direct naar inhoud van 6.7 Flora en fauna
Plan: N309 't Harde - Reconstructie
Status: concept
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.IPN309tHardeRecon-von1

6.7 Flora en fauna

6.7.1 Inleiding en toetsingskader

Natuurbeschermingswet

Het Natura 2000-netwerk is opgesteld ter bescherming van belangrijke habitats en soorten in Europa. De wettelijke basis voor de Natura 2000-gebieden zijn de Vogel- en Habitatrichtlijnen. In Nederland is de gebiedsbescherming geregeld in de Natuurbeschermingswet. Om schade aan de natuurwaarden te voorkomen, bepaalt de wet dat activiteiten en/of projecten die de kwaliteit van een habitat kunnen verslechteren of die een verstorend effect kunnen hebben op een soort, niet mogen plaatsvinden zonder vergunning. Tevens moeten de plannen worden getoetst op de potentiële effecten die zij kunnen hebben op de omliggende Natura 2000-gebieden.

Ecologische Hoofdstructuur

Het doel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is om een samenhangend netwerk te creëren van kwalitatief hoogwaardige natuurgebieden en natuurrijke landschappen. De begrenzing van de EHS is vastgelegd in het Streekplan (Provincie Gelderland, 2009). Onderzoek is noodzakelijk om te kunnen bepalen of de wezenlijke kenmerken en waarden van een gebied significant worden aangetast.

Flora- en faunawet

Voor de soortenbescherming is de Flora- en faunawet (hierna Ffw) van toepassing. Deze wet is gericht op de bescherming van dier- en plantensoorten in hun natuurlijke leefgebied. De Ffw bevat onder meer verbodsbepalingen met betrekking tot het aantasten, verontrusten of verstoren van beschermde dier- en plantensoorten, hun nesten, holen en andere voortplantings- of vaste rust- en verblijfsplaatsen. De wet maakt hierbij een onderscheid tussen 'licht' en 'zwaar' beschermde soorten. Indien sprake is van bestendig beheer, onderhoud of gebruik, gelden voor sommige, met name genoemde soorten, de verbodsbepalingen van de Ffw niet. Er is dan sprake van vrijstelling op grond van de wet. Voor zover deze vrijstelling niet van toepassing is, bestaat de mogelijkheid om van de verbodsbepalingen ontheffing te verkrijgen van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (EL&I). Voor de zwaar beschermde soorten wordt deze ontheffing slechts verleend, indien:

  • er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, bestendig gebruik en dwingende reden van groot openbaar belang);
  • er geen alternatief is;
  • geen afbreuk wordt gedaan aan een gunstige staat van instandhouding van de soort.

Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient in het geval van zwaar beschermde soorten of broedende vogels overtreding van de Ffw voorkomen te worden door het treffen van maatregelen, aangezien voor dergelijke situaties geen ontheffing kan worden verleend.

Met betrekking tot vogels hanteert EL&I de volgende interpretatie van artikel 11:

De verbodsbepalingen van artikel 11 beperken zich bij vogels tot alleen de plaatsen waar gebroed wordt, inclusief de functionele omgeving om het broeden succesvol te doen zijn, én slechts gedurende de periode dat er gebroed wordt. Er zijn hierop echter verschillende uitzonderingen:

Nesten die het hele jaar door zijn beschermd

Op de volgende categorieën gelden de verbodsbepalingen van artikel 11 van de Ffw het gehele seizoen:

  • 1. Nesten die, behalve gedurende het broedseizoen als nest, buiten het broedseizoen in gebruik zijn als vaste rust- en verblijfplaats (voorbeeld: steenuil).
  • 2. Nesten van koloniebroeders die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing of biotoop. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak zeer specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: roek, gierzwaluw en huismus).
  • 3. Nesten van vogels, zijnde geen koloniebroeders, die elk broedseizoen op dezelfde plaats broeden en die daarin zeer honkvast zijn of afhankelijk van bebouwing. De (fysieke) voorwaarden voor de nestplaats zijn vaak specifiek en limitatief beschikbaar (voorbeeld: ooievaar, kerkuil en slechtvalk).
  • 4. Vogels die jaar in jaar uit gebruikmaken van hetzelfde nest en die zelf niet of nauwelijks in staat zijn een nest te bouwen (voorbeeld: boomvalk, buizerd en ransuil).

Nesten die niet het hele jaar door zijn beschermd

In de 'aangepaste lijst jaarrond beschermde vogelnesten' worden de volgende soorten aangegeven als categorie 5. Deze zijn buiten het broedseizoen niet beschermd:

  • 5. Nesten van vogels die weliswaar vaak terugkeren naar de plaats waar zij het hele jaar daarvoor hebben gebroed of de directe omgeving daarvan, maar die wel over voldoende flexibiliteit beschikken om, als de broedplaats verloren is gegaan, zich elders te vestigen. De soorten uit categorie 5 vragen wel om nader onderzoek, ook al zijn hun nesten niet jaarrond beschermd. Categorie 5-soorten zijn namelijk wel jaarrond beschermd als zwaarwegende feiten of ecologische omstandigheden dat rechtvaardigen.

De Ffw is voor dit inpassingsplan van belang, omdat bij de voorbereiding van het plan moet worden onderzocht of deze wet de uitvoering van het plan niet in de weg staat.

Gedragscode Provinciale Infrastructuur

De provincie Gelderland kent een Gedragscode Provinciale Infrastructuur. Hierin zijn voorschriften opgenomen hoe bij de uitvoering van werkzaamheden moet worden gewerkt om zo min mogelijk schade aan de natuur aan te richten.

Het aspect flora en fauna is beoordeeld aan de hand van de volgende toetsingscriteria:

  • Natura 2000;
  • Flora- en faunawet;
  • ecologische hoofdstructuur.

6.7.2 Onderzoek en conclusie

Onderhavig plan heeft geen effect op de beschermde waarden van het Natura 2000-gebied Veluwe en de EHS. Er wordt geen areaal Natura 2000-gebied of EHS vernietigd als gevolg van onderhavig plan.

Omdat de verkeersintensiteiten als gevolg van de ontwikkeling niet toenemen ten opzichte van de referentiesituatie, is onderzoek naar de effecten van stikstofdepositie op Natura 2000 niet noodzakelijk.

Het aspect flora en fauna staat de uitvoering van onderhavig plan niet in de weg.