18.1 Procedure
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in art. 3.6 van de Wet
ruimtelijke ordening het plan te wijzigen ten behoeve van:
-
a. het in geringe mate aanpassen van het plan, teneinde enig onderdeel van het plan, zoals een bestemmingsgrens te veranderen, indien bij definitieve uitmeting of verkaveling blijkt, dat deze aanpassing in het belang van een juiste verwezenlijking van het plan gewenst of noodzakelijk is en de bestemmingsgrens niet meer dan 5 m wordt verschoven onder voorwaarde dat door middel van een akoestisch onderzoek naar de gevelbelasting tengevolge van het wegverkeer op de bestaande woningen wordt aangetoond dat een aanvaardbaar woon- en leefmilieu kan worden gewaarborgd;
-
b. het oprichten van gebouwen van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes met een inhoud van maximaal 100 m3 en een bouwhoogte van maximaal 4 m, gemeten vanaf peil, als bedoeld in art. 1, onder 18, sub a.