere ondergrond dan gras, kennelijk ingericht voor het africhten en/of trainen en berijden van paarden en pony's en/of het anderszins beoefenen van de paardensport, met of zonder de daarbij behorende voorzieningen;

2.23 Pand

Een (gedeelte van een) gebouw waarin een woning of bedrijfswoning aanwezig mag zijn vanaf het moment dat het plan rechtskracht heeft verkregen.

2.24 Permanente teeltondersteunende voorziening

Teeltondersteunende voorziening die voor onbepaalde tijd wordt gebruikt, niet zijnde een kas;

2.25 Peil
  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;
  • b. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:
    • 1. de hoogte van het terrein ter hoogte van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
  • c. indien in of op het water wordt gebouwd:
    • 1. de gemiddelde hoogte van de aan het water grenzende gronden;
2.26 Prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.

2.27 Seksinrichting

De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, alsmede een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar;

2.28 Statische opslag

Binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto's, boten, caravans, campers en dergelijke. De opslag mag niet zijn bedoeld voor handel.

2.29 Teeltondersteunende voorziening

Ondersteunende voorziening die een onderdeel is van de vollegrondse bedrijfsvoering van een tuinbouwbedrijf of boomkwekerij;

2.30 Wonen

Het gehuisvest zijn of het huisvesten van personen in een woning.

2.31 Woning

Een complex van ruimten dat dient voor de huisvesting van:

  • a. één huishouden, of;
  • b. één huishouden plus maximaal twee individuele personen, of;
  • c. maximaal 4 individuele personen.

Artikel 3 Meet- en rekenbepalingen

De meet- en rekenbepalingen uit artikel 22.24 van het omgevingsplan zijn van overeenkomstige toepassing op het meten van de waarden die in dit hoofdstuk in m, m2 of m3 zijn uitgedrukt, voor zover hiervan niet is afgeweken in het bepaalde in 3.1 t/m 3.7.

3.1 De goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

3.2 De bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

3.3 De inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

3.4 De breedte van een gebouw

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van de scheidingsmuren.

3.5 De oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

3.6 De dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

3.7 Meten

Bij de toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit het hart van de lijn.

Artikel 4 Aanvraagvereisten

De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.

Hoofdstuk 2 Aanwijzingen in de fysieke leefomgeving

Artikel 5 Ontwikkelingen met tijdelijke omgevingsplandelen

5.1 De Vennekens 1, Boxtel

Er is een gebied aangewezen als De Vennekens 1, Boxtel.

Artikel 6 Erfgoed & omgevingskwaliteit

6.1 Waardevolle vegetaties

Er zijn gebieden met Waardevolle vegetaties.

Hoofdstuk 3 Gebruiksfuncties en activiteiten

Artikel 7 Primaire functies

7.1 Toepassingsbereik

Artikel 7 gaat over het gebruik van gronden en gebouwen voor de volgende gebruiksfuncties:

  • a. agrarisch;
  • b. bedrijf;
  • c. cultuur en ontspanning;
  • d. detailhandel;
  • e. dienstverlening;
  • f. horeca;
  • g. kantoor;
  • h. maatschappelijk;
  • i. natuur;
  • j. recreatie;
  • k. sport; en
  • l. wonen.
7.2 Toedeling van functies aan locaties
  • 1. Een functie als bedoeld in artikel 7.1 is alleen toegestaan voor zover deze in artikel 7.2, tweede lid aan een locatie is toegedeeld.
  • 2. In navolging van het eerste lid zijn de volgende functies toegestaan:
    • a. agrarisch ter plaatse van 'Agrarisch';
    • b. bedrijf ter plaatse van 'Bedrijf';
  • 3. Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies en/of gebruiksactiviteiten.
7.3 Bijbehorende voorzieningen
  • 1. Ter plaatse van de locatie 'Agrarisch' zijn de volgende activiteiten en voorzieningen toegestaan als activiteit en voorziening die hoort bij de gebruiksactiviteit die hoofdzakelijk wordt uitgeoefend:
    • a. perceelsontsluitingen
    • b. onverharde wegen;
    • c. kavelpaden;
    • d. groenvoorzieningen;
    • e. sloten;
    • f. doeleinden van openbaar nut.
  • 2. Ter plaatse van de locatie 'Bedrijf' zijn de volgende activiteiten en voorzieningen toegestaan als activiteit en voorziening die hoort bij de gebruiksactiviteit die hoofdzakelijk wordt uitgeoefend:
    • a. groenvoorzieningen;
    • b. water en waterhuishoudkundige voorzieningen.
    • c. wegen en paden;
    • d. parkeervoorzieningen;
    • e. nutsvoorzieningen;
    • f. tuinen en erven.
7.4 Algemeen strijdig gebruik

Tot een met de functie strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken:

  • a. van gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen, niet zijnde statische opslag;
  • b. van gronden ten behoeve van buitenopslag;
  • c. van gronden en opstallen voor huisvesting van werknemers en de direct daarmee in verband houdend gebruik van voorzieningen zoals gemeenschappelijke verblijfsruimte (kantine), sanitair (douches, toiletten), kook en wasgelegenheid;
  • d. gronden en bouwwerken voor het bewonen dan wel laten bewonen van bijgebouwen of bedrijfsgebouwen, tenzij hiervoor een omgevingsvergunning is verleend;
  • e. van gebouwen ten behoeve van een seksinrichting;
  • f. het gebruiken van gronden en bouwwerken als bedrijfsverzamelgebouw;
  • g. het gebruiken van gronden en bouwwerken als kantoor.

Artikel 8 Agrarisch

8.1 Toepassingsbereik

Deze paragraaf gaat over het gebruik van gronden en gebouwen waar de functie agrarisch is toegestaan.

8.2 Algemene regels

Ter plaatse van 'Agrarisch' zijn de volgende activiteiten toegestaan;

  • a. agrarisch grondgebruik;
  • b. groenvoorzieningen, waaronder het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
  • c. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden.
8.3 Specifieke toedeling van functies

Ter plaatse van 'specifieke vorm van agrarisch – extensief beheer' zijn uitsluitend de volgende activiteiten toegestaan:

  • a. agrarisch extensief beheer;
  • b. groenvoorzieningen, waaronder het landschappelijk inpassingsplan zoals opgenomen in Bijlage 1 van deze regels;
  • c. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden.

Artikel 9 Bedrijf

9.1 Toepassingsbereik

Deze paragraaf gaat over het gebruik van gronden en gebouwen waar de functie 'Bedrijf' is toegestaan.

9.2 Algemene regels

Ter plaatse van 'Bedrijf' zijn de volgende activiteiten toegestaan;

  • a. statische opslag ter plaatse van 'specifieke vorm van bedrijf - statische opslag' met een oppervlakte van maximaal 2.000 m2 bvo, waarbij de volgende regels gelden:
    • 1. het betreft statische opslag in de milieucategorie 1 of 2 zoals gedefinieerd in de publicatie Bedrijven en milieuzonering uit 2009;
    • 2. tussen 07.00 uur en 23.00 zijn verkeersbewegingen toegestaan met een maximum van 78 motorvoertuigbewegingen per etmaal;
    • 3. zware motorvoertuigen zijn niet toegestaan tussen 19.00 uur en 07.00 uur.

Artikel 10 Ondergeschikte functies

10.1 Toepassingsbereik

Dit artikel gaat over het gebruik van gronden en gebouwen voor de volgende ondergeschikte gebruiks functies:

  • a. wonen in een bedrijfswoning;
  • b. bedrijf aan huis;
  • c. beroep aan huis.
10.2 Bedrijfswoning

Ter plaatse van 'bedrijfswoning' is een bedrijfswoning toegestaan.

10.3 Beroep- of bedrijf aan huis

Ter plaatse van de locatie 'bedrijfswoning' is een aan-huis-verbonden beroep en aan-huis-verbonden bedrijf in de hoofd- en bijgebouwen tot een vloeroppervlakte van 50 m2 toegestaan.

10.4 Bakhuis

Een bakhuis is toegestaan uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument', met dien verstande dat de sloop van bebouwing niet is toegestaan.

Hoofdstuk 4 Bouwen

Artikel 11 Specifieke beoordelingsregels bouwen

11.1 Algemeen

Bij de beoordeling van het bepaalde ten aanzien van het bouwen in Hoofdstuk 4 van dit TAM-omgevingsplan worden buiten beschouwing gelaten:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding niet meer dan 1 m bedraagt.

Artikel 12 Algemene bouwregels

12.1 Toepassingsbereik

De regels in Artikel 12 gelden als beoordelingsregels voor een omgevingsplanactiviteit bouwwerken, zoals bedoeld in artikel 22.29, eerste lid, aanhef en onder a, van het omgevingsplan, voor zover geen uitzondering op de vergunningplicht geldt op grond van artikel 22.27 of artikel 22.36 van het omgevingsplan, dan wel de rechtsopvolgers van deze artikelen.

12.2 Algemene beoordelingsregels
12.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak, waarbij geldt dat een loods uitsluitend is toegestaan binnen de 'specifieke bouwaanduiding - loodsen';
  • b. de omvang aan bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 2.000 m2 bvo;
  • c. de bouw- en goothoogte mag niet meer bedragen dan op de verbeelding is aangegeven;
  • d. de dakhelling mag niet minder bedragen dan 20o en niet meer bedragen dan 60o.

12.2.2 Bedrijfswoningen

Voor bedrijfswoningen gelden de volgende regels:

  • a. er is maximaal 1 bedrijfswoning toegestaan;
  • b. een bedrijfswoning is uitsluitend toegestaan binnen het bouwvlak en binnen de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • c. de inhoud mag niet meer dan 750 m3 bedragen, tenzij op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan een grotere inhoud van het pand legaal aanwezig was, in welk geval die grotere inhoud is toegestaan en als maximum geldt;
  • d. de goothoogte mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • f. ondergrondse gebouwen ten behoeve van de bedrijfswoning mogen uitsluitend worden gebouwd onder de oppervlakte van de bedrijfswoning.

12.2.3 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen

Voor bijgebouwen bij bedrijfswoningen gelden bovendien de volgende regels:

  • a. de gezamenlijke grondoppervlakte mag niet meer dan 100 m² bedragen, met dien verstande dat:
    • 1. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - kapschuur' het bestaande bijgebouw in de vorm van een kapschuur is toegestaan waarbij de bestaande hoogte als maximum maatvoering geldt;
    • 2. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - gemeentelijk monument' het bestaande bijgebouw in de vorm van een bakhuis is toegestaan waarbij de bestaande hoogte als maximum maatvoering geldt;
    • 3. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - technische ruimte' het bestaande bijgebouw in de vorm van een technische ruimte is toegestaan waarbij de bestaande hoogte en het bestaande oppervlak als maximum maatvoering geldt;
  • b. de goothoogte mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte mag niet meer dan 5 m bedragen.

12.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken geen gebouwen zijnde de volgende regels gelden:

  • a. indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht mag de bouwhoogte niet meer dan 1 m bedragen;
  • b. voor overkappingen geldt dat de maximale bouwhoogte niet meer dan 3,25 m mag bedragen, met dien verstande dat de maximale oppervlakte maximaal 40 m2 bedraagt;
  • c. teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter zijn niet toegestaan;
  • d. voeropslagvoorzieningen zijn niet toegestaan;
  • e. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  • f. poorten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 2 m;
  • g. in overige gevallen mag de bouwhoogte niet meer dan 2,5 m bedragen.
12.3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Hoofdstuk 5 Normstelling- en omgevingskwaliteit

Artikel 13 Omgevingskwaliteit & erfgoed

13.1 Cultuurlandschappen
13.1.1 Waarde - Waardevolle vegetaties
a Toepassingsbereik

De voor 'Waarde - Waardevolle vegetaties' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende functies, mede bestemd voor het behoud, het herstel en de ontwikkeling van gebied met vegetaties met natuurwaarden, waaronder begrepen de abiotische omstandigheden die het voorkomen van die vegetaties mogelijk maken, zoals bodem, reliëf en waterhuishouding.

b Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
  • 1. Het is verboden om op of in de voor 'Waarde - Waardevolle vegetaties' aangewezen gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werkzaamheden of werken, niet zijnde bouwwerken, uit te voeren:
    • a. grondwerkzaamheden zoals het afgraven, ophogen, vergraven en egaliseren van gronden voorzover de werkzaamheden plaatsvinden op de perceelsranden;
    • b. waterhuishoudkundige ingrepen zoals het aanleggen van een drainagestelsel en het aanbrengen van onderbemaling, tenzij het gaat om vervanging van een reeds bestaand drainagestelsel door een gelijkwaardig stelsel, waaronder een peilgestuurd stelsel;
    • c. het aanleggen, dempen of wijzigen van sloten, greppels, watergangen en overige waterpartijen;
    • d. het verwijderen of rooien van bos- , natuur- en landschapselementen en ander opgaand houtgewas zonder agrarische productiefunctie;
    • e. het aanleggen en/of verharden van wegen, paden, parkeerterreinen of het aanbrengen van andere oppervlakte verhardingen voor zover groter dan 200 m² per ingreep voorzover de werkzaamheden plaatsvinden op de perceelsranden;
    • f. het aanbrengen van ondergrondse leidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur waarbij de breedte van de grondwerken meer dan 50 cm bedraagt voorzover de werkzaamheden plaatsvinden op de perceelsranden;
    • g. het verwijderen of wijzigen van perceelsgrenzen, zoals tot uiting komend in greppels, sloten, steilranden, landschapselementen en het verwijderen van paden of onverharde wegen voorzover de werkzaamheden plaatsvinden op de perceelsranden;
    • h. het oprichten van teeltondersteunende voorzieningen met een tijdelijk karakter.
  • 2. Een omgevingsvergunning is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:
    • a. normale onderhouds- of exploitatiewerkzaamheden betreffen;
    • b. het normale agrarisch gebruik betreffen;
    • c. het normale agrarische extensief beheer betreffen;
    • d. plaatsvinden binnen de functie 'Bedrijf';
    • e. plaatsvinden in het kader van de natuurontwikkeling of -beheer;
    • f. die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.
  • 3. De genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen geen onevenredige aantasting van de waarden van deze gronden kan plaatsvinden. Onder de waarde van deze gronden wordt verstaan de waarde als gebied voor vegetaties met natuurwaarden, zoals deze waarde tot uitdrukking komt in de aanwezigheid van kwellocaties, vochtige, matig voedselrijke graslanden, droge, voedselarme graslanden en pionierbegroeiing.

13.2 Houden van landbouwhuisdieren

Het is verboden om op de gronden binnen dit TAM-omgevingsplan landbouwhuisdieren te houden en/of dierenverblijven ten behoeve van het houden van landbouwhuisdieren op te richten. Het hobbymatig houden van dieren is wel toegestaan.

Artikel 14 Voorwaardelijke verplichtingen

14.1 Voorwaardelijke verplichting landschappelijke inpassing
  • 1. Gebruik van de gronden en gebouwen als bedoeld in 9.2 is uitsluitend toegestaan, mits de landschappelijke inpassing (inclusief de sloop van bebouwing), overeenkomstig het in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing van de regels opgenomen landschappelijk inpassingsplan, uiterlijk binnen 24 maanden na onherroepelijk worden van dit TAM-omgevingsplan, is gerealiseerd. De landschappelijke inpassing dient na realisatie duurzaam te worden beheerd en in stand gehouden.
  • 2. Het bevoegd gezag kan maatwerkvoorschriften stellen, waarmee:
    • a. de termijn als bedoeld in het eerste lid met maximaal 12 maanden kan worden verlengd; of
    • b. de landschappelijke inpassing kan worden gewijzigd, mits dit in kwalitatief en kwantitatief opzicht een vergelijkbaar resultaat oplevert. Vooraf dient er een positief advies te worden verkregen door De Werkgroep Uitvoering Bestemmingsplan Buitengebied Boxtel (WUBBB).
14.2 Voorwaardelijke verplichting sloop

Gebruik van de gronden en gebouwen als bedoeld in 9.2 is uitsluitend toegestaan, mits op het adres De Vennekens 1, Boxtel, overeenkomstig het in Bijlage 2 van de regels opgenomen Sloopoverzicht de bebouwing en verharding zoals aangegeven in het sloopoverzicht is gesloopt, uiterlijk binnen 12 maanden na onherroepelijk worden van dit TAM-omgevingsplan.

Artikel 15 Verkeer & parkeren

15.1 Parkeernormen
15.1.1 Aanwijzing vergunningplicht

Het is verboden zonder omgevingsvergunning een bouwwerk te bouwen of een gebruiksactiviteit aan te vangen of te intensiveren die een toename van de parkeerbehoefte tot gevolg heeft.

15.1.2 Beoordelingsregels

Een omgevingsvergunning als bedoeld in 15.1.1 wordt verleend als voldaan wordt aan de volgende beoordelingsregels:

  • a. er dient sprake te zijn van voldoende parkeergelegenheid;
  • b. bij de beoordeling of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid wordt gebruik gemaakt van de door burgemeester en wethouders vastgestelde nota Parkeernormen gemeente Boxtel d.d. 20 maart 2007. Indien gedurende de planperiode nieuwe parkeernormen worden vastgesteld door de gemeente, treden deze ter toetsing in de plaats van de genoemde vastgestelde beleidsregels;
  • c. indien niet wordt voldaan aan het bepaalde in sub a wordt een omgevingsvergunning ook verleend in de volgende gevallen:
    • 1. mits dit geen onevenredige afbreuk doet aan de parkeersituatie:
      • voor zover op andere wijze in de nodige parkeer- of stallingsruimte wordt voorzien; of
      • voor zover het voldoen aan die regels door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit.

Artikel 16 Geluid

16.1 Slopen loodsen
  • 1. Het slopen van gebouwen ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - loodsen' is meldingsplichtig.
  • 2. De melding, bedoeld in het eerste lid, wordt ten minste vier weken voor aanvang van de activiteit verricht.
  • 3. Bij de melding, bedoeld in het eerste lid, worden in ieder geval de volgende gegevens verstrekt:
    • a. de volgende kleurenfoto’s die een duidelijke indruk geven van het bouwwerk in relatie tot de voorgenomen sloop:
      • 1°. overzichtsfoto’s van de bestaande situatie; en
      • 2°. foto’s van de bestaande toestand;
    • b. een akoestisch onderzoek waarbij is aangetoond dat de geluidbelasting op de bedrijfswoning ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' na sloop niet meer bedraagt dan 60 Lden voor wat betreft wegverkeerslawaai.

Hoofdstuk 6 Overgangsrecht

Artikel 17 Overgangsrecht

17.1 Bouwwerken
17.1.1 Algemeen

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van dit hoofdstuk legaal aanwezig is en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk teniet is gegaan;

17.1.2 Maatwerkvoorschrift

Het bevoegd gezag kan bij maatwerkvoorschrift eenmalig afwijken van het bepaalde in 17.1.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in 17.1.1 met maximaal 10 %.

17.1.3 Uitzondering

het bepaalde onder 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.