Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Buitengebied 2011, wijziging Luissel 19
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0757.WZ01Luissel19-OTW1

Artikel 3 Agrarisch

 
3.1 Bestemmingsomschrijving
 
De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarisch grondgebruik;
  2. water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  3. extensief recreatief medegebruik;
  4. doeleinden van openbaar nut;
  5. het behoud, het herstel en de versterking van de landschappelijke en natuurwaarden, archeologische, cultuurhistorische en aardkundige waarden en kenmerken van de gronden; een en ander met bijbehorende voorzieningen, zoals perceelsontsluitingen, onverharde wegen, kavelpaden, groenvoorzieningen en sloten.
3.2 Bouwregels
 
Op de voor 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienst van de bestemming, met dien verstande dat:
  1. uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegestaan;
  2. in afwijking van het bepaalde onder a schuilstallen zijn toegestaan, uitsluitend voor zover deze reeds legaal bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het ontwerpplan, op de plaats en tot de afmetingen zoals die bestonden op genoemd tijdstip.
3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
  1. teeltondersteunende voorzieningen met een permanent karakter zijn niet toegestaan;
  2. voeropslagvoorzieningen zijn niet toegestaan;
  3. paardenbakken zijn niet toegestaan;
  4. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde (waaronder erf- en terreinafscheidingen) bedraagt niet meer dan 1 m;
  5. poorten zijn toegestaan tot een hoogte van maximaal 2 m;
3.3 Nadere eisen
 
3.3.1 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van:
  1. de situering, de oppervlakte en de bouwhoogte van bebouwing;
  2. de aard, bouwhoogte en de situering van erfafscheidingen.
3.3.2 Afwegingskader
De in 3.3.1 genoemde nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
  1. indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige, cultuurhistorische en/of landschappelijke inpassing;
  2. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de omliggende waarden;
  3. ter verbetering van de gebiedskwaliteit ten behoeve van duurzaam agrarisch grondgebruik;
  4. ten behoeve van de milieusituatie;
  5. ten behoeve van de verkeersveiligheid;
  6. ten behoeve van de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
3.3.3 Procedure
Bij de gebruikmaking van de bevoegdheid tot het stellen van nadere eisen is de procedure als genoemd in 14 van toepassing.
 
3.4 Specifieke gebruiksregels
 
Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend het gebruik of laten gebruiken gronden voor het plaatsen of geplaatst houden van kampeermiddelen.
 
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
 
3.5.1 Kleinschalig kampeerterrein
Bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in 3.4 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein als nevenactiviteit aansluitend aan de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf', onder de voorwaarden dat:
  1. het kleinschalig kampeerterrein tevens wordt toegestaan in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' onder voorwaarde dat de nevenactiviteit ondergeschikt blijft aan het bestaand agrarisch gebruik van het perceel;
  2. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapsversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  3. kampeermiddelen tot maximaal 50 meter van de grens van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' van het betreffende agrarisch bouwblok geplaatst worden;
  4. (sanitaire) voorzieningen uitsluitend zijn toegestaan binnen de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf'.
3.5.2 Advies
Met betrekking tot de toepassing van de in 3.5.1 genoemde bevoegdheid wordt advies ingewonnen bij de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan, waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport.
 
3.6 Wijzigingsbevoegdheid
 
3.6.1 Vormverandering agrarisch bedrijf
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming ' Agrarisch - Agrarisch bedrijf ', onder de voorwaarden dat:
  1. de gronden met de bestemming 'Agrarisch' grenzen aan gronden met de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf' en de wijziging plaatsvindt in het kader van uitbreiding van het bestaande bedrijf;
  2. de vormverandering noodzakelijk is uit een oogpunt van een doelmatige bedrijfsvoering in relatie tot de continuïteit van het agrarisch bedrijf;
  3. de totale oppervlakte van de bestemming 'Agrarisch - Agrarisch bedrijf ' niet toeneemt;
  4. ter plaatse van de aanduiding 'reconstructiewetzone - extensiveringsgebied' de vormverandering niet plaatsvindt ten behoeve van een intensieve veehouderij;
  5. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  6. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  7. de artikelen 3.6.4 en 3.6.5 in acht worden genomen.
3.6.2 Vormverandering Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vormverandering van het vlak met de bestemming 'Wonen', onder de voorwaarden dat:
  1. de totale oppervlakte van de bestemming 'Wonen' niet toeneemt;
  2. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  3. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  4. de artikelen 3.6.4 en 3.6.5 in acht worden genomen.
3.6.3 Vergroting Wonen
Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming 'Agrarisch' wijzigen in de bestemming 'Wonen' ten behoeve van de vergroting van het vlak met de bestemming ' Wonen ', onder de voorwaarden dat:
  1. de oppervlakte van de bestemming 'Wonen' met maximaal 15% toeneemt;
  2. de wijziging milieuhygiënisch uitvoerbaar is;
  3. de gebiedswaarden substantieel worden versterkt conform een ingediend landschapversterkingsplan, door middel van het aanleggen van landschaps- of natuurlijke elementen, het aanbrengen van beeldkwaliteit en/of het herstellen van cultuurhistorische elementen aan gebouwen en/of omgeving;
  4. de artikelen 3.6.4 en 3.6.5 in acht worden genomen.
3.6.4 Voorwaarden wijziging
Ten aanzien van de in 3.6.1, 3.6.2 en 3.6.3 genoemde bevoegdheden geldt dat:
  1. door de wijziging de landschappelijke, ecologische, cultuurhistorische of archeologische waarden niet onevenredig worden aangetast;
  2. ter plaatse van de dubbelbestemming ' Waarde - Archeologie - Categorie 4 ' dat na wijziging voor het gewijzigde deel niet de uitzondering geldt, genoemd in 5.2.3 onder d.
3.6.5 Advies
Met betrekking tot de toepassing van de in 3.6.1, 3.6.2 en 3.6.3 genoemde bevoegdheden wordt advies ingewonnen bij:
  1. de WUBBB ten aanzien van de vraag of de gebiedswaarden in voldoende mate worden versterkt bij uitvoering van het ingediende landschapversterkingsplan (voor zover deze voorwaarde bij de wijzigingsbevoegdheid is opgenomen), waarbij de WUBBB zich zo nodig baseert op een deskundigenrapport;
  2. de AAB wanneer sprake is van een bedrijfseconomisch advies en/of belang;
  3. het waterschap ten aanzien van de vraag of de waterhuishoudkundige situatie niet onevenredig wordt aangetast.