Heem van Selis fase 1
Status: | ontwerp |
Identificatie: | NL.IMRO.0757.WZ06SELISSENFASE1-OTW1 |
Plantype: | wijzigingsplan |
Inhoud
Artikel 2 Toepassingsverklaring
Artikel 3 Woongebied - Maatschappelijk
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Hoofdstuk 1 Inleidende regels
Artikel 1 Begrippen
1.1 plan
het wijziginsplan 'Heem van Selis fase 1' met identificatienummer NL.IMRO.0757.WZ06SELISSENFASE1-OTW1' van de gemeente Boxtel;
1.2 wijzigingsplan
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;
1.3 maatschappelijke voorzieningen
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van sport en sportieve recreatie en voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen;
Artikel 2 Toepassingsverklaring
Dit wijzigingsplan is een gedeeltelijke wijziging van het bestemmingsplan 'Selissen', dat door de gemeenteraad van Boxtel is vastgesteld op 19 november 2019. De regels behorende bij deze wijziging worden, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening, nadat het wijzigingsplan is getreden, geacht onderdeel uit te maken van het bestemmingsplan 'Selissen'.
Specifiek voor het wijzigingsplan zijn onderstaande regels opgenomen. Voor het overige blijven de regels en de bijlagen behorende bij het bestemmingsplan 'Selissen' met identificatienummer NL.IMRO.0757.BP09SELISSEN-VST1 ongewijzigd en overminderd van toepassing.
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels
Artikel 3 Woongebied - Maatschappelijk
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Woongebied - Maatschappelijk’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
wonen in woningen, al dan niet in combinatie met de uitoefening van een beroep aan huis, met dien verstande dat maximaal 40% van de vloeroppervlakte van de begane grond van het hoofdgebouw en bijbehorende bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van het beroep aan huis, met een maximum van 80 m²;
wegen en paden;
woonstraten en paden;
tuinen en erven;
verblijfsgebied;
groensvoorzieningen;
water en watervoorzieningen;
parkeervoorzieningen;
voet- en fietspaden;
speelvoorzieningen;
maatschappelijke voorzieningen, met dien verstande dat:
activiteiten uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan;
activiteiten tot en met maximaal categorie B1 uit de Staat van Bedrijfsactiviteiten - functiemening, zoals opgenomen als bijlage 1 bij de regels, zijn toegestaan, alsmede voor bedrijven die naar aard en invloed met dergelijke bedrijven gelijkgesteld kunnen worden;
en daarbij behorende voorzieningen.
met de daarbij behorende:
voorzieningen van algemeen nut
3.2 Bouwregels
3.2.1 Hoofdgebouwen
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende bepalingen:
een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
het aantal woningen per bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden' is aangegeven;
uitsluitend mogen de volgende woningtype worden gebouwd:
gestapelde woningen ter plaatse van de aanduiding 'gestapeld';
de maximale goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 6,5 m bedragen, tenzij voor het bouwvlak of deel van het bouwvlak door middel van een aanduiding een andere goothoogte is aangeduid in welk geval de aangeduide maximum goothoogte als maximum geldt;
de maximale bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer dan 11,5 m bedragen, tenzij voor het bouwvlak of deel van het bouwvlak door middel van een aanduiding een andere bouwhoogte is aangeduid in welk geval de aangeduide maximum bouwhoogte als maximum geldt;
de afstand van de voorgevellijn van de woningen tot de voorste perceelsgrens bedraagt ten minste 2 meter.
3.2.2 Bijbehorende bouwwerken
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
de goothoogte van een aangebouwd bijbehorend bouwwerk mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,30 m;
de goothoogte van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk mag niet meer dan 3 m bedragen;
de bouwhoogte van bijbehorende bouwwerken mag niet meer dan 5 m bedragen;
het gezamenlijk bebouwd oppervlak van bijbehorende bouwwerken mag gezamenlijk niet meer dan 20% van de oppervlakte van het bouwperceel bedragen. Met dien verstande dat het toelaatbaar bebouwd oppervlak bijbehorende bouwwerken ten minste 50 m2 per en maximaal 150 m2 per hoofdgebouw bedraagt.
3.2.3 Overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde
Voor het bouwen van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende
bepalingen:
de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen, met dien verstande dat de hoogte voor erf- en terreinafscheidingen voor zover gelegen voor de voorgevellijn maximaal 1 m mag bedragen;
in afwijking van het bepaalde onder a mag, in het geval van tuinen die grenzen aan het openbaar toegankelijk gebied, de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen tot 3 m achter de voorgevellijn maximaal 1 m bedragen;
de maximale bouwhoogte van een overkapping bedraagt 3 m, met dien verstande dat de maximale oppervlakte 30 m2 bedraagt en de overkapping niet voor de voorgevellijn is toegestaan;
de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,5 m bedragen.
3.2.4 Voorzieningen van algemeen nut
Voor het bouwen van voorzieningen van algemeen nut gelden de volgende bepalingen:
de maximale bouwhoogte bedraagt 3 m;
de maximale oppervlakte bedraagt 15 m².
3.3 Afwijken van de bouwregels
3.3.1 Afstand tot zijdelingse perceelsgrens
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.2.1 sub e voor het verkleinen van de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, met dien verstande dat:
dit stedenbouwkundig aanvaardbaar wordt bevonden;
sprake is van een hoekwoning of -oplossing;
geen sprake is van een belemmering voor de verkeersveiligheid.
3.3.2 Afstand tot voorste perceelsgrens
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.2.1 sub h voor het verkleinen van de afstand tot de voorste perceelsgrens, met dien verstande dat:
dit stedenbouwkundig aanvaardbaar wordt bevonden;
geen sprake is van een belemmering voor de verkeersveiligheid.
3.4 Specifieke gebruiksregels
3.4.1 Strijdig gebruik
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming wordt in ieder geval gerekend:
permanente of tijdelijke bewoning, van een bijbehorende bouwwerk;
bewoning als afhankelijke woonruimte, met uitzondering van kamerbewoning;
bedrijf aan huis;
bed & breakfast;
seksinrichtingen.
3.5 Afwijken van de gebruiksregels
3.5.1 Bedrijf aan huis
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.4.1 onder sub c voor de uitoefening van een bedrijf aan huis in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk, met dien verstande dat:
de woonfunctie als hoofdfunctie behouden blijft;
bedoeld gebruik geen onevenredige aantasting van het woon- en leefklimaat mag opleveren en geen onevenredige afbreuk mag doen aan het woonkarakter van de wijk of buurt; dit betekent onder meer dat:
het afwijken niet mogelijk is voor het uitoefenen van bedrijvigheid, dat onder de werking van bijlage I van het Besluit omgevingsrecht valt, tenzij het desbetreffende gebruik door middel van het stellen van voorwaarden verantwoord is;
het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in het hoofdgebouw of bijbehorend bouwwerk uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
het niet betreft zodanig verkeersaantrekkende activiteiten die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
parkeren dient uitsluitend op eigen terrein plaats te vinden;
detailhandel mag alleen plaatsvinden als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van het bedrijf aan huis;
detailhandel is uitsluitend op de begane grondvloer toegestaan;
maximaal 40% van het vloeroppervlak van het hoofdgebouw en de bijbehorende bouwwerken ten behoeve van aan huis gebonden bedrijfsmatige activiteiten in gebruik mag zijn, zulks met een absoluut maximum van 80 m².
3.5.2 Mantelzorg
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.4.1 onder sub a en b voor het gebruik van een deel van het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk bij een woning als afhankelijke woonruimte, met dien verstande dat:
is aangetoond dat een afhankelijke woonruimte noodzakelijk is vanuit het oogpunt van mantelzorg; deze noodzaak behoeft niet te worden aangetoond wanneer de zorgbehoevende de leeftijd van 65 jaar heeft bereikt;
op het perceel al een woning aanwezig is;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven;
per woning maximaal één keer mag worden afgeweken van het bestemmingsplan ten behoeve van inwoning voor mantelzorg;
inwoning in beginsel dient plaats te vinden bij, in of direct aansluitend aan de woning, waarbij de afhankelijke woonruimte een onderlinge verbinding met de woning dient te hebben;
het gebruik van een vrijstaand bijbehorend bouwwerk als afhankelijke woonruimte is uitsluitend toegestaan indien realisering van de inwoning in of aan het hoofdgebouw voor de inwoner of andere bewoner(s) onredelijk bezwarend is of niet haalbaar, dit laatste met inachtneming van alle overige bepalingen;
maximaal 80 m² en 240 m3 van hoofdgebouw en/of bijbehorend bouwwerken mag worden gebruikt ten behoeve van de inwoning.
3.5.3 Bed & Breakfast
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van het bepaalde in 3.4.1 onder sub d voor het gebruik van een deel van de woning als bed & breakfast, met dien verstande dat:
een bed & breakfast uitsluitend toegestaan is bij grondgebonden woningen;
er maximaal 4 slaapplaatsen worden aangeboden;
er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en bedrijven; het gebruik naar aard met het woonkarakter van de omgeving in overeenstemming moet zijn;
het gebruik de woonfunctie dient te ondersteunen, dat wil zeggen dat degene die de activiteiten in de woning uitvoert, tevens de gebruiker van het hoofdgebouw is;
het niet zodanig verkeersaantrekkende activiteiten betreft die kunnen leiden tot een nadelige beïnvloeding van de normale afwikkeling van het verkeer, dan wel tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimten;
er per kamer 1 parkeerplaats op eigen terrein aanwezig dient te zijn;
maximaal 50 m² van het hoofdgebouw en de daarbij behorende bijbehorende bouwwerken ten behoeve van een bed & breakfast in gebruik mag zijn.
Artikel 4 Leiding - Riool
Voor de regels van 'Leiding - Riool' zijn onverkort van toepassing de regels van artikel 8 van bestemmingsplan 'Selissen', zoals vastgesteld op 19 november 2019.
Hoofdstuk 3 Algemene regels
Artikel 5 Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 6 Algemene bouwregels
6.1 Ondergeschikte bouwdelen
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, uitbouwen, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw-, c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 1 m bedraagt.
6.2 Bestaande afstanden en maten
Indien afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan meer bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als maximaal toelaatbaar worden aangehouden;
In die gevallen dat afstanden tot, en bouwhoogten, inhoud, aantallen en/of oppervlakten van bestaande bouwwerken, die gebouwd zijn met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, op het tijdstip van de terinzagelegging van het ontwerp van dit plan minder bedragen dan ingevolge hoofdstuk 2 is voorgeschreven, mogen deze maten en hoeveelheden als minimaal toelaatbaar worden aangehouden;
In het geval van (her)oprichting van gebouwen is het bepaalde onder sub a en b uitsluitend van toepassing indien de heroprichting gebruik maakt van dezelfde funcering.
Artikel 7 Algemene afwijkingsregels
7.1 Algemeen
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken van:
de bij recht in de regels gegeven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
de bestemmingsbepalingen ten aanzien van de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en toestaan dat de bouwhoogte van de bouwwerken, geen gebouwen zijnde, wordt vergroot tot maximaal 10 m;
Artikel 8 Algemene wijzigingsregels
8.1 Overschrijding bestemmingsgrenzen
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de in het plan opgenomen bestemmingen te
wijzigen ten behoeve van:
overschrijding van bestemmingsgrenzen, voor zover dit van belang is voor een technisch betere realisering van bestemmingen of bouwwerken dan wel voor zover dit noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein;
overschrijding van bestemmingsgrenzen en toestaan dat het beloop van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -intensiteit daartoe aanleiding geeft.
De overschrijdingen mogen echter niet meer dan 3 m bedragen en het bestemmingsvlak mag met niet meer dan 10% worden vergroot.
Artikel 9 Overige regels
9.1 Werking wettelijke regelingen
De wettelijke regelingen alsmede de berekeningsprotocollen externe veiligheid waarnaar in de regels van dit plan wordt verwezen, dan wel waarop de vergunningverlening van omgevingsvergunningen is gebaseerd, gelden zoals deze luidden op het moment van vaststelling van het bestemmingsplan.
9.2 Parkeren
Bij de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen, dient voor
de gronden bestemd voor 'Woongebied - Maatschappelijk', inzichtelijk te worden gemaakt dat voldoende parkeergelegenheid voor auto's wordt gerealiseerd ten behoeve van deze bestemming. Voldoende parkeerplaatsen betekent dat wordt voldaan aan de normen in de gemeentelijke beleidsregels behorende bij het beleidsdocument Parkeernormen Gemeente Boxtel, vastgesteld op 20 maart 2007, of later te volgen versies.
9.3 Voorwaardelijke verplichting
Bij de aanvraag voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het realiseren van de het bouwplan dient inzichtelijk te worden gemaakt dat invulling wordt gegeven aan het bepaalde in:
het waterhuishoudkundig plan d.d. 10 oktober 2018, zoals opgenomen in bijlage 2 bij de regels;
de actualisatie van het waterhuishoudkundig plan d.d. 9 januari 2019, zoals opgenomen in bijlage 3 bij de regels;
het landschaps- en beheerplan d.d. juli 2019, zoals opgenomen in bijlage 4 bij de regels;
Nieuwbouwwoningen ter plaatse van de bestemmingen 'Woongebied - Maatschappelijk' mogen pas in gebruik worden genomen, nadat de bedrijfsmatige veehouderijen in het plangebied zijn beëindigd.
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels
Artikel 10 Overgangsrecht
10.1 Overgangsrecht bouwwerken
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van een omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10 %.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder omgevingsvergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
10.2 Overgangsrecht gebruik
Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11 Slotregel
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het wijzigingsplan 'Heem van Selis fase 1'.
15 december 2020