direct naar inhoud van 3.4 Landschappelijke inpassing
Plan: N322 Zaltbommel
Status: vastgesteld
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.IPN322Zaltbommel-VST1

3.4 Landschappelijke inpassing

Het plangebied ligt op het grensvlak van twee landschapstypen, namelijk het waardevol open landschap in het westen en de oeverwal in het oosten.

afbeelding "i_NL.IMRO.9925.IPN322Zaltbommel-VST1_0010.png"

Deze tweedeling in landschapstypen vraagt om een verschillende landschappelijke inpassing van het wegtracé. Gesteld kan worden dat het nieuwe tracé is gelegen in het waardevol open landschap en dat de verbreding van het bestaande tracé is gelegen op een oeverval. Hieronder wordt ingegaan op de landschappelijke inpassing bij deze twee landschapstypen.

3.4.1 Nieuw tracé

Landschap
De wegomlegging van de N322 doorkruist het landschapstype 'komgebied'. Karakteristiek voor dit type landschap zijn de kenmerken: openheid, noord-zuid gelegen sloten en smalle percelen. Het tracé van de toekomstige wegomlegging is gelegen in de noordoost hoek van de Bommelse Weiden, nabij de overgang van het komgebied naar het oeverwallenlandschap. Het oeverwallenlandschap bestaat uit hogere gronden, waarop veel bebouwing gelegen is (mix van functies) en sprake is van een grillige verkaveling en meer opgaande beplanting.

Samenhang met sportpark
Tussen het toekomstige tracé van de N322 en de bebouwde kom van Zaltbommel is ruimte gelaten voor het inpassen van een sportpark (Middelweide). De gemeente Zaltbommel koestert de wens om op termijn de verspreid gelegen sportvoorzieningen te bundelen in een gemeenschappelijk sportpark. Voor beide ontwikkelingen is het uitgangspunt een duurzame ruimtelijke ontwikkeling. Dit betekent dat een samenhangende oplossing nodig is voor zowel de tracékeuze als de invulling van (nieuwe) ruimtelijke functies op het terrein voor het toekomstig sportpark Middelweide. Onder andere voor de landschappelijke inpassing van het nieuwe tracé van de N322 is deze samenhang gezocht.


Uitgangspunten voor samenhangende ontwikkeling

Met de invulling van een sportpark gaat de openheid van het landschap in de noordoost hoek van de Bommelse Weiden verloren. Oftewel, de landschappelijke uitgangspunten vanuit het komgebied (openheid, zichtlijnen) kunnen niet robuust genoeg vormgegeven worden, zodat de karakteristiek van het landschap spreekt uit de inrichting van het sportpark.


Voor de landschappelijke inpassing van het tracé is het dan ook van belang dat de omleiding van de N322, samen met het sportpark, een nieuwe rand zal gaan vormen. Deze nieuwe rand kent een enkelzijde beplanting, zoals deze reeds aanwezig is aan de Van Heemstraweg. De huidige inrichting van de rand van het komgebied wordt hiermee consistent doorgevoerd. Ter hoogte van het nieuwe tracé worden de bomen op een lage aardenwal geplaatst (0,5 - 1,0m). De aardenwal is hoog genoeg om vanaf afstand (het komgebied/oeverwal van Bruchem) de verharding van de rondweg uit het zicht te onttrekken en laag genoeg om vanaf de rondweg zicht te houden op het (open) landschap.


De waterberging voor de rondweg en het sportpark wordt gecombineerd aan de noordzijde (binnenzijde) van de rondweg. De waterberging vormt een belangrijk onderdeel van de uitstraling van deze rand. Tussen de rondweg en het sportpark heeft deze waterberging een belangrijke rol in het gevoel van openheid. Een reguliere sloot (A of B watergang) is niet robuust genoeg om deze uitstraling te garanderen. Daarom dient de waterberging gecombineerd te worden in een voldoende brede rand met een plasachtige uitstraling. Hiervoor geldt een minimale breedte van 8m. Deze rand wordt breder gemaakt op plaatsen waar meer waterberging voor het sportpark nodig is. De waterberging van het sportpark is een integraal onderdeel van de waterberging en vindt dus niet (alleen) plaats in resthoeken, maar is zichtbaar door de realisatie van een brede watergang. Naast de minimale breedte van 8 m zichtbaar wateroppervlak, is er sprake van een natuurvriendelijke oever. Deze natuurvriendelijke oever kan variëren van 2 tot 6 m breed.

Aan de zuidzijde van de rondweg (het komgebied) is sprake van een B-watergang om bestaande sloten met elkaar te verbinden.


Landschappelijke uitgangspunten

Op basis van kansen die een samenhangende ontwikkeling met het sportpark biedt en de gezamenlijke zorg voor een goede landschappelijke inpassing zijn de volgende landschappelijke uitgangspunten gehanteerd:

Hoofdopzet dwarsprofiel

  • Het dwarsprofiel van de rondweg heeft een a-symmetrische opbouw.


Beplanting zuidzijde

  • Er is sprake van een enkelzijdige wegbeplanting.
  • Aan de zuidzijde van de rondweg is sprake van een bomenrij op een aardenwal.
  • De soortkeuze van de bomenrij sluit aan op de wegbeplanting aan de Van Heemstraweg.
  • De aardenwal heeft een hoogte van 0,5 - 1,0 m.


Waterberging noordzijde (binnenzijde van de rondweg)

  • Er is sprake van een gezamenlijke waterberging van de rondweg en het sportpark.
  • De waterberging heeft een plasachtige uitstraling, met een minimale breedte van 8 m zichtbaar wateroppervlak, waardoor de openheid wordt benadrukt.
  • Aan de noordelijke rand/talud is sprake een natuurvriendelijke oever. Deze oever varieert van 2 - 6 m.


Waterberging zuidzijde (buitenzijde van de rondweg)

  • Aan de zuidzijde van de rondweg is sprake van een B-watergang (zijde komgebied).


Profiel

In Bijlage 1 Indicatief dwarsprofiel is een groter formaat van onderstaande afbeelding toegevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.9925.IPN322Zaltbommel-VST1_0011.png"

Indicatieve maatvoering profiel

 

3.4.2 Verbreding bestaand tracé

Landschap

De oeverwal bij de N322 bestaat uit Bruchem en Kerkwijk en de bijbehorende gronden. Kenmerkend voor de oeverwal is meer gevarieerde landgebruik en het meer besloten karakter. Op de historische kaart zijn hier voornamelijk akkers, (fruit)boomgaarden en bossen te zien. De meeste percelen liggen haaks op de hoofdweg die ook de verbinding vormt tussen de twee kernen. Van het oorspronkelijke kleinschalige karakter van de oeverwal is nu aan de N322 vrijwel niets meer te zien. De weg heeft zich hier letterlijk losgemaakt van het landschap. De N322 ligt verhoogd in het landschap en wordt aan de zuidzijde afgeschermd door een jong-volwassen bomenrij. Deze bomenrij beperkt de visuele impact van de N322 voor de bewoners aan de zuidzijde.

Landschappelijke uitgangspunten

Op de oeverwal wordt de begeleiding van de N322 door bomenrijen hersteld en versterkt. Aan de zuidzijde van het dijklichaam tussen de kruising met de Hogeweg en de A2 moeten de huidige bomen als gevolg van verbreding van het huidige dijklichaam verdwijnen. Hier zijn nieuwe bomen gepland zodat het dijklichaam (gedeeltelijk) wordt afgeschermd voor de bewoners in het zuiden. Aangezien dit dijklichaam in de oeverwalzone ligt, versterkt de beplanting de karakteristiek van de oeverwal. Ook de aansluiting met de A2 en het deel ten oosten van de A2 wordt ingepland met een in het landschap passende bomenrij.

Langs de fietsstructuur worden knotbomen toegepast. Consequente toepassing van knotbomen vergroot de herkenbaarheid van de fietsstructuur en zorgt voor een prettige landschappelijke sfeer.

De verbreding en de aanleg van een nieuw wegdeel betekent dat extra waterberging moet worden gerealiseerd. Waterberging vindt plaats in de sloten langs de weg die voorzien zijn van natuurvriendelijke oevers. Daarnaast zijn enkele aanvullende locaties aangegeven waar waterberging kan worden gerealiseerd. Door deze waterberging te combineren met een ecologische doelstelling kan op deze locaties extra ruimtelijke kwaliteit worden bereikt.

afbeelding "i_NL.IMRO.9925.IPN322Zaltbommel-VST1_0012.png"

Wensbeeld landschappelijke inpassing verbreding bestaand tracé