Plan: | Aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.IPTeugeBaankstraat-vst1 |
De provincie is voornemens om een rondweg om De Hoven bij Zutphen te realiseren om hiermee de verkeerssituatie te verbeteren. De rondweg zal deel uitmaken van de N345, die een belangrijke functie heeft voor het doorgaande verkeer in de Stedendriehoek Apeldoorn, Deventer en Zutphen.
Voor de aanleg van Rondweg N345 De Hoven/Zutphen is in 2015 een provinciaal inpassingsplan vastgesteld. Dit plan dat de aanleg van de rondweg mogelijk maakt, heeft inmiddels een onherroepelijke status.
Bij de nadere uitwerking van het plan voor de rondweg en de voorbereiding van de uitvoering, zijn enkele nieuwe inzichten ontstaan, die zorgen voor een betere inpassing en bereikbaarheid van de rondweg. Om dit mogelijk te maken is een beperkte aanpassing van en aanvulling op het bestaande inpassingsplan voor de rondweg nodig. Dit gebeurt in voorliggend plan, het inpassingsplan 'Aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat'.
Het inpassingsplan ziet op drie planonderdelen, verspreid over twee locaties. De eerste locatie ligt vlak bij De Hoven, net ten zuiden van woonwijk De Teuge. Hier komt een nieuwe wegaansluiting tussen de Kanonsdijk en de nieuwe wijkontsluitingsweg langs de rondweg. De tweede locatie ligt bij de Baankstraat in Brummen. Hier wordt de beoogde ligging van het fietspad tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad aangepast en krijgt een deel van de natuurcompensatie voor de rondweg een andere ligging.
Ten slotte regelt voorliggend inpassingsplan dat de locaties waarop het fietspad en de natuurcompensatie in eerste instantie waren voorzien, weer een agrarische bestemming krijgen.
Het plangebied betreft een tweetal locaties binnen of aansluitend aan het geldende inpassingsplan 'N345 rondweg De Hoven/Zutphen', ten zuiden van De Hoven. Op onderstaande topografische kaart is het plangebied van het geldende inpassingsplan in blauw aangeduid. Het plangebied van onderhavig inpassingsplan is globaal aangeduid met de rode arcering.
Ligging en begrenzing plangebied
Geldende planologisch-juridische regeling
In het plangebied gelden de volgende plannen:
Geldende plannen | Vaststelling |
Inpassingsplan 'N345 rondweg De Hoven/Zutphen', provincie Gelderland | 25 februari 2015 |
Bestemmingsplan Buitengebied 2008, gemeente Brummen | 17 december 2009 |
Bestemmingsplan De Hoven, gemeente Zutphen | 18 juni 2012 |
De navolgende afbeelding geeft de planologische situatie ter plaatse van het plangebied weer. Het plangebied binnen het inpassingsplan N345 rondweg De Hoven/Zutphen maakt de realisatie van de rondweg mogelijk. Buiten dit plangebied geldt in hoofdzaak het 'Bestemmingsplan Buitengebied 2008' van de gemeente Brummen. Deze gronden hebben overwegend een agrarische bestemming. Ten slotte geldt voor een klein deel nog het bestemmingsplan De Hoven van de gemeente Zutphen.
Tekening geldende bestemmingsplannen
Gebleken is dat de voornoemde planonderdelen niet mogelijk zijn binnen het geldende inpassingsplan of het anderszins van toepassing zijnde bestemmingsplan. Om die reden is een nieuw planologisch-juridisch kader benodigd. In dit nieuwe kader moeten niet alleen de nieuwe planonderdelen mogelijk worden gemaakt, maar moeten ook de planonderdelen die zijn komen te vervallen worden herbestemd.
Keuze voor provinciaal inpassingsplan
De provincie Gelderland heeft besloten de drie maatregelen mogelijk te maken in een provinciaal inpassingsplan. Hiervoor is een aantal redenen te noemen:
Na deze inleiding volgt in hoofdstuk 2 een overzicht van het relevante beleid van het Rijk, de provincie Gelderland, de regio en de gemeenten Brummen en Zutphen op het gebied van verkeer, vervoer en leefbaarheid. Hierbij is ingegaan op de beleidsmatige onderbouwing van de benodigde wijzigingen aan de N345 rondweg De Hoven/Zutphen.
In hoofdstuk 3 komt allereerst kort de beschrijving van de huidige situatie van het plangebied aan bod. Hierna wordt ingegaan op het plan voor de aanleg van de rondweg in het algemeen en vervolgens wordt ingezoomd op de gewijzigde planonderdelen waar onderhavig inpassingsplan specifiek betrekking op heeft. In hoofdstuk 4 komen de relevante milieu- en uitvoeringsaspecten aan bod. Hoofdstuk 5 geeft een omschrijving van de juridische planopzet. Hierin wordt aangegeven op welke wijze de voorgenomen ontwikkeling is vertaald in de juridische regeling. Hoofdstuk 6 ten slotte, gaat over de uitvoering van het plan. Aan de orde komen respectievelijk de economische en de maatschappelijke uitvoerbaarheid.
In dit hoofdstuk wordt ingegaan op het relevante Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk ruimtelijk beleid. Beleid dat samenhangt met milieu- en uitvoeringsaspecten wordt, voor zover relevant, beschreven in hoofdstuk 4. Bij elk beleidsstuk wordt eerst genoemd wat er is geconcludeerd in het kader van het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Daarna wordt ingezoomd op de specifieke locaties waar onderhavig inpassingsplan betrekking op heeft.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is reeds uitgebreid ingegaan op het rijksbeleid. Hierbij is allereerst de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) behandeld. Geconcludeerd is dat het plan voor de aanleg van de rondweg De Hoven, Zupthen (N345) aansluit op de hoofddoelstelling 'Bereikbaar' en bijdraagt aan een robuust netwerk van wegen en een betere benutting van de capaciteit. Daarnaast draagt het plan bij aan de hoofddoelstelling 'Leefbaar en veilig' door het verbeteren van de milieukwaliteit in De Hoven. Het plan is daarmee in lijn met de uitgangspunten uit de SVIR.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Onderhavig plan raakt geen onderdelen uit de SVIR. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusie daarom nog steeds opgaat: het plan is in lijn met de uitgangspunten uit de SVIR. Het inpassingsplan voor de rondweg en onderhavig inpassingsplan dragen namelijk samen bij aan de oplossing van een mobiliteitsknelpunt en zorgen voor een verbetering van de bereikbaarheid.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) aan de orde gekomen. Geconcludeerd is dat het plan niet strijdig is met de bepalingen uit het Barro en dat, meer specifiek, ook rekening is gehouden met de benodigde ruimtelijke reservering voor een hoogwatergeul.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat
Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Onderhavig plan raakt geen onderdelen uit het Barro. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusie daarom nog steeds opgaat: het plan is in lijn met de uitgangspunten uit het Barro.
Hier kan aan toegevoegd worden dat de gebiedsreservering bij Zutphen (Hoogwatergeul Zutphen) in het Barro inmiddels is komen te vervallen. Aanleiding hiervan is de tussentijdse wijziging van het Nationaal Waterplan 2009-2015. Bovendien is uit onderzoek in het kader van het Deltaprogramma gebleken dat de gebiedsreservering niet langer nodig is. Ter plaatse is er reeds een pakket aan alternatieve buitendijkse rivierverruimende maatregelen voorhanden waarmee aan de lange termijn waterveiligheidsopgave kan worden voldaan. Een eventuele strijdigheid van onderhavig inpassingsplan met dit punt is dus evenmin aan de orde.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is reeds uitgebreid ingegaan op het provinciale beleid, zoals opgenomen in de Omgevingsvisie. Geconcludeerd is dat het plan voor de aanleg van de rondweg De Hoven/Zutphen (N345) een mobiliteitsknelpunt oplost en zorgt voor een verbetering van de bereikbaarheid. Daarnaast draagt het inpassingsplan bij aan een gezonde en veilige leefomgeving in de Hoven en leidt het plan niet tot verstoring van bestaande landschapswaarden en GNN/GO. Om die reden is geen sprake van strijdigheid van de omgevingsvisie
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Het inpassingsplan voor de rondweg en onderhavig inpassingsplan dragen samen bij aan de oplossing van een mobiliteitsknelpunt en zorgen voor een verbetering van de bereikbaarheid en passen hierbij goed in de omgevingsvisie.
Onderhavig plan is verder niet strijdig met onderdelen uit de Omgevingsvisie. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusie daarom nog steeds opgaat: het plan is in lijn met de uitgangspunten uit de Omgevingsvisie.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is reeds uitgebreid ingegaan op het provinciale beleid, zoals opgenomen in de omgevingsverordening. Geconcludeerd is dat het plan niet strijdig is met bepalingen uit deze verordening en meer specifiek niet leidt tot verstoring van GNN/GO
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Onderhavig plan raakt verder geen onderdelen uit de Omgevingsverordening. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusie daarom nog steeds opgaat: het plan is in lijn met de uitgangspunten uit de Omgevingsverordening.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is reeds uitgebreid ingegaan op het regionale beleid, zoals genoemd in de Intergemeentelijke Structuurvisie Middengebied IJsselsprong uit 2014 van de gemeenten Brummen en Zutphen. Geconstateerd is dat plan expliciet opgenomen is in deze visie. Met het plan voor de aanleg van de rondweg wordt dan ook uitvoering gegeven aan dit beleidsstreven.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Onderhavig plan raakt geen onderdelen uit de Intergemeentelijke Structuurvisie. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusie daarom nog steeds opgaat: het plan is in lijn met de uitgangspunten uit de Intergemeentelijke Structuurvisie. Het inpassingsplan voor de rondweg en onderhavig inpassingsplan dragen namelijk samen bij aan de oplossing van een mobiliteitsknelpunt en zorgen voor een verbetering van de bereikbaarheid.
Wat betreft locatie 1 geldt verder nog specifiek dat in de structuurvisie is opgenomen dat op lokaal bestuursniveau wordt gestreefd naar de realisatie van een stadspark in het gebied tussen De Teuge en de rondweg. Onderhavig plan staat een mogelijke realisatie van dit park niet in de weg en bijt hier niet mee.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is reeds uitgebreid ingegaan op de gemeentelijke Toekomstvisie 2030 'Innoveren met oude waarden'. De aanleg van de rondweg De Hoven bij Zutphen, is als één van de kerntaken opgenomen in het uitvoeringsprogramma. Om die reden kan met het plan voor de rondweg invulling worden gegeven aan de toekomstvisie 2030.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat
Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusies daarom nog steeds opgaan.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is de Ruimtelijke ontwikkelingsvisie 'Ligt op groen' reeds aan de orde gekomen. Geconcludeerd is dat het plan niet in strijd is met deze ruimtelijke ontwikkelingsvisie, aangezien gezorgd is voor een zorgvuldige landschappelijke inpassing.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat
Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusies daarom nog steeds opgaan. Specifiek wordt hieraan toegevoegd dat de gewijzigde planonderdelen leiden tot een kleinere landschappelijke impact, met name omdat een beoogd fietspad wordt verplaatst en direct langs de hoofdrijbaan van de rondweg wordt gelegd en omdat de te realiseren natuurcompensatie beter wordt geconcentreerd. In hoofdstuk 4 wordt dit nader beschreven. Hiermee passen ook de gewijzigde planonderdelen goed in de ruimtelijke ontwikkelingsvisie.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is ook het Gemeentelijk Verkeer en Vervoer Plan besproken. Onderhavig plan voor de aanleg van de rondweg De Hoven Zutphen is hierin genoemd als planonderdeel, waarmee een bekend knelpunt kan worden opgelost.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat
Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Gesteld wordt dat de voornoemde conclusies daarom nog steeds opgaan.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het geldende inpassingsplan voor de rondweg is reeds uitgebreid ingegaan op het gemeentelijke beleid van Zutphen, zoals de Groenatlas, het Verkeerscirculatieplan en het Landschapsontwikkelingsplan Bronckhorst, Lochem en Zutphen. Er is geconcludeerd dat het plan voor de Rondweg om De Hoven niet strijdig is met dit beleid.
Inpassingsplan aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat
Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Het plangebied van onderhavig inpassingsplan ligt slechts voor een zeer klein deel binnen de gemeente Zutphen. Het betreft de zuidelijke punt van de woonwijk De Teuge. Hier is een deel van het plangebied opnieuw bestemd om de beoogde nieuwe aansluiting op de Kanonsdijk mogelijk te maken.
Mede gezien de beperkte aanpassing/aanvulling van de plannen, wordt gesteld dat de conclusies in het geldende inpassingsplan inzake de passendheid binnen het beleid van de gemeente Zutphen nog steeds van toepassing zijn.
Het plangebied van onderhavig inpassingsplan bestaat uit twee locaties:
In dit hoofdstuk wordt allereerst de huidige situatie van het plangebied beschreven. Hierna wordt ingegaan op het inpassingsplan voor de rondweg en de wijze waarop Locatie 1 en Locatie 2 hier deel van uitmaken. Ten slotte volgt een beschrijving van de planonderdelen waar onderhavig inpassingsplan specifiek betrekking op heeft.
Algemeen
De nieuwe rondweg N345 De Hoven/Zutphen is gepland in het buitengebied ten westen van het dorp De Hoven bij Zutphen. De locatie ligt op de overgang van het hoger gelegen gebied met veel dekzandruggen, naar het open landschap aan de IJssel. De vorm van het landschap en het reliëf zijn mede bepaald door de IJssel. Het lager gelegen deel van het plangebied van de nieuwe rondweg ligt in voormalige IJsseluiterwaarden. Naar het westen toe gaan de voormalige uiterwaarden over in een hoger gelegen dekzandlandschap op de rand van de Veluwe. Het dekzandlandschap bestaat uit dekzandruggen, met tussenliggende beekdalen. De overgang van hoog naar laag en de dekzandruggen zijn herkenbaar in het landschap, mede omdat de hogere landschappen veel dichter bebost zijn.
Plangebied nieuwe rondweg met aangeduid twee locaties waar onderhavig inpassingsplan betrekking op heeft
Op voorgaande kaartbeeld is het tracé van de rondweg geprojecteerd over een luchtfoto. Ook de twee specifieke locaties die deel uitmaken van onderhavig inpassingsplan zijn hierop aangeduid. Hierna wordt dieper ingegaan op de huidige situatie ter plaatse van deze locaties. Dit betreft ten eerste de locatie ter hoogte van de aansluiting De Teuge en ten tweede de locatie ter hoogte van de Baankstraat.
Locatie 1; aansluiting De Teuge
Locatie 1 betreft een nieuwe wegaansluiting op de Kanonsdijk (huidige provinciale weg N345), net ten zuiden van de kern De Hoven. De Kanonsdijk ligt ten oosten van De Hoven. Ten westen van de Kanonsdijk ligt onderaan het talud van de dijk een wijkontsluitingsweg, genaamd Zutphensestraat. De stadsrand van De Hoven bestaat uit een betrekkelijk recent gerealiseerde woonwijk, genaamd De Teuge. De dichtstbijzijnde woonstraat van deze nieuwe woonwijk heet Kanon.
Op de volgende afbeelding is de ligging van locatie 1 in samenhang met de ligging van het plangebied van het eerder vastgestelde inpassingsplan van de rondweg aangeduid.
Topografische kaart met aanduiding plangebied locatie 1 (rood) en plangebied geldend inpassingsplan (blauw)
Locatie 2: herbestemming bij de Baankstraat
Deze locatie bij de Baankstraat ligt in het buitengebied en is hoofdzakelijk in agrarisch gebruik. De Baankstraat betreft een landbouwweg in het buitengebied, die het tracé van de rondweg kruist. Langs de Baankstraat liggen een aantal woningen. In dit kader gaat het met name om de adressen Baankstraat 5, 5a en 6b. Het Tondense Enkpad betreft een fietsroute. Verder naar het westen ligt de spoorlijn Arnhem-Deventer.
Op de volgende afbeelding is de ligging van locatie 2 in samenhang met de ligging van het plangebied van het vastgestelde inpassingsplan voor de rondweg aangeduid.
Topografische kaart met aanduiding plangebied locatie 2 (rood) en plangebied geldend inpassingsplan (blauw)
Algemeen
In het vigerende inpassingsplan is het plan voor de rondweg De Hoven uitgebreid toegelicht. Aangezien onderhavig inpassingsplan hier in belangrijke mate mee samenhangt, wordt het inpassingsplan voor de rondweg hier nog eens kort toegelicht.
De rondweg vormt een westelijke omleiding van de bestaande provinciale weg N345, die in de bestaande situatie ten oosten van De Hoven ligt. De nieuwe rondweg verbindt de N345 (Weg naar Voorst) aan de noordzijde met de N345 (Wapsumsestraat) aan de zuidzijde van De Hoven, zoals onderstaand kaartbeeld in beeld brengt.
Topografische kaart met globale ligging rondweg (rode stippellijn) en de twee locaties waar onderhavig inpassingsplan betrekking op heeft
De rondweg wordt vormgegeven als een gebiedsontsluitingsweg bestaande uit twee rijstroken van ieder 4,5 meter breed. De rijstroken worden gescheiden door een groene middenberm met een breedte van ongeveer 4 meter. De maximumsnelheid bedraagt 80 km/u en er geldt een verbod voor langzaam verkeer (bromfiets/fiets- en landbouwverkeer).
De weg kruist onder meer de spoorlijn Arnhem-Deventer en zal hier verlaagd onder deze spoorlijn worden aangelegd. De weg wordt landschappelijk zorgvuldig aangelegd. In dit kader is een landschapsplan opgesteld. Hieronder is de totaalkaart hiervan weergegeven.
Landschappelijk inpassingsplan rondweg De Hoven Zutphen
Hieronder is beschreven op welke wijze de twee locaties uit voorliggend inpassingsplan zijn opgenomen in het inpassingsplan voor de nieuwe rondweg.
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Ter plaatse van locatie 1 buigt het tracé van de huidige provinciale weg af in westelijke richting. De aftakking richting De Hoven (via de Kanonsdijk) wordt vormgegeven middels een rotonde. Het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen gaat ter plaatse van de rand van de bebouwde kom (woonwijk De Teuge) uit van een ongewijzigde Kanonsdijk; ook het profiel van hoofdrijbaan en de ten westen hiervan gelegen Zutphensestraat wijzigt niet.
Locatie 2: Baankstraat (e.o.)
In het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen is een nieuwe fietsverbinding tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad mogelijk gemaakt. Hierbij is ter plaatse van locatie 2 uitgegaan van een ligging aan de zuidwestzijde van de nieuwe rondweg. Hierbij zou het fietspad westelijk langs de twee bestaande woningen op Baankstraat 5 en 5a worden geleid. De bestaande route voor langzaam verkeer via het Tondense Enkpad (voetgangers, fietsers, landbouwverkeer) onder het spoor blijft behouden via het bestaande tunneltje. Ter hoogte van de Baankstraat is een fietstunnel onder de nieuwe rondweg gepland.
Technische ontwerptekeningen
De volgende afbeeldingen betreffen uitsnedes van eerdere voorlopige technische ontwerptekeningen van de rondweg ter hoogte van het plangebied van voorliggend inpassingsplan Aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat. Deze afbeeldingen geven een indicatief beeld van de inrichting zoals die in eerste instantie voor locatie 1 en 2 was beoogd.
Gedetailleerde inrichtingstekening locatie 1
Gedetailleerde inrichtingstekening locatie 2
Algemeen
Onderhavig inpassingsplan is opgesteld om drie planonderdelen, waarop het ontwerp voor de aanleg van de rondweg De Hoven Zutphen is gewijzigd, mogelijk te maken. Het gaat om drie planonderdelen, verdeeld over twee locaties:
De twee locaties worden hierna nader besproken
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Voorliggend inpassingsplan maakt een wegaansluiting mogelijk tussen de Kanonsdijk en de daarnaast gelegen wijkontsluitingsweg (huidige Zutphensestraat): aansluiting De Teuge. Deze maatregel, ook wel 'aansluiting De Teuge', is nodig om de bereikbaarheid van het zuidelijk deel van De Hoven en enkele agrarische percelen te verbeteren. Het deel van de wijkontsluitingsweg dat naast de nieuwe rondweg ligt, is onderdeel van het eerder vastgestelde inpassingsplan voor de rondweg. De wijkontsluitingsweg sluit aan de westzijde aan op de Baankstraat en aan de oostzijde op de straat Kanon.
De Baankstraat wordt in de toekomstige situatie doorsneden door de nieuwe rondweg. Fietsers en voetgangers kunnen gebruik maken van een nieuw aan te leggen tunnel onder de rondweg. Voor autoverkeer geldt dat de Baankstraat overgaat in de nieuwe wijkontsluitingsweg. Aansluiting De Teuge zorgt ervoor dat De Hoven via de Baankstraat en de nieuwe wijkontsluitingsweg alsnog een zuidelijk gelegen ontsluiting krijgt. Deze ontsluiting is ook van belang voor het vrachtverkeer dat de supermarkt in De Hoven als bestemming heeft. In de kern heeft het vrachtverkeer immers geen mogelijkheid om te keren.
De nieuwe aansluiting heeft ten slotte een belangrijke functie voor de bereikbaarheid van een aantal agrarische percelen. Het betreft ten eerste het perceel, dat als gevolg van de nieuwe rondweg wordt doorsneden. Op de volgende afbeelding is dit perceel aangeduid. Om te voorkomen dat deze agrarisch gronden na aanleg van de rondweg alleen bereikbaar zouden zijn via een relatief omslachtige route over de Kanonsdijk en de Oude Kanonsdijk (zie rode pijl in onderstaande afbeelding), heeft de provincie de toezegging gedaan om nabij de nieuwe rotonde een tijdelijke aansluiting te maken totdat ter hoogte van De Teuge een permanente aansluiting zou zijn gerealiseerd.
Kaartbeeld aanduiding moeilijk bereikbare gronden
Ook de agrarische percelen tussen de nieuwe rondweg en de sportvelden (ter hoogte van Baankstraat 5B en Baankstraat 7B) worden beter bereikbaar.
De gemeente Zutphen had de aanleg van een permanente aansluiting in voorbereiding. In eerste instantie was het de bedoeling om de aansluiting te maken ter plaatse van de huidige kruising Kanon - Zutphensestraat - Oude Kanonsdijk. Bij de nadere uitwerking van de maatregel bleek echter dat een goede inpassing van de aansluiting niet mogelijk is binnen de bestaande openbare ruimte. Dit komt door de grote hoogteverschillen in verband met de ligging naast de dijk. Om die reden is besloten dat de aansluiting een meer zuidelijke ligging krijgt. Om dit mogelijk te maken moet de Zutphensestraat (wijkontsluitingsweg) ter hoogte van de Kanonsdijk beperkt in westelijke richting worden verlegd. De nieuwe locatie van de maatregel komt hierdoor grotendeels op grondgebied van de gemeente Brummen.
Door nu direct in te zetten op de aanleg van de permanente aansluiting, is de geplande tijdelijke aansluiting niet langer nodig. Met het doorlopen van een inpassingsplanprocedure wordt bovendien voorkomen dat zowel de gemeente Zutphen als de gemeente Brummen een bestemmingsplan moet opstellen. Ook ontstaan kansen om de realisatie van de nieuwe aansluiting gelijk op te laten trekken met de uitvoering van de rondweg. Bij een snelle realisatie kan de aansluiting ook door bouwverkeer worden gebruikt voor de aanleg van de nieuwe onderdoorgang voor de rondweg, ter hoogte van de spoorlijn Arnhem-Zutphen.
De aanleg van de nieuwe aansluiting heeft een aantal belangrijke voordelen:
De gemeente Zutphen heeft het bureau Anacon vier principeoplossingen uit laten werken voor de aansluiting, zie de 'Notitie ontsluiting'1, die in de bijlagen van deze toelichting is opgenomen. Uit de notitie blijkt dat de voorkeur uitgaat naar Principeoplossing 4. Het betreft de realisatie van een nieuwe aansluiting op de Kanonsdijk / Zupthensestraat met een aansluiting richting de nieuwe woonwijk De Teuge (woonstraat Kanon) en de mogelijkheid voor een ontsluiting van de aangrenzende agrarische grond . De voorkeursoplossing bevat verder een kruispuntoplossing met middengeleider op de Kanonsdijk. De middengeleider kan de snelheid van het verkeer verminderen en de capaciteit van de aansluiting vergroten. Dit komt de verkeersveiligheid ten goede.
Met name op basis van bovenstaande voordelen heeft principeoplossing 4 de voorkeur gekregen boven de andere principeoplossingen (zie voor een uitgebreider verantwoording de notitie). Deze voorkeursoplossing is hierna verder uitgewerkt en geoptimaliseerd in het technisch ontwerp. In onderstaande afbeelding is een schetsmatige weergave van het ontwerp opgenomen .
Voorkeursoplossing
De nieuwe wegaansluiting kan worden aangelegd door de beoogde verkeersstrucuur (de extra aansluiting van de wijkontsluitingsweg op de Kanonsdijk) vast te leggen en mogelijk te maken in onderhavig inpassingsplan. Een aanpassing van het bestaande inpassingsplan voor de rondweg op dit punt is niet nodig.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Het inpassingsplan voor de nieuwe rondweg maakt een fietspad mogelijk tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad in Brummen. Daarnaast voorziet dat inpassingsplan in twee natuurcompensatielocaties nabij de Baankstraat. Voorliggend inpassingsplan maakt het planologisch mogelijk de ligging van het fietspad en de natuurcompensatielocaties aan te passen.
Tijdens de planprocedure van het inpassingsplan voor de rondweg heeft de provincie uitvoerig gesproken met de betrokken grondeigenaren aan de Baankstraat. Na de vaststelling van het plan zijn de gesprekken met de betreffende bewoners voortgezet. De gesprekken hebben geleid tot nieuwe inzichten en kansen om voor alle betrokken partijen te komen tot een win-win-situatie, die leidt tot een betere inpassing van de rondweg in de omgeving. Om die reden is de provincie bereid om door middel van een inpassingsplan maatwerk te leveren.
Als gevolg van een grondruil kunnen een aantal particuliere percelen opnieuw worden verkaveld. Deze herverkaveling maakt het mogelijk het fietspad tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad parallel aan de rondweg te leggen. Dit zorgt voor een directere fietsverbinding en een vrijere ligging van de omliggende particuliere percelen.
Door de herverkaveling kan de provincie daarnaast een deel van de natuurcompensatie die nodig is voor de aanleg van de rondweg, op een meer efficiënte wijze realiseren. Zo voorkomt de provincie dat de particuliere gronden waarop de natuurcompensatie in eerste instantie was voorzien, nog moeten worden verworven. Ook is er op deze manier minder sprake van versnippering van agrarische percelen. In de nu voorliggende plannen wordt de natuurcompensatie geheel op één perceel gerealiseerd dat dicht bij het tracé van de rondweg ligt. De twee voorheen beoogde percelen voor natuurcompensatie, die beide op grotere afstand van het tracé van de rondweg zijn gelegen, kunnen hiermee komen te vervallen. Het nieuwe natuurcompensatieperceel is groter dan de twee te vervallen natuurcompensatiepercelen samen. De volgende afbeelding brengt de ligging van de natuurcompensatiegebieden in beeld.
Tekening locaties te vervallen en nieuwe natuurcompensatie
In onderhavig inpassingsplan wordt de nieuwe locatie van het fietspad voorzien van een passende verkeersbestemming met de aanduiding 'langzaam verkeer'. In de regels is opgenomen dat ter plaatse van deze aanduiding langzaam verkeer toegestaan is, alsmede bestemmingsverkeer. Ook het ongewijzigde deel van het nieuwe fietspad tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad is opgenomen in voorliggend inpassingsplan. Op basis van het geldende inpassingsplan voor de rondweg is binnen de aanduiding 'langzaam verkeer' geen bestemmingsverkeer toegestaan. Om ervoor te zorgen dat bestemmingsverkeer van aangrenzende percelen de grond ook via dit pad kan gebruiken, krijgt het pad in voorliggend inpassingsplan een aangepaste aanduiding 'langzaam verkeer', waarbinnen ook bestemmingsverkeer mogelijk is. Zoals gesteld is binnen dit inpassingsplan ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' ook bestemmingsverkeer toegestaan.
Tevens ziet dit nieuwe inpassingsplan erop toe dat het fietspad niet meer op de aanvankelijke beoogde locatie kan worden aangelegd. Om die reden is het oorspronkelijke tracé van het fietspad opnieuw bestemd en voorzien van een passende bestemming.
Ook de beoogde nieuwe situering van de natuurcompensatie wordt vastgelegd. Hiervoor wordt ten eerste de beoogde nieuwe locatie van de natuurcompensatie voorzien van een passende bestemming c.q. aanduiding. Ten tweede worden de aanduidingen (aanduiding 'natuur') die in het inpassingsplan voor de rondweg zijn opgenomen op de locaties waar de natuurcompensatie in eerste instantie was voorzien, verwijderd en krijgen de gronden hier een bij de huidige situatie passende bestemming.
Algemeen
In september 2014 is door Buro L in O een landschapsplan opgesteld voor de rondweg om De Hoven/Zutphen. De uitgangspunten die daarin zijn opgesteld voor de inpassing van de rondweg zijn samengevat als "De rondweg is te gast in het landschap". Dit betekent dat de rondweg zo ingetogen als mogelijk is vormgegeven. De karakteristieken van het omliggende landschap zijn verder versterkt. Dat komt bijvoorbeeld tot uiting in het versterken van de laanstructuur van de Baankstraat en van erfbeplanting op nabijgelegen erven langs de Kanonsdijk en de Baankstraat.
De aanpassingen/aanvullingen aan het ontwerp voor de rondweg hebben invloed op het landschapsplan. De afbeeldingen en toelichting hieronder laten de wijzigingen zien.
Landschapsplan 2014 (bron: Buro L in O) met daarop aangegeven de locaties waar
wijzigingen optreden.
Locatie 1: Aansluiting De Teuge op Kanonsdijk
De wijk De Teuge krijgt zoals eerder gemeld een aansluiting op de Kanonsdijk (huidige N345), terwijl in het landschapsplan in 2014 geen ontsluiting was voorzien en uitsluitend een mogelijke locatie van een rotonde in woonwijk De Teuge was aangeduid. De nieuwe aansluiting wordt gerealiseerd ter hoogte van de Zutphensestraat en de Kanonsdijk, net ten zuiden van de woonwijk De Teuge. Om deze aansluiting mogelijk te maken wordt de Zutphensestraat iets verlegd naar het westen en wordt hij, ter hoogte van de aansluiting, verhoogd aangelegd. Het effect van deze wijziging op het landschapsplan is minimaal. Om het autonome karakter van de dijk te behouden, ligt de Zutphensestraat straks, net als in de huidige situatie, lager dan de Kanonsdijk. Doordat de Zutphensestraat verder van de dijk ligt dan in het Landschapsplan uit 2014, wordt het dijkprofiel bovendien beter zichtbaar. Langs de Zutphensestraat worden lage, flauwe taluds gerealiseerd die voor een geleidelijke overgang naar het omliggende landschap zorgen.
Relatie met realisatie stadspark
In het gebied tussen De Teuge en de rondweg wordt op lokaal bestuursniveau gestreefd naar realisatie van een stadspark. Onderhavig plan bijt niet met de mogelijke realisatie van dit stadspark in de toekomst.
Locatie 2: Fietspad en natuurcompensatie bij de Baankstraat
De fietsverbinding tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad wordt zoals gesteld verlegd ten opzichte van de situatie in het Landschapsplan uit 2014; deze wordt niet meer langs de beek aangelegd, maar parallel aan de rondweg. De verlegging van het fietspad heeft een minimale invloed op het landschapsplan. Wel heeft het enige invloed op de beleving van de fietsers. Waar fietsers in het Landschapsplan uit 2014 met name de beek zouden ervaren, zullen ze nu meer van de rondweg zien. Dit effect wordt verminderd doordat het fietspad op relatief grote afstand (13 meter) van de rondweg ligt en doordat het wat lager ligt dan de rondweg.
Daarnaast vindt hier een wijziging plaats in de locatie die is aangewezen voor natuurcompensatie. De natuurcompensatie wordt nu gerealiseerd op een perceel dat is gekocht ten behoeve van de aanleg van de rondweg. Voor de inrichting van het natuurcompensatiegebied is in september 2016 een voorstel gedaan door adviesbureau Natuurbalans. Het voorstel bestaat uit een inrichting met een boomgaard, extensief beheerd grasland, een heg en een struweelhaag (zie afbeelding hieronder).
Inrichtingsvoorstel natuurcompensatiegebieden (betreffende natuurcompensatiegebied
rood omcirkeld) (bron: Natuurbalans, 2016)
Het voorstel van Natuurbalans is overgenomen in het aangepaste landschapsplan, al is de locatie van de verschillende landschapselementen iets gewijzigd ten opzichte van het voorstel. In het voorstel was de boomgaard achter de Baankstraat 5a geprojecteerd. Door deze juist meer bij het erf te betrekken, vormen erf en boomgaard één geheel. Op de grens tussen fietspad en grasland wordt een struweelhaag aangeplant. Door deze afwisselend dichter en minder dicht te beplanten heeft de fietser af en toe zicht op het achtergelegen grasland. Dit draagt bij aan de beleving van fietsers. De beek-begeleidende beplanting, die in het 'oude' landschapsplan was voorzien, blijft in stand.
In deze paragraaf wordt kort ingegaan op de verkeerskundige aspecten die samenhangen met de gewijzigde planonderdelen.
Locatie 1: Aansluting De Teuge
Net ten zuiden van De Hoven komt een nieuwe wegaansluiting tussen de Kanonsdijk en de daarnaast gelegen wijkontsluitingsweg parallel langs de hoofdrijbaan. Deze extra aansluiting zorgt voor een betere ontsluiting van woonwijk De Teuge. Daarnaast heeft de aansluiting een belangrijke functie voor de bereikbaarheid van een agrarisch perceel, dat als gevolg van de nieuwe rondweg wordt doorsneden.
Gevolgen voor verkeersstructuur woonwijk De Teuge
Om de nieuwe aansluiting te kunnen aanleggen is het nodig de wijkontsluitingsweg (huidige Zutphensestraat) beperkt in westelijke richting te verplaatsen. Dit inpassingsplan maakt deze maatregel planologisch mogelijk.
Bestaande situatie
In de bestaande situatie sluit het oostelijk deel van De Teuge uitsluitend aan op de wijkontsluitingsweg (Zutphensestraat) die naast de provinciale weg ligt. In de huidige situatie bevindt de eerstvolgende wegaansluiting richting de provinciale weg zich op circa 1,5 km, ter hoogte van de aansluiting op de Windheuvelstraat. Gezien deze ruime afstand zal het grootste deel van het autoverkeer van en naar woonwijk Teuge gebruik maken van de noordelijker gelegen wegaansluiting. Deze is te bereiken via een route over de Oude Kanonsdijk (ca. 500 m) of via de overige straten in De Hoven (Achterhoven/Baankstraat).
Door de aanleg van de rondweg wordt de Zutphensestraat doorsneden. Zonder een nieuwe wegaansluiting bij De Teuge kunnen bewoners van het zuidelijke deel van De Hoven de Kanonsdijk dan alleen bereiken via de bestaande aansluitingen ter hoogte van de Oude Kanonsdijk.
Het inpassingsplan voor de rondweg voorzag niet in een nieuwe aansluiting bij De Teuge. Wel blijkt uit het landschapsplan (zie rotonde bij De Teuge in onderstaande afbeelding) dat de aanleg van een nieuwe wegaansluiting hier destijds al in beeld was.
Uitsnede landschapsplan voorheen beoogde situatie rondweg
Toekomstige situatie
Na aanleg van de nieuwe wegaansluiting bij De Teuge wijzigen de verkeersbewegingen binnen het zuidelijke deel van De Hoven. Bewoners en bezoekers van het oostelijke deel van de woonwijk De Teuge zullen hoofdzakelijk van deze aansluiting gebruik maken. Voor bewoners van het westelijke deel van De Teuge (ten noorden van de Sterrenblik) vormt de route Baankstraat richting de Kanonsdijk een goed alternatief, maar van deze bewoners zal tevens een deel de nieuwe aansluiting gebruiken. De maatregel is ten slotte ook aantrekkelijk voor bewoners van woningen langs de Oude Kanonsdijk en de Achterhoven tot ongeveer de Dijkstraat. Verder ten noorden vormt de bestaande aansluiting van de Oude Kanonsdijk op de Kanonsdijk een meer logische route.
In het gebied liggen ook een wokrestaurant en een herberg. Deze functies hebben een beperkte verkeersaantrekkende werking, alhoewel van het wokrestaurant bekend is dat deze functie soms parkeeroverlast met zich meebrengt. Door de aanleg van de nieuwe wegaansluiting worden de functies directer op het hoofdwegennet aangesloten.
Op basis van verkeersgegevens van de provincie is de verwachting dat circa 800 motorvoertuigen/etmaal gebruik zullen maken van de nieuwe wijkontsluitingsweg en daarmee ook van de wegaansluiting. Op erftoegangswegen als de wijkontsluitingsweg naast de Kanonsdijk wordt binnen 'Duurzaam Veilig' een verkeersintensiteit van maximaal 4.000 tot 6.000 motorvoertuigen per etmaal passend bevonden. Ook in de toekomstige situatie zal de verkeersintensiteit op deze weg onder deze kengetallen blijven. Op grond hiervan kan worden verwacht dat de toename van de verkeersdruk is in te passen binnen het bestaande verkeersbeeld.
Een gevolg van de nieuwe aansluiting is dat de verkeersintensiteiten ter hoogte van de bestaande aansluitingen op de Kanonsdijk naar verwachting lager zullen worden. Een deel van de bewoners van De Hoven zal immers gebruik gaan maken van de nieuwe aansluiting bij De Teuge. Aangezien vrijwel al deze woonstraten (Oude Kanonsdijk, Baankstraat) een betrekkelijk smal profiel hebben, is dit zeer gewenst.
Ten slotte kan worden aangegeven dat de maatregel ook zeer wenselijk is vanuit het oogpunt van verkeersveiligheid. Bij de aansluiting komt een middengeleider. Deze verhoogt het attentieniveau van de weggebruikers, waardoor zij bedacht zijn op mogelijke verkeersbewegingen vanuit zijrichtingen. De middengeleider biedt bovendien de kans om de bebouwde komgrens van De Hoven te accentueren. Zo wordt het mogelijk om op de Kanonsdijk een lagere maximumsnelheid van het verkeer te hanteren.
Gevolgen voor ontsluiting agrarische percelen
De verkeerskundige gevolgen van de nieuwe aansluiting zijn positief voor de ontsluiting van het agrarische perceel dat net ten zuiden van De Teuge ligt. De nieuwe rondweg zorgt ervoor dat het agrarische perceel doorsneden wordt. Zonder de nieuwe wegaansluiting zou het agrarische perceel ten noorden van de rondweg (en ten zuiden van de grens van de bebouwde kom) alleen bereikbaar zijn via de route Kanonsdijk - Oude Kanonsdijk. Dit is een omslachtige route door een woonwijk. De eerstvolgende aansluiting op de Kanonsdijk ligt immers pas 500 meter noordwaarts.
In de nieuwe beoogde situatie kan het agrarische perceel ten noorden van de rondweg vrijwel direct via de hoofdrijbaan (Kanonsdijk) en een klein stukje over de wijkontsluitingsweg worden bereikt. Hiermee is sprake van een veel directere route. Ook vanuit verkeerskundig oogpunt is de nieuwe aansluiting een grote verbetering. Hiermee wordt immers voorkomen dat agrarisch verkeer door een woonwijk moet rijden om het perceel te kunnen bereiken.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Bij locatie 2 wordt het tracé van het beoogde fietspad tussen de Baankstraat en het Tondense Enkpad in Brummen gewijzigd. In het inpassingsplan voor de rondweg was het fietspad gelegen om een aantal percelen waarop ook twee woningen staan. Deze percelen zouden hierdoor aan alle zijden omsloten worden door infrastructuur: aan de noordzijde door de rondweg en aan de overige zijden door bestaand en nieuw fietspad.
In de nieuwe beoogde situatie wordt het fietspad direct parallel aan de rondweg gelegd. Hiermee krijgt het tracé een meer logisch verloop en wordt het totale tracé korter. Dit is vanuit verkeerskundig oogpunt positief. Ook krijgen de particuliere percelen aan de Baankstraat een vrijere ligging. Vanuit het oogpunt van hinder, veiligheid en privacy is dit een positieve ontwikkeling.
Naast de nieuwe ligging van het fietspad komt bij locatie 2 ook een deel van de natuurcompensatie die nodig is voor de aanleg van de rondweg. Dit heeft geen verkeerskundige gevolgen.
Algemeen
Op 1 april 2011 is het nieuwe Besluit milieueffectrapportage in werking getreden. Het besluit is aangepast omdat de Europese rechter heeft geoordeeld dat de drempel-waarden voor m.e.r.-beoordelingsplichtige activiteiten onvoldoende recht deden aan de vraag of er sprake is van aanzienlijke gevolgen voor het milieu. Het besluit is aangepast en de drempelwaarden in onderdeel D van de bijlage van het Besluit m.e.r. zijn nu indicatief. Dat betekent dat als een plan onder de richtwaarden blijft er wel een toetsing moet worden gedaan. Het bevoegd gezag moet zich er van vergewissen of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. De toetsing vindt plaats aan de hand van de selectiecriteria in de EEG-richtlijn milieu-effectbeoordeling.
Getoetst moet worden op:
Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot twee conclusies leiden:
Beoordeling
In het kader van het geldende inpassingsplan is een m.e.r.-procedure doorlopen.
Onderhavig plan betreft een beperkte aanpassing en aanvulling op het geldende inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen. De aanleg van de rondweg zou kunnen worden gezien als de activiteit als genoemd in bijlage D onder 1.1 (aanleg van een autoweg). Hierbij geldt dat de drempelwaarde is gesteld op 5 km. Gezien de beperkte aard van onderhavig plan, wordt ruimschoots onder de dremppelwaarde gebleven. Gezien de zeer kleine schaal van onderhavig inpassingsplan worden geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu verwacht. Het milieubelang wordt in het kader van deze toelichting in de navolgende paragrafen in voldoende mate afgewogen. Hieruit blijkt eveneens dat er geen belangrijke milieugevolgen zijn te verwachten. Een nadere beoordeling in een m.e.r-beoordeling of plan-m.e.r. is niet noodzakelijk..
Wet geluidhinder
Voor het aspect wegverkeerslawaai is de Wet geluidhinder (Wgh) het wettelijke kader. Voor de rondweg N345 De Hoven/Zutphen bestaat vanuit deze wet een tweetal aandachtspunten. Ten eerste dient op basis van de Wgh bij de aanleg van een weg te worden aangetoond, dat de geluidbelasting op geluidgevoelige bestemmingen binnen de wettelijk vastgestelde zone van de weg de grenswaarden uit de Wgh niet overschrijdt. Ten tweede dient bij de aanpassing van bestaande wegen aangetoond te worden of sprake is van reconstructie in het kader van de Wgh. In het kader van de Wgh is er sprake van een reconstructie van een weg, als er één of meer wijzigingen op of aan een aanwezige weg plaatsvinden waardoor de geluidbelasting op gevels van nabij gelegen geluidgevoelige bestemmingen toeneemt met ten minste 2 dB ten gevolge van het verkeer op die weg.
In de Wgh gelden alleen normen voor woningen binnen een geluidszone. Alle wegen, met uitzondering van 30 km/uur gebieden, hebben een geluidzone. De geluidzone aan weerszijden van de weg is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg in stedelijk of buitenstedelijk gebied. In art. 1 Wgh zijn de definities opgenomen van stedelijk en buitenstedelijk gebied. Deze definities luiden:
De zonebreedte is aangegeven in artikel 74.1 Wgh. Voor het bepalen van de zonebreedte dient uitgegaan te worden van de toekomstige situatie (artikel 99.4 Wgh). In artikel 75 lid 1 van de Wet geluidhinder is bepaald dat de uiterste begrenzing van de geluidzone wordt bepaald vanaf de buitenste rijstrook. Dit is de binnenzijde van de kantstreep van de buitenste rijstrook. De bestaande N345 is gedeeltelijk binnenstedelijk gelegen. De nieuwe rondweg is geheel buitenstedelijk gelegen.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Ten aanzien van locatie 1 is een aanvullend akoestisch onderzoek uitgevoerd2. Deze notitie is een aanvulling op het eerder uitgevoerde akoestisch onderzoek (kenmerk: 20130368.R01, d.d. 16 mei 2014) in het kader van de realisatie van de rondweg. In deze notitie worden de nieuwe uitgangspunten en de resultaten van het akoestisch onderzoek gemeld.
De nieuwe wijkontsluitingsweg / Zutphensestraat (in het onderzoek wordt overigens gesproken over de 'Nieuwe Parallelweg / Zutphensestraat'), die overigens gedeeltelijk al deel uitmaakt van de bestaande plannen voor de rondweg, krijgt een aansluiting op de Kanonsdijk. Gezien de geringe verkeersintensiteit op de nieuwe wijkontsluitingsweg / Zutphensestraat ten opzichte van de drukke Kanonsdijk is deze aansluiting akoestisch beschouwd niet relevant. De Kanonsdijk wordt niet relevant gewijzigd ten opzichte van de huidige situatie en is daarom niet verder onderzocht.
Door de aanleg van de nieuwe parallelweg is er ter plaatse van de aansluiting van de Baankstraat en de Zutphensestraat (parallelweg) sprake van een fysieke wijziging van deze wegen. Overeenkomstig de Wet geluidhinder moeten de akoestische gevolgen van een fysieke wijziging op of aan een gezoneerde weg onderzocht en getoetst worden. Een gezoneerde weg in de zin van de Wet geluidhinder is, eenvoudig gesteld, een weg waar de maximale rijsnelheid hoger is dan 30 km/uur.
Het te wijzigen deel van de Zutphensestraat (parallelweg), wordt een 30 km/uur deel en hoeft daarmee niet getoetst te worden aan de eisen uit de Wet geluidhinder (geen gezoneerde weg). Ondanks dat dit deel van Zutphensestraat (parallelweg) niet hoeft te worden getoetst, is het effect van de wijziging van zowel de Baankstraat als de Zutphensestraat (parallelweg) in kaart gebracht en getoetst aan de eisen uit de Wet geluidhinder, zoals deze gelden voor wijziging/reconstructie van een weg.
Uit het onderzoek blijkt het volgende:
Als conclusie wordt gesteld dat de aanleg van de nieuwe wijkontsluitingsweg niet leidt tot overschrijdingen van de eisen uit de Wet geluidhinder. De geluidbelastingen bij de bestaande woningen zijn dermate laag, dat dit niet tot extra hinder bij de bewoners zal leiden.Hiermee leidt voorliggend inpassingsplan dus niet tot belemmeringen.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Bij locatie 2 wordt het beoogde fietspad verplaatst en krijgt de beoogde natuurcompensatie een andere situering. Met de natuurcompensatie is (afgezien van de tijdelijke aanlegfase) geen geluidshinder gemoeid.
Wat betreft het nieuwe fietspad wordt vastgesteld dat deze dicht langs de hoofdrijbaan wordt gesitueerd, in plaats van om de woningen op Baankstraat 5 en 5a. Vanuit het oogpunt van akoestiek blijft het fietspad hiermee op grotere afstand van geluidsgevoelige functies, zoals woningen. De situering van het fietspad wordt hierdoor in algemene zin gunstiger. Hiernaast brengt het fietspad niet of nauwelijks geluidsbelasting met zich mee.
Het fietspad is ook toegankelijk voor bestemmingsverkeer van een klein aantal aangrenzende agrarisch percelen. Hiervan zal slechts incidenteel gebruik worden gemaakt. De verkeersintensiteiten zijn dusdanig laag (gemiddeld 10 mvt/etmaal) dat een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde van 48 dB uit de Wet geluidhinder uitgesloten is.
Om die reden geldt dat er vanuit akoestiek geen belemmeringen zijn.
Het aspect geluid vormt geen belemmering voor onderhavig inpassingsplan.
Het wettelijk kader voor luchtkwaliteitseisen is opgenomen in hoofdstuk 5, titel 5.2 van de Wet milieubeheer (Wm). In bijlage 2 van de Wm zijn grenswaarden opgenomen voor onder andere de luchtverontreinigende componenten stikstofdioxide, fijn stof, zwaveldioxide, lood, benzeen, koolmonoxide en stikstofdioxiden. De concentraties van deze stoffen in de buitenlucht moeten voldoen aan deze grenswaarden.
In Nederland zijn de componenten stikstofdioxide (NO2) en fijn stof (PM10) de meest kritische luchtverontreinigende componenten. Voor deze componenten bestaat in Nederland de hoogste kans op overschrijdingen van de gestelde grenswaarden. In de navolgende tabel zijn de grenswaarden voor deze componenten opgenomen.
Grenswaarden NO2 en PM10
Om kwetsbare functies zoals scholen en zorgcomplexen te beschermen tegen hoge concentraties vervuilende stoffen, zijn in het Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen) regels opgenomen om de realisering van dergelijke functies langs drukke wegen tegen te gaan. In het Besluit is vastgelegd dat binnen 300 meter vanaf de rand van rijkswegen of binnen 50 meter vanaf de rand van provinciale wegen geen onaanvaardbare situaties ontstaan ten aanzien van de luchtkwaliteit. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorging-, verpleeg- en bejaardentehuizen.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het MER (link) dat is opgesteld in het kader van het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen, is onderzoek verricht naar de luchtkwaliteit (uit mei 2014). Hieruit bleek dat het plan voldoet aan de vereisten uit de Wet milieubeheer en het Besluit gevoelige bestemmingen. Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor de realisatie van de rondweg De Hoven Zutphen.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Voor de aansluiting De Teuge is een aanvullende notitie opgesteld inzake luchtkwaliteit3. Met het verleggen van de Zutphensestraat/ nieuwe wijkontsluitingsweg (in het rapport overigens 'nieuwe parallelweg' genoemd) verandert de verkeerscirculatie op de maatgevende drukke wegen niet. De Zutphensestraat/nieuwe wijkontsluitingsweg zijn vanwege de geringe verkeersintensiteit van ondergeschikt belang. Anno 2016 zijn de achtergrondconcentraties van de componenten stikstofdioxide (NO2), fijn stof (PM10) en fijne fractie fijn stof (PM2,5) verder gedaald.
Uit de huidig bekende achtergrondconcentraties en de maximale planbijdrage aan de luchtkwaliteit, zoals in mei 2014 is berekend, blijkt dat de grenswaarden niet worden overschreden. Dit is overeenkomstig de verwachting, aangezien de achtergrondconcentraties een dalende trend vertonen.
Het voornemen om het tracé van de Zutphensestraat/nieuwe wijkontsluitingsweg te verleggen heeft hiermee concluderend geen invloed op de luchtkwaliteit. Aan alle luchtkwaliteitsnormen blijft ruim voldaan worden.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Bij locatie 2 wordt het beoogde fietspad verplaatst en krijgt een deel van de natuurcompensatie voor de rondweg een andere situering. Met de natuurcompensatie is (afgezien van de tijdelijke aanlegfase) geen uitstoot van stoffen die van invloed zijn op de luchtkwaliteit, gemoeid.
Wat betreft het fietspad wordt gesteld dat hier eveneens geen uitstoot van luchtverontreinigende stoffen mee gemoeid zijn. Het fietspad wordt immers niet gebruikt door motorvoertuigen. Om die reden heeft ook dit planonderdeel geen invloed op de luchtkwaliteit.
Inwerkingtreding grenswaarde fijne fractie fijn stof
Sinds 1 januari 2015 moet het bevoegd gezag de luchtkwaliteit ook toetsen aan de grenswaarde voor PM2,5. In het te nemen besluit moet worden onderbouwd dat aan de jaargemiddelde grenswaarde van 25 µ g/m3 voor PM2,5 wordt voldaan. In de voornoemde aanvullende notitie is hierop ingegaan.
In het onderzoek uit mei 2014 is berekend dat de jaargemiddelde concentratie fijn stof (PM10) ten hoogste 23,1 µg/m3 bedraagt en dat de bijdrage vanwege het plan 0,1 µg/m3 is. Als de fijn stof fractie PM10 in het extreme geval voor 100% uit de fijne fractie PM2,5 zou bestaan, dan wordt aan de grenswaarde van 25 µg/m3 voldaan. In werkelijkheid zal de jaargemiddelde concentratie PM2,5 veel lager zijn.
Aanvullend wordt gemeld dat de achtergrondconcentratie van PM2,5 in Zutphen en omgeving circa 12,0 µg/m3 bedraagt (bron: GCN kaart 2015 voor PM2,5 van het RIVM). Zoals hiervoor vermeld zal het plan daar maximaal 0,1 µg/m3 aan bijdragen.
Onderhavig plan voldoet aan de vereisten uit de Wet milieubeheer en het Besluit gevoelige bestemmingen. Ook voldoet het plan aan de grenswaarden van fijne fractie fijnstof (PM2,5). Het aspect luchtkwaliteit vormt daarmee geen belemmering voor onderhavig inpassingsplan.
Externe veiligheid richt zich op het beheersen van risico's op zware ongevallen met mogelijk grote gevolgen voor de omgeving. Het gaat daarbij om de productie, opslag en gebruik van gevaarlijke stoffen (bijvoorbeeld vuurwerk, LPG en ammoniak) en het transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor en door buisleidingen. Deze activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving, waardoor veiligheidsafstanden tussen risicovolle activiteiten en bijvoorbeeld woningen nodig zijn.
Maatstaven voor veiligheid
Externe veiligheid kent twee maatstaven voor veiligheid: het Plaatsgebonden Risico (PR) en het Groepsrisico (GR).
Plaatsgebonden risico
Het Plaatsgebonden risico (PR) is de kans per jaar dat een persoon die permanent en onbeschermd zou verblijven in de directe omgeving van een inrichting of transportroute, overlijdt als gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die route.
De omvang van het plaatsgebonden risico is dus geheel afhankelijk van de hoeveelheid stoffen die vervoerd worden over de transportroute. Voor een individu geeft het plaatsgebonden risico een kwantitatieve indicatie van het risico dat hij loopt wanneer hij zich in de omgeving van een inrichting of transportroute bevindt.
Aan het PR is een wettelijke grenswaarde van 10-6 (jaarlijkse kans van één op de miljoen) verbonden. Dit leidt tot een veiligheidszone rond risicovolle locaties en transportassen, die consequenties heeft voor het ruimtegebruik.
Groepsrisico
Het Groepsrisico (GR) is de kans per jaar dat een groep van tien of meer personen in een invloedsgebied van een inrichting of transportroute komt te overlijden als direct gevolg van een ongewoon voorval met gevaarlijke stoffen in die inrichting of op die route. Het GR is een indicatie van de mogelijke maatschappelijke impact van een ongeval; het is dus niet bedoeld als indicatie voor individueel gevaar op een bepaalde plek. Om het GR in te kunnen schatten is het nodig om niet alleen kennis te hebben van de processen en ongevalscenario's bij de bron, maar ook van het aantal personen dat zich binnen het invloedsgebied bevindt.
Voor het GR geldt geen norm, maar een verantwoordingsplicht. Binnen deze verantwoordingsplicht moeten zowel kwantitatieve als kwalitatieve elementen worden beschouwd. De kwantitatieve elementen worden weergegeven als een grafiek met het aantal personen op de horizontale as en de cumulatieve kans op overlijden op de verticale as. Voor toetsing van de kwantitatieve elementen is een oriëntatiewaarde vastgelegd. Deze oriëntatiewaarde kan door het bevoegde gezag als handvat worden gebruikt, maar is geen harde norm. Volgens de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (Circulaire Rnvgs) dient over elke overschrijding van de oriëntatiewaarde of toename van het groepsrisico verantwoording te worden afgelegd. Hierover dient een bestuurlijke afweging plaats te vinden.
Het Besluit externe veiligheid inrichtingen en de bijbehorende Regeling
Het externe veiligheidsbeleid ten aanzien van inrichtingen is verankerd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dat in oktober 2004 in werking is getreden. Het Bevi voorziet in wettelijke grenswaarden (10-6 per jaar) voor kwetsbare objecten in zowel bestaande situaties als nieuwe situaties en in een wettelijke richtwaarde (10-6 per jaar) voor beperkt kwetsbare objecten in nieuwe situaties. Het verplicht gemeenten en provincies rekening te houden met deze eisen bij het verlenen van omgevingsvergunningen en het maken van bestemmingsplannen. Op grond van het Bevi zijn in de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi) voor een aantal bedrijfscategorieën (LPG-tankstations, ammoniakkoelinstallaties, opslagplaatsen) vaste veiligheidsafstanden opgenomen.
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen en de bijbehorende Regeling
Het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de bijbehorende Regeling externe veiligheid buisleidingen (Revb) zijn op 1 januari 2011 in werking getreden. Het Bevb regelt onder andere welke veiligheidsafstanden moeten worden aangehouden rond buisleidingen met gevaarlijke stoffen. De normstelling is in lijn met het Bevi.
Besluit externe veiligheid transportroutes en Regeling Basisnet
Het Besluit externe veiligheid transportroutes (Bevt), stelt regels aan transportroutes en de omgeving daarvan. Zo moet een basisveiligheidsniveau rond transportassen (plaatsgebonden risico) en een transparante afweging van het groepsrisico worden gewaarborgd. Daarmee wordt de opdracht aan het bevoegd gezag voor ruimtelijke besluiten nadrukkelijk vastgelegd om rekening te houden met de risico's van transport van gevaarlijke stoffen over weg, water en spoor.
In het Basisnet, zoals vastgelegd in de Regeling Basisnet die sinds 1 april 2015 van kracht is geworden, is de omvang voor de verschillende transportmodaliteiten vastgelegd. Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten).
Hulpverleningsdiensten
Ten behoeve van een goede bereikbaarheid en een adequate hulpverlening door de hulpverleningsdiensten worden er eisen gesteld aan de afmetingen en bochtstralen van openbare wegen. In de 'Handleiding in de bluswatervoorziening en bereikbaarheid', worden eisen gesteld aan de bluswatervoorziening. Eisen aan opkomsttijden van brandweervoertuigen zijn gesteld in de Wet veiligheidsregio's met het daarbij behorende Besluit veiligheidsregio's. De eisen zijn afhankelijk van de bestemming. Voor gebouwen waarin geslapen wordt en verminderd zelfredzame mensen verblijven worden strengere eisen gesteld dan gebouwen waar dit niet zo is.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
Uit het onderzoek (uit 2014) dat is uitgevoerd in het kader van het inpassingsplan Rondweg N345 (link) blijkt dat het planten aanzien van het transport van gevaarlijke stoffen over de weg voldoet aan de grens- en richtwaarde voor het plaatsgebonden risico (PR). Bovendien neemt de hoogte van het groepsrisico (GR) vanwege de aanleg van N345 rondweg De Hoven/Zutphen af. Omdat geen overschrijding plaatsvindt van de oriëntatiewaarde hoeft geen verantwoording van het GR plaats te vinden. Omdat de rondweg zelf niet aangemerkt wordt als (beperkt) kwetsbaar object vormen de aanwezige risicovolle inrichtingen en/of transportroutes in de omgeving ook geen belemmering voor de uitvoering van het inpassingsplan.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Er is specifiek getoetst of de gewijzigde planonderdelen ter plaatse van locatie 1 en 2 leidt tot effecten of mogelijke belemmeringen inzake de externe veiligheid. Hiervoor is een aanvullende notitie opgesteld4, die als bijlage is bijgevoegd. In dit onderzoek wordt ingegaan op de vraag of de conclusies die getokken zijn in het onderzoek uit 2014, nog steeds opgaan.
Planwijziging
De verplaatsing van het deel van de Zutphensestraat/nieuwe wijkontsluitingsweg (in het rapport ook 'nieuwe parallelweg' genoemd), dat parallel loopt aan de Kanonsdijk, houdt in dat het tracé van de nieuwe wijkontsluitingsweg circa 20 m in westelijke richting verschuift.
Deze verplaatsing is voor het aspect externe veiligheid niet van betekenis, omdat de weg (het deel van de Zutphensestraat/nieuwe wijkontsluitingsweg dat parallel loopt aan de Kanonsdijk) niet dichter bij (beperkt) kwetsbare objecten komt te liggen dan in het oorspronkelijke plan het geval zou zijn. Met de aansluiting op de Kanonsdijk neemt het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Zutphensestraat/ nieuwe wijkontsluitingsweg niet of nauwelijks toe. De nieuwe situatie heeft geen gevolgen voor de conclusies die getrokken zijn op basis van het onderzoek uit mei 2014 (namelijk: dat externe veiligheid geen belemmering vormt).
Gewijzigde wet- en regelgeving
In het onderzoek externe veiligheid dat is uitgevoerd in het kader van de aanleg van de rondweg (kenmerk 20130032, d.d. 16 mei 2014) is het plan getoetst aan de ‘Wet vervoer gevaarlijke stoffen’ het ‘Besluit externe veiligheid transportroutes’ en de ‘Nota Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen’. Sinds 1 april 2015 is de Nota Risiconormering Vervoer gevaarlijke stoffen komen te vervallen en is de Regeling Basisnet in werking getreden. Het Basisnet is een landelijk aangewezen netwerk voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. Binnen bepaalde grenzen wordt dit vervoer over weg, binnenwater en spoor gegarandeerd. Het Basisnet heeft betrekking op de rijksinfrastructuur: hoofdwegen (snelwegen), hoofdwaterwegen (binnenwateren) en hoofdspoorwegen (enkele uitzonderingen daargelaten).
Aan de hand van de risicokaart-Basisnet en de regeling Basisnet is gebleken dat de spoorlijn Arnhem-Zutphen en de IJssel opgenomen zijn in het Basisnet. De beoogde wijziging in de ligging van de Zutphensestraat/ Nieuwe parallelweg blijft evenwel (ruim) buiten de risicocontouren hiervan.
De Zutphensestraat is niet opgenomen in het Basisnet. Hierdoor leidt de gewijzigde wet- en regelgeving op dit punt niet tot een andere beoordeling.
De wijziging in wet- en regelgeving, concreet het Basisnet, heeft geen gevolgen voor de conclusies die getrokken zijn op basis van het onderzoek uit mei 2014. Ook de voorgenomen nieuwe situatie van het plan leidt in dat verband niet tot andere conclusies.
Eindconclusie
Het nieuwe plan en de invoering van het Basisnet 2015 leiden voor externe veiligheid niet tot een belemmering. Het inpassingsplan voldoet ook in de gewijzigde opzet aan de vereisten uit de ‘Wet vervoer gevaarlijke stoffen’, het ‘Besluit externe veiligheid transportroutes’ en het ‘Basisnet 2015’.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
De planwijzigingen binnen locatie 2 bevatten geen onderdelen die mogelijk relevant zijn in het kader van de externe veiligheid. Er is geen sprake van mogelijke belemmeringen.
Het aspect 'externe veiligheid' leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig plan.
Wet bodembescherming
Het aspect bodem is geregeld in de Wet bodembescherming (Wbb). Het doel van de Wbb is voorkomen van nieuwe gevallen van bodemverontreiniging. Voor bestaande bodemverontreinigingen is aangegeven in welke situaties (omvang en ernst van verontreiniging) en op welke termijn sanering moet plaatsvinden. Hierbij dient de bodemkwaliteit ten minste geschikt te worden gemaakt voor de functie die erop voorzien is, waarbij verspreiding van verontreiniging zo veel mogelijk wordt voorkomen. De wet gaat uit van het principe dat de bodem geschikt dient te zijn voor de beoogde functie. De gewenste functie bepaalt als het ware de gewenste bodemkwaliteit.
Besluit en de regeling bodemkwaliteit
Het besluit en de regeling bodemkwaliteit bevatten algemene regels en kwaliteitseisen waaraan grond, bouwstoffen en baggerspecie moeten voldoen wanneer deze op of in de bodem of in het oppervlaktewater worden toegepast.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen is een bodemonderzoek (link) uitgevoerd. Afgezien van twee specifieke locaties waar een verontreiniging is aangetroffen, kon op basis van de onderzoeksresultaten worden gesteld dat over het algemeen slechts enkele stoffen zijn aangetroffen, waarvan de concentraties de achtergrondwaarden of streefwaarden overschrijden. De gemeten gehalten zijn dusdanig gering dat er geen risico´s voor de mens en/of het milieu te verwachten zijn. Deze vormen geen belemmering voor de planvorming. Ter plaatse van de twee geconstateerde verontreinigingen, dienden saneringen te worden uitgevoerd.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge en Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Ten behoeve van onderhavig inpassingsplan is een verkennend bodemonderzoek volgens de NEN 57401 uitgevoerd5 op de twee locaties waar het plangebied uit bestaaat. Het doel van het bodemonderzoek is de actuele milieuhygiënische kwaliteit van de grond en het grondwater te bepalen.
Uit de onderzoeksresultaten kan geconcludeerd worden dat er op beide locaties geen ernstige bodem- of grondwaterverontreinigingen aanwezig zijn. De vastgestelde waarden overschrijden enkel de achtergrond- en / of streefwaarde, wat duidt op enkel lichte verontreinigingen.
De gemeten gehalten zijn dusdanig gering verhoogd dat er geen risico's zijn voor de mens en/of het milieu. Een vervolgonderzoek is niet noodzakelijk. Op basis van de onderzoeksresultaten zijn er geen milieuhygiënische belemmeringen aanwezig voor de voorgenomen aanleg van rondweg De Hoven. Op basis van de CROW P132 vallen de werkzaamheden in de categorie 'geen veiligheidsklasse'.
Het aspect 'bodem' leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig inpassingsplan.
Het algemene waterbeleid dat op het plangebied van toepassing is, staat beschreven in het Nationaal Waterplan van de rijksoverheid, de omgevingsvisie van de provincie Gelderland, het Waterbeheerplan 2010-2015 van waterschap Veluwe (nu waterschap Vallei en Veluwe), de Waterwet, de Keur, Nationaal bestuursakkoord Water, het waterplan Zutphen 2008 van de gemeente Zutphen en het waterplan Brummen 2008 van de gemeente Brummen.
Op Europees, nationaal en stroomgebiedsniveau geldt de Kaderrichtlijn Water (KRW). De KRW streeft naar duurzame en robuuste watersystemen. Basisprincipes van het nationaal en Europees beleid zijn: meer ruimte voor water, voorkomen van afwenteling van de waterproblematiek in ruimte of tijd en standstill (geen verdere achteruitgang in de huidige chemische en ecologische waterkwaliteit).
Het bovenstaande resulteert in twee drietrapsstrategieën die zijn vastgelegd in het Nationaal Waterplan:
De trits voor waterkwantiteit betekent dat neerslag bij voorkeur wordt vastgehouden op de plaats waar het valt. Indien vasthouden niet mogelijk is, wordt neerslag geborgen in oppervlaktewater. De trits voor waterkwaliteit houdt in dat gestreefd moet worden naar het voorkomen van verontreinigingen. Indien schoonhouden niet mogelijk is, worden schone en vervuilende bronnen gescheiden. Een derde trits die van belang is voor de N345 is de trits over afstromend wegwater uit het Besluit lozen buiten inrichting (2011).
Voor de afwatering van wegen dient te worden voldaan aan de zorgplicht uit de AmvB 'Lozingen buiten inrichtingen'. Dit omvat de volgende voorkeursvolgorde:
Bij lozing op oppervlaktewater is tevens de beleidsregel 'Brengen van water in een oppervlaktewaterlichaam vanaf nieuw verhard oppervlak' van Waterschap Vallei en Veluwe (2014) van toepassing.
Hieronder wordt nader op de genoemde beleidskaders ingegaan.
Europese Kaderrichtlijn Water
De Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) is sinds 2000 van kracht. De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle Europese wateren in het jaar 2015 (uitstel mogelijk tot 2027) een 'goede toestand' hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. Centrale aandachtspunten zijn:
Waterwet
De Waterwet is gericht op integraal waterbeheer, met de volgende doelstellingen:
De Waterwet regelt het beheer van oppervlaktewater en grondwater, en verbetert ook de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. Een belangrijk gevolg van de Waterwet is dat vergunningstelsels uit voorgaande waterbeheerwetten zijn gebundeld tot één vergunning, de Watervergunning.
Keur
De Keur is een afzonderlijke verordening van de waterschappen. De Keur stelt in ieder geval dat het verboden is om op enige wijze:
Mits het belang van een adequate waterbeheersing en goede waterhuishouding niet wordt geschaad, kan aan particulieren of instanties vrijstelling of vergunning worden verleend voor het aanpassen van oppervlaktewater, dijken en kunstwerken.
Nationaal Waterplan 2016
Het Nationaal Waterplan 2016-2021 is in 2016 vastgesteld. Het Nationaal Waterplan geeft de hoofdlijnen, principes en richting van het nationale waterbeleid in de planperiode 2016-2021, met een vooruitblik richting 2050. Het kabinet speelt proactief in op de verwachte klimaatveranderingen op lange termijn, om overstromingen te voorkomen.
In het Nationaal Waterplan 2016-2021 staan de volgende ambities centraal:
Het kabinet zet de veranderingen in het waterveiligheidsbeleid voort en zal hiertoe een wetsvoorstel met nieuwe normen voor de primaire keringen voorbereiden.
Het Rijk onderkent het belang van verbinden van ruimte en water. Bij het aanpakken van wateropgaven en de uitvoering van watermaatregelen vindt daarom afstemming plaats met andere relevante ruimtelijke opgaven en maatregelen in het gebied. Omgekeerd is het van belang om bij ruimtelijke opgaven vroegtijdig rekening te houden met wateropgaven en de veerkracht van watersystemen. De gewenste betere verbinding tussen water en ruimte geldt voor alle opgaven op het gebied van waterveiligheid, zoetwater en waterkwaliteit.
Nationaal bestuursakkoord Water
In het Nationaal bestuursakkoord Water (NBW) hebben de gezamenlijke overheden afspraken gemaakt over het op orde maken van watersystemen.
De hoofddoelstellingen uit het NBW zijn het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Hierbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen:
Waterbeleid Gelderland
Het Waterbeleid van de provincie Gelderland is opgenomen in de Omgevingsvisie. De provincie stuurt op een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem. Dit bestaat uit bodem en ondergrond, grondwater en oppervlaktewater. Een veerkrachtig en duurzaam water- en bodemsysteem helpt mee aan een optimale en duurzame driedimensionale inrichting van Gelderland. Een systeem is veerkrachtig als het onder normale omstandigheden alle functies goed kan uitvoeren, (tijdelijke) over- en onderbelasting goed op kan vangen zonder dat maatschappelijke overlast of ecologische schade optreedt en hiervan snel kan herstellen zonder blijvende negatieve effecten. Een systeem is duurzaam als het ook in de toekomst kan blijven functioneren en in stand kan worden gehouden tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. Om de veerkracht van het water- en bodemsysteem te vergroten is het belangrijk om meer ruimte te maken voor beken, te zorgen voor stedelijk waterbeheer en voor goed bodembeheer. Dat betekent bijvoorbeeld dat de bodem zodanig wordt beheerd en gebruikt dat de bodem meer water kan opnemen in perioden van regen en dus ook weer water kan afgeven in perioden van droogte. Zowel bewoonde gebieden, natuurgebieden als landbouwgronden zullen hieraan een bijdrage moeten leveren.
Daarnaast is het van belang om ervoor te zorgen dat het water- en bodemsysteem duurzaam is en ook in de toekomst kan blijven functioneren tegen maatschappelijk aanvaardbare kosten. De provincie en haar partners streven samen naar herstel en behoud van de kwaliteit van het oppervlaktewater in Gelderland, waarbij ten minste voldaan wordt aan de normen van de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW). Ook streeft de provincie naar herstel en behoud van oppervlaktewateren met een bijzondere ecologische kwaliteit, de HEN- en SED-wateren (wateren van het Hoogste Ecologische Niveau respectievelijk wateren met en Specifiek Ecologische Doelstelling) en de bescherming van beschermde vissoorten. De HEN-wateren zijn onderdeel van het Gelders Natuurnetwerk, de SED-wateren vallen daar grotendeels buiten.
Door het plangebied loopt een SED-watergang. Het betreft de Voorstondense Beek. SED-wateren kennen enige humane beïnvloeding, maar zijn ecologisch gezien veel waardevoller dan wateren van het basisniveau. Deze wateren stellen hoge eisen aan met name morfologie, waterkwaliteit, watervoerendheid en stroming. De provincie beschermt deze wateren en benoemt deze als specifieke waterhuishoudkundige functie.
Waterbeheersplan Veluwe 2016-2021
Vanaf 1 januari 2016 is het Waterbeheerprogramma van het Waterschap Vallei en Veluwe van kracht. Het is bewust neergezet als een programma en niet meer als een waterbeheerplan. De maatregelen zijn op hoofdlijnen uitgewerkt, het "hoe" volgt bij het jaarlijks vaststellen van de begroting.
De zorg voor de kerntaken "beschermen tegen overstroming", "schoon en voldoende oppervlaktewater" en "zuiveren van afvalwater" blijft voorop staan. Daarbij wil het waterschap wel meer toe naar een integrale benadering van de gezamenlijke opgave. Het waterschap wil haar ambities en doelen steeds sterker bereiken samen met de waterpartners. De ambities zijn:
Samen met gemeenten wil het waterschap schoon hemelwater en afvalwater zoveel mogelijk aan de bron scheiden. Dit om de negatieve effecten van extreme buien (lagere waterkwaliteit door overstorten) en droogte (lagere waterkwaliteit door geen watertoevoer, hittestress), als gevolg van klimaatverandering, te voorkomen. Hiertoe stelt het waterschap een beleidsplan op en voert dit uit.
Binnen de verantwoordelijkheden van de waterpartners voor grondwaterbeheer wil het waterschap de samenwerking initiëren en als grondwaterloket fungeren. De start betreft het vormen van een gezamenlijk grondwaterkennisteam.
Waterplan Brummen
De gemeente Brummen heeft in samenwerking met Waterschap Veluwe in 2008 een waterplan opgesteld. Met dit waterplan wordt invulling gegeven aan het Nationaal Bestuursakkoord Water. De aanleiding voor het waterplan zijn de knelpunten, ontwikkelingen, maar ook de kansen op watergebied, waar de gemeente in de 21ste eeuw mee geconfronteerd worden. Zo is er bijvoorbeeld periodiek sprake van grondwateroverlast bij hoge IJsselwaterstanden, treden waterkwaliteitsproblemen op bij riooloverstortingen en wordt de kwelafhankelijke natuur bedreigd door verdroging. Daarnaast wordt de gemeente geconfronteerd met extra inspanningen op watergebied door nieuwe beleidsontwikkelingen, zoals de Waterwet, de Watertoets, Startovereenkomst Waterbeheer 21ste eeuw, het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Europese Kaderrichtlijn Water.
Het waterplan is afgebakend tot de deelsystemen oppervlaktewater (waterkwantiteit en kwaliteit), stedelijk grondwater, regenwater, drinkwater en afvalwater en heeft betrekking op het grondgebied van de gemeente Brummen. Het waterplan is thematisch opgezet aan de hand van onderstaande ambities:
Waterplan Zutphen
Het gemeentelijke waterbeleid is vastgelegd in het “Waterplan Zutphen, Visie op water, voor nú en later” (juni 2008), opgesteld door de gemeente Zutphen, het Waterschap Rijn en IJssel en het Waterschap Veluwe. Het waterplan formuleert de streefbeelden en aandachtsthema's die deze partijen hebben voor het toekomstige waterbeheer. Daarnaast worden oplossingen geformuleerd voor de vastgestelde knelpunten. Het streven is gericht op het realiseren van een gezond en veerkrachtig watersysteem en een duurzame waterketen. Er zijn zes aandachtsthema's ontwikkeld:
Watertoets
Voor ruimtelijke besluiten, zoals het inpassingsplan, moet een watertoets worden uitgevoerd. De watertoets is een procesinstrument waarmee ruimtelijke plannen en besluiten kunnen worden getoetst op waterhuishoudkundige aspecten. Het betreft het vroegtijdig informeren en adviseren over en het afwegen en uiteindelijk beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in de ruimtelijke plannen en besluiten. De watertoets heeft tot doel te waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen. In overleg met betrokken waterbeheerders worden voor het project relevante wateraspecten uitgewerkt.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het inpassingsplan voor de rondweg is een watertoets opgesteld (Tauw, 15 september 2014, kenmerk N001-1225608IGO-kmi-V03-NL, link) waarin, onder meer, voor het plan als geheel is beschreven op welke wijze wordt omgesprongen met het afstromende hemelwater. Uitgangspunt is dat in de toekomstige situatie het hemelwater dat op het wegdek valt, wordt geïnfiltreerd in de bodem met behulp van een infiltratievoorziening. In alle gevallen is deze infiltratievoorziening voldoende om een T=100 bui (een bui die eens in de honderd jaar voorkomt) te bergen en infiltreren, zonder dat er afstroming richting de beken plaatsvindt.
Uit de watertoets blijkt verder dat er in totaal bijna 30.000 m2 verharding wordt gerealiseerd (met name bestaande uit wegtracé). Op basis hiervan zijn de infiltratievoorzieningen gedimensioneerd. Dit betreft met name infiltratievoorzieningen in de bermen langs de weg. Deze zullen bestaan uit grondverbetering en een laagte (bijvoorbeeld een wadi of een zaksloot). Hiermee kan afstroming naar de beken worden voorkomen. Uit de watertoets blijkt dat de benodigde capaciteit van de infiltratievoorzieningen ruimschoots kan worden bereikt. Hierin is ook nog veel vrijheid qua ontwerp.
In het kader van het MER N345 en het wegontwerp heeft regelmatig overleg plaatsgevonden tussen het Waterschap Vallei en Veluwe en de provincie Gelderland. De waterbeheerder is zodoende op meerdere manieren betrokken bij het planvormingsproces.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Algemeen
Onderhavig inpassingsplan ziet op drie planonderdelen die direct verband houden met de nieuwe rondweg N345 De Hoven/Zutphen. De planonderdelen zijn beperkt van omvang. Hierdoor hebben de wijzigingen ten opzichte van het totale plan voor de aanleg van de rondweg N345 De Hoven/Zutphen, ook wat betreft de waterhuishouding, een beperkte impact.
Locatie 1: Aansluiting De Teuge en Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Bij locatie 1 wordt de ontsluitingsstructuur ter hoogte van de woonwijk Teuge aangepast. Er ontstaat een extra aansluiting op de Kanonsdijk/Zutphensesweg en er ontstaat aan de westzijde een parallelroute/fietspad die verder van de weg afligt dan in het bestaande plan. Er is opgemeten wat de totale verharding is van deze ontsluitingsstructuur. Deze bedraagt 2.665 m2. Dit beslaat eveneens de bestaande weg en paden. De oppervlakte van de bestaande verharding bedraagt 2038 m2. Dit betekent dat als gevolg van onderhavig plan de verharding toeneemt met 627 m2.
Bij locatie 2 krijgt het fietspad een ander tracé. Hiermee neemt het te verharden oppervlak flink af. In het oorspronkelijke plan zou het fietspad op enige afstand van de rondweg worden gerealiseerd. De totale oppervlakte aan verharding zou 1.375 m2 bedragen. In de nieuwe situatie wordt het fietspad dichter bij rondweg gerealiseerd. Het totale tracé is hierdoor flink korter en dit uit zich ook in een aanzienlijk minder groot verhard oppervlak, namelijk 695 m2. Hiermee neemt de hoeveelheid te verharden oppervlak als gevolg van de planwijziging met 680 m2 af.
Geconcludeerd wordt dat er in totaal sprake is van een beperkte afname van de hoeveelheid verhard oppervlak van circa 53 m2. Hiermee kan worden geconcludeerd dat als gevolg van de voorliggende gewijzigde planonderdelen voor de rondweg als geheel er geen extra infiltratievoorziening benodigd is. Wel verschuift het verharde oppervlak: op de locatie Baankstraat neemt deze af en ter plaatse van de locatie Kanonsdijk/Teuge neemt deze toe. Op de locatie Kanonsdijk/Teuge is sprake van een ruim profiel met brede bermen. Verwacht kan worden dat hier meer dan voldoende ruimte is om de benodigde infiltratievoorzieningen in te realiseren. Er worden daarom geen belemmeringen verwacht. Bij de uitwerking van de precieze dimensioering en situering van de infiltratievoorzieningen zullen de voorliggende gewijzigde planonderdelen worden betrokken.
Wat betreft de veranderde situering van de natuurcompensatie kan worden gesteld dat de waterhuishoudkundige impact hiervan heel beperkt is. In de natuurcompensatiegebieden bevindt zich immers geen verharding. In alle gevallen is sprake van onbebouwd gebied waar regenwater ongehinderd kan infiltreren of kan afstromen.
Het aspect 'water' leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig inpassingsplan. De bestaande waterbelangen worden in dit bestemmingsplan beschermd middels een dubbelbestemming 'Waterstaat - Waterkering' en een regeling die toeziet op het instandhouden van de vrijwaringszone van de dijk.
Rijksbeleid Archeologie
Het Rijksbeleid met betrekking tot archeologie is verankerd in de Wet archeologische monumentenzorg (2007).
Op 16 januari 1992 werd in Valletta, de hoofdstad van Malta, op initiatief van de Raad van Europa, het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologische erfgoed ondertekend. Het doel van dit Verdrag van Valletta (of Verdrag van Malta) is de bescherming van het archeologische erfgoed als bron van het Europese gemeenschappelijke geheugen en als middel voor geschiedkundige en wetenschappelijke studie. De Europese bevolking moet in staat worden gesteld om kennis te nemen van en begrip te ontwikkelen over het verleden. In het verdrag is bewustmaking van het brede publiek specifiek opgenomen, omdat dit bijdraagt aan de bescherming van het bodemarchief en de betrokkenheid van de bewoners (art. 9).
Ten einde op een zorgvuldige wijze met het archeologische bodemarchief om te gaan, is het noodzakelijk om archeologische belangen te verankeren in het ruimtelijke ordeningsbeleid en tijdig te betrekken bij ruimtelijke planontwikkelingen. Archeologische belangen dienen in de totale belangenafweging bij ruimtelijke ingrepen een wegingsfactor te zijn en behoud in de grond (in situ) prevaleert (art. 5). In het verdrag is opgenomen dat in een financiële regeling dient te zijn vastgelegd welke partij de kosten draagt die noodzakelijk zijn om de archeologische belangen als wegingsfactor bij ruimtelijke ontwikkelingen te kunnen betrekken.
Provinciaal Beleidskader Archeologie
Ruimtelijke plannen en projecten die archeologische waarden in de bodem kunnen aantasten moeten zo veel mogelijk rekening houden met bekende en te verwachten archeologische waarden. De provincie Gelderland vraagt gemeenten in hun bestemmingsplannen rekening te houden met de archeologische kwaliteiten. Voor het opsporen van te beschermen archeologische kwaliteiten, zijn twee kaarten beschikbaar: de Archeologische Monumentenkaart (AMK) Gelderland en de Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW). Ze zijn gecombineerd in een themakaart 'Archeologie'. De informatie wordt jaarlijks geactualiseerd.
De AMK geeft op perceelsniveau bekende archeologische waarden weer en de IKAW geeft de verwachtingswaarde weer, dat wil zeggen de trefkans op het vinden van nog onbekende archeologie. De IKAW mag alleen op schaalniveau 1:50.000 of globaler gebruikt worden.
Wanneer de gemeente bevoegd gezag is, zoals bij de verlening van bouwvergunningen op grond van het bestemmingsplan, zal deze een eigen afweging moeten maken. Bij afwegingen op het lokale schaalniveau is het nodig om gebruik te maken van gemeentelijke archeologische beleidskaarten en/of ander resultaten van veldinventariserend onderzoek. Daarom ondersteunt de provincie in het kader van de provinciale cultuurhistorische nota Belvoir de ontwikkeling van (inter)gemeentelijke archeologische beleidskaarten.
Het provinciale archeologische beleid richt zich op parelgebieden die van bijzonder belang zijn voor de cultuurhistorische identiteit van de provincie Gelderland. De archeologische verwachtingswaarden zijn hier van provinciaal belang. Behalve een gebiedsgericht spoor zijn er ook generieke thema's. De provincie wil hiermee tot programmatische afspraken komen met gemeenten waar deze parels liggen. Het is een kader dat ambities formuleert voor verantwoord onderzoek, behoud door ontwikkeling en bescherming. Het plangebied valt binnen een dergelijke parelgebied: parelgebied nummer 14 IJsselvallei, Westoever IJssel en Zutphen. In het provinciaal beleidskader wordt regio 14 als volgt omschreven: “In deze microregio zijn op zandruggen (o.a. te Voorst-Empe) de oudste bewoningsresten (laat paleolithische en mesolithische vindplaatsen) aangetroffen en is een bijna continue bewoning te volgen in de Middeleeuwen. Zutphen is al vanaf de vroege Middeleeuwen een belangrijke stad, die door de Vikingen werd geplunderd vanwege de rijke domeinvoorraad die in dit centrum werd opgeslagen. In de loop van de middeleeuwen ontwikkelde Zutphen zich als belangrijke Hanzestad”.
Archeologische waarden- en verwachtingenkaart gemeente Brummen
De gemeente Brummen heeft een Nota Archeologie opgesteld. Op basis van de bekende en te verwachten archeologische waarden is de archeologische beleidskaart opgesteld en het gemeentelijk archeologie beleid geformuleerd. Om vast te leggen op welke wijze de archeologische waarden- en verwachtingenkaart een rol gaat spelen in de gemeentelijke besluitvorming bij de planvorming is een archeologische beleidskaart opgesteld (deze maakt deel uit van de Nota Archeologie). De archeologische beleidskaart is daarmee de ruimtelijke presentatie van het archeologie beleid in Brummen. Op de kaart staan gebieden waar, onder bepaalde voorwaarden, archeologisch onderzoek verplicht is. Op de navolgende afbeelding is te zien dat over het algemeen voor het plangebied een lage archeologische verwachting geldt.
uitsnede beleidskaart archeologiebeleid Brummen met globale aanduiding tracé rondweg (blauw) en plangebied (paarse stippellijnen)
Archeologische waardenkaart gemeente Zutphen
De archeologische waarden in Zutphen zijn in beeld gebracht op de archeologische waardenkaart, die in 2012 is geactualiseerd. Tevens heeft de gemeente een archeologische beleidsadvieskaart opgesteld. Deze kaart geeft inzicht in de bekende en te verwachten archeologische waarden binnen de gemeente. Aan deze waarden wordt een advies gekoppeld voor het te voeren beleid. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen gebieden met een bekende waarde en gebieden met een hoge, middelhoge en lage archeologische verwachtingswaarde. Het uitgangspunt van het archeologische beleid van de gemeente Zutphen betreft het behoud van het bodemarchief. Dit is geheel in lijn met de Wet op de Archeologische Monumentenzorg. Op de navolgende afbeelding is een uitsnede van de archeologische waardenkaart weergegeven. Daarop is te zien dat het deel van het plangebied dat binnen de gemeentegrenzen van Zutphen ligt, ligt in een gebied met een lage tot middelhoge archeologische verwachtingswaarde.
uitsnede beleidskaart archeologiebeleid Zutphen met globale aanduiding tracé rondweg
(rood) en plangebied (paarse stippellijnen)
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen is een archeologisch onderzoek uitgevoerd door ADC ArcheoProjecten (link). Hier gelden voor het grootste deel van het plangebied geen bijzonderheden. Voor twee deelgebieden geldt dat proefsleuven dienen te worden gegraven.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Locatie 1 valt op grond van de archeologische beleidskaart van de gemeente binnen een lage archeologische verwachting. Ook zijn ter hoogte van locatie 1 geen bijzonderheden geconstateerd in het kader van het uitgevoerde archeologische onderzoek.
Gezien voorgaande worden geen bijzonderheden verwacht. Een nader onderzoek is niet nodig.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Locatie 2 valt op grond van de archeologische beleidskaart van de gemeente binnen een lage archeologische verwachting. In het kader van het inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen is de omgeving van deze locatie echter wel onderzocht. Het betreft een onderzoek van adviesbureau ADC ArcheoProjecten uit 2014 (Rapport "N345 Rondweg De Hoven, Zutphen, Een bureau- en Inventariserend Veldonderzoek in de vorm van een verkennend booronderzoek", rapportnummer 3611, d.d. 27 augustus 2014, link). Het archeologische onderzoek is hier uitgevoerd omdat op grond van de IKAW/Archies II kaarten sprake is van een middelhoge archeologische waarde. De locatie van onderhavig inpassingsplan ligt dichtbij het onderzochte deelgebied 5.
Kaartbeeld uit archeologisch onderzoeksrapport
Conclusie van het onderzoeksrapport is dat binnen zone 5 rekening gehouden moet worden met de mogelijke aanwezigheid van (restanten van) de middeleeuwse brug over de Wapsumsebeek.
Geadviseerd wordt op basis hiervan, om in zone 5 tijdens de uitvoering van de voorgenomen werkzaamheden een intensieve begeleiding uit te voeren. Dit met als doel eventueel aanwezige archeologische waarden te documenteren en voor het nageslacht te bewaren.
Keuze voor deze onderzoeksmethodiek is gebaseerd op het gegeven dat de exacte locatie en omvang van de mogelijk aanwezige waarden, d.w.z. restanten van een brug en/of oeverbeschoeiingen, zich op basis van regulier archeologisch vooronderzoek niet of nauwelijks laten vast stellen. De exacte invulling van de begeleiding dient te worden vastgelegd in een Programma van Eisen (PvE). Dit dient voorafgaand aan de start van de werkzaamheden door de bevoegde overheid te zijn goedgekeurd.
Gezien voorgaande wordt geconcludeerd dat niet zonder meer kan worden aangenomen dat geen sprake is van archeologische waarden ter hoogte van locatie 2. Het is echter niet zinvol om nieuw archeologisch onderzoek uit te voeren, omdat de situatie reeds goed in beeld is gebracht. Deze locatie moet echter wel worden betrokken bij de intensieve archeologische begeleiding die voor dit deel van het tracé van de rondweg reeds voorgeschreven wordt.
Het aspect 'archeologie' is voldoende besproken en leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig inpassingsplan. Wat betreft 'Locatie 2' geldt dat een deel van deze locatie dient te worden betrokken bij de reeds beoogde intensieve archeologische begeleiding. Om die reden is de archeologische dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische begeleiding' vanuit het geldende inpassingsplan voor de rondweg overgenomen in onderhavig plan.
Op grond van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen en inpassingsplannen. Hiervoor zijn de cultuurhistorische waarden in en om het plangebied geïnventariseerd.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het plan voor de aanleg van de rondweg De Hoven-Zutphen is dit aspect reeds uitgebreid aan de orde gekomen. De bestaande cultuurhistorische waarden van het gebied zijn uitgebreid beschreven en er is omschreven op welke wijze hier bij het landschapsplan rekening is gehouden. Eén en ander is in beeld gebracht middels navolgend kaartbeeld.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
Ter plaatse van locatie 1 bevinden zich geen bijzonderheden wat betreft cultuurhistorie. Dit blijkt uit het hiervoor opgenomen kaartbeeld dat alle cultuurhistorische waarden in de nabijheid van het tracé van de gehele rondweg De Hoven in kaart brengt.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Ter plaatse van locatie 2 speelt conform de hiervoor opgenomen kaart met cultuurhistorische waarden uitsluitend een hoge archeologische verwachting. Hier is in paragraaf 4.7 reeds op ingegaan. Voor het overige zijn er geen cultuurhistorische waarden in het geding.
Met het hanteren van bovenstaande uitgangspunten voldoet het inpassingsplan aan de vereisten uit de wet- en regelgeving op het gebied van cultuurhistorie. Het aspect cultuurhistorie vormt daarmee geen belemmering voor dit inpassingsplan.
Algemeen
De bescherming van natuur is op te delen in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Tot 1 januari 2017 wordt de wetgeving met betrekking tot beschermde natuur en soortenbescherming geregeld in de Flora- en faunawet, Natuurbeschermingswet 1998 en de Boswet. Deze wetten zullen op 1 januari 2017 plaatsmaken voor een nieuwe wet, de Wet natuurbescherming. Omdat dit inpassingsplan na 1 januari 2017 wordt vastgesteld, wordt hierna ingegaan op de nieuwe Wet natuurbescherming.
Gebiedsbescherming
Op grond van artikel 2.1 van de Wet natuurbescherming kunnen natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna, door de Minister worden aangewezen ter uitvoering van de Vogelrichtlijn- en/of Habitatrichtlijn, de zogeheten Natura 2000-gebieden. Ook kan de Minister op grond van deze wet in enkele specifieke gevallen bijzondere nationale natuurgebieden aanwijzen. De Wet natuurbescherming draagt Gedeputeerde Staten daarnaast op, om in hun provincie te zorgen voor een landelijk ecologisch netwerk, genaamd natuurnetwerk Nederland. De bescherming van dit natuurnetwerk wordt geregeld bij provinciale verordening. Daarnaast kunnen provincies bij provinciale verordening andere gebieden met bijzondere natuurwaarden beschermen, zoals belangrijke weidevogelgebieden of ganzenfoerageergebied. Hieronder een toelichting bij de verschillende vormen van gebiedsbescherming.
Natura 2000-gebieden en bijzondere nationale natuurgebieden
Voor alle Natura 2000-gebieden en bijzondere nationale natuurgebieden geldt op basis van artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming een zorgplicht. Iedereen dient voldoende zorg in acht te nemen voor deze gebieden. Dit houdt onder meer in dat men negatieve gevolgen voor deze gebieden zoveel mogelijk beperkt door het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Aanvullend op deze zorgplicht gelden voor deze gebieden extra regels die zijn opgenomen in hoofdstuk 2 van de wet.
Bij de aanwijzing van een Natura 2000-gebied worden voor het gebied instandhoudingsdoelstellingen voor te beschermen soorten en/ of habitats vastgesteld. Conform artikel 2.7 van de Wet natuurbescherming is het verboden om zonder vergunning projecten of andere handelingen te realiseren of te verrichten die, gelet op deze instandhoudingsdoelstelling van een Natura 2000-gebied, de kwaliteit van de natuurlijke habitats en de habitats van soorten kunnen verslechteren, of een significant verstorend effect kunnen hebben op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen. Verder geldt dat een plan, dat afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten, significante gevolgen kan hebben voor een Natura 2000-gebied, door een bestuursorgaan pas vastgesteld kan worden indien een passende beoordeling is gemaakt.
Natuurnetwerk Nederland en weidevogelleefgebied
Ter bescherming van vogelsoorten, van soorten van de Habitatrichtlijn en van rode lijstsoorten dienen provincies, op basis van artikel 1.12 van de Wet natuurbescherming, zorg te dragen voor de totstandkoming en instandhouding van een samenhangend ecologisch netwerk, genaamd Natuurnetwerk Nederland (voorheen Ecologische Hoofdstructuur, EHS). De bescherming van dit netwerk gebeurt bij provinciale verordening. Daarnaast kunnen provincies bij provinciale verordening andere gebieden met bijzondere natuurwaarden beschermen, zoals weidevogelgebieden of ganzenfoerageergebied.
Voor Natuurnetwerk Nederland geldt, op basis van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening, dat ontwikkelingen niet mogen leiden tot een significante vermindering van de oppervlakte, kwaliteit of samenhang van de aanwezige natuur. Daarnaast mogen de instandhouding en ontwikkeling van de wezenlijke kenmerken en waarden van deze gebieden niet significant worden beperkt.
De provincie Gelderland spreekt niet van Natuurnetwerk Nederland maar van het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelingszone (GO). Binnen het GNN en de GO staat de bescherming van de kernkwaliteiten centraal. De kernkwaliteiten bestaan uit bestaande natuurwaarden, uit nog te ontwikkelen potentiële waarden en omgevingscondities. Per saldo moet elke ontwikkeling in het GNN een verbetering van de betreffende kernkwaliteiten opleveren. In dat saldo zijn vergroting van de oppervlakte natuur en versterking van de ecologische samenhang belangrijke randvoorwaarden.
Soortenbescherming
De bescherming van dier- en plantensoorten is geregeld in de Wet natuurbescherming. Op basis van artikel 1.11 van de Wet natuurbescherming geldt voor al de in het wild levende soorten altijd de zorgplicht. Iedereen dient voldoende zorg in acht te nemen voor deze soorten en hun directe leefomgeving. Dit houdt onder meer in dat men negatieve gevolgen voor aanwezige soorten zoveel mogelijk beperkt door het nemen van alle maatregelen die redelijkerwijs kunnen worden verwacht. Naast de zorgplicht is voor een aantal soorten door middel van verboden een aanvullend beschermingsregime opgenomen.
Er is een apart beschermingsregime voor vogelrichtlijnsoorten (artikelen 3.1-3.4), voor habitatrichtlijnsoorten (artikelen 3.5-3.9) en voor andere soorten (artikelen 3.10 en 3.11). Binnen de beschermingsregimes zijn verbodsbepalingen opgenomen, zoals het verbod om soorten opzettelijk te doden, te vangen of te verstoren, of om voortplantings- of rustplaatsen te beschadigen. Bij veel van de hierboven genoemde verboden is er sprake van een opzetvereiste: zo is het verboden om vogelnesten opzettelijk te beschadigen. In de wet wordt bij deze opzet uitgegaan van 'voorwaardelijke opzet'. Bij voorwaardelijke opzet is men zich bij het handelen bewust van de mogelijke negatieve consequenties, terwijl men de handeling toch uitvoert. Een voorbeeld van voorwaardelijke opzet is iemand die in het voorjaar een boom omzaagt en daarbij 'per ongeluk' een vogelnest beschadigt. De persoon had niet de opzet dit nest te beschadigen. Maar in de broedtijd van vogels is er wel een aanzienlijke kans dat er in een boom een vogel nestelt. Er kan daarom toch sprake zijn van opzettelijke beschadiging van het nest; voorwaardelijke opzet.
Provinciale Staten kunnen in een verordening een vrijstelling verlenen van de bovenstaande verboden. De provincie Gelderland is voornemens voor een aantal algemeen voorkomende zoogdiersoorten en amfibieën een vrijstelling te verlenen, voor handelingen die men verricht in het kader van ruimtelijke inrichting en ontwikkeling en voor handelingen in het kader van bestendig beheer en onderhoud.
Daarnaast zijn de beschreven verboden niet van toepassing op handelingen die men uitvoert in het kader van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling of bestendig beheer en onderhoud, wanneer men die handelingen uitvoert conform een goedgekeurde gedragscode.
Tot slot kunnen Gedeputeerde Staten, wanneer er geen andere bevredigende oplossing bestaat, onder bepaalde voorwaarde een ontheffing verlenen van de verboden. Ook hierbij geldt voor vogelrichtlijnsoorten en habitatrichtlijnsoorten dat aan de handelingen die men verricht een wettelijk belang van de Vogelrichtlijn respectievelijk de Habitatrichtlijn ten grondslag dient te liggen
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het plan voor de rondweg De Hoven Zupthen is divers onderzoek gedaan inzake het aspect ecologie (links 1, 2, 3). In het geldende inpassingsplan is dit uitgebreid besproken.
Inzake gebiedsbescherming is inzake het plan voor de rondweg een Passende Beoordeling uitgevoerd om de mogelijke effecten op Natura 2000 gebieden in beeld te brengen. Uit het onderzoek blijkt dat significant negatieve effecten ten aanzien van geluid en stikstofdepositie kunnen worden uitgesloten. Dit betekent dat er een vergunbare situatie is en dat bij de daadwerkelijke uitvoering van het project de vergunning op grond van de (voorheen geldende) Natuurbeschermingwet 1998 dient te worden aangevraagd.
Wat betreft de EHS / GNN kan worden gesteld dat er een mitigatie- en compensatieplan zijn opgesteld in het kader van het plan. Hiermee wordt voldaan aan het provinciale beleid ten aanzien van het GNN.
Inzake soortenbescherming zijn er mogelijk diverse beschermde soorten aanwezig. Uit het op basis van het plan voor de rondweg uitgevoerde onderzoek blijkt dat voor huismus, kerkuil en steenuil, ondanks de mitigerende maatregelen sprake is van een overtreding van verbodsbepalingen van de (voorheen geldende) Flora- en faunawet. Voor deze soorten moet een ontheffing worden aangevraagd. Door het nemen van compenserende maatregelen, die zijn opgenomen in het opgestelde mitigatie- en compensatieplan, komt de gunstige staat van instandhouding niet in gevaar.
De compensatie is uitgewerkt in het ecologisch werkplan (Schut, 2016). De ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw) is inmiddels verleend (ontheffing nr. FF/75C/2015/0614).
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge en Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Nieuw natuuronderzoek
Er is een nieuw natuuronderzoek uitgevoerd in het kader van onderhavig inpassingsplan6. Dit onderzoek is opgenomen als bijlage bij deze toelichting.
In dit onderzoek is beoordeeld of de beoogde gewijzigde / aangevulde planonderdelen mogelijk leiden tot verdere aantasting van leefgebied van beschermde soorten. Daarnaast is het de vraag of bij de wijzigingen aan het compensatieplan de compensatiegebieden nog steeds goed te bereiken zijn voor de betreffende soorten en hoe de compensatie er uit moet zien om deze nog steeds goed te laten functioneren. Ten slotte is gekeken naar de effecten op gebiedsbescherming Natura 2000 en/of GNN (Gelders Natuurnetwerk).
Gebiedsbescherming
* Natura 2000
Het Natura 2000-gebied Rijntakken ligt op korte afstand van de ingreeplocatie.
Uit het eerder uitgevoerde onderzoek bleek dat significant negatieve effecten ten aanzien van geluid en stikstofdepositie kunnen worden uitgesloten. Dit betekent dat er een vergunbare situatie is en dat bij de daadwerkelijke uitvoering van het project de vergunning op grond van de Natuurbeschermingswet 1998 (vanaf januari: Wet natuurbescherming) dient te worden aangevraagd.
De aanpassingen aan het inpassingsplan (de nieuwe aansluiting en de aanleg van het fietspad) leiden op zichzelf niet tot een extra toename van het verkeer. Ook leiden die niet tot extra verstoring tijdens de aanlegfase. Hiermee zijn de milieugevolgen in vergelijking met de oorspronkelijke plannen niet anders. Er kan worden aangenomen dat ook de stikstofemissie als gevolg van de gewijzigde planonderdelen niet toeneemt. Hiermee blijft ook de conclusie staan dat significant negatieve effecten ten aanzien van geluid en stikstofdepositie kunnen worden uitgesloten. Er zijn daarom als gevolg van onderhavig inpassingsplan geen effecten te verwachten op Natura 2000-gebied Rijntakken.
* EHS/GNN
Wat betreft de EHS/GNN kan worden gesteld dat er een mitigatie- en compensatieplannen zijn opgesteld in het kader van het plan. Hiermee wordt voldaan aan het provinciale beleid ten aanzien van het GNN. De compensatie voor het verlies van GNN gebied valt samen met de te ontwikkelen oeverzone voor vleermuizen. Dit gebied is niet gewijzigd. Er is dus ook geen sprake van een verslechtering. De compensatie is uitgewerkt in het ecologisch werkplan (Schut 2016). De ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet (Ffw) is inmiddels verleend (ontheffing nr. FF/75C/2015/0614).
Onderhavig inpassingsplan ziet verder toe op een beperkte wijziging/aanvulling van planonderdelen van de rondweg N345 De Hoven-Zutphen. Wat betreft de GNN kan worden gesteld dat wijzigingen aan het inpassingsplan niet leiden tot een aanvullende verstoring ten opzichte van de oorspronkelijke plannen. De extra aansluiting en het fietspad leiden niet tot verlies van GNN gebied. Ook zullen deze wijzigingen/aanvullingen in het inpassingsplan niet leiden tot het minder goed functioneren van GNN gebied. Er is dus geen sprake van een verslechtering. Of GNN gebied goed functioneert is vooral afhankelijk van een goede inrichting en een goed beheer.
* GO
Na de vaststelling van het inpassingsplan 'N345 Rondweg De Hoven/Zutphen' zijn twee locaties langs de Baankstraat opgenomen binnen de begrenzing van de Groene ontwikkelingszone (GO), omdat hier compensatie van natuur voor beschermde soorten was voorzien. Deze percelen zijn in de huidige situatie in regulier agrarisch gebruik en dragen daarom niet bij aan de kernkwaliteiten van de GO. Tijdens de nadere uitwerking van het project zijn kansen ontstaan om de natuur beter in te passen op een grotere, iets noordelijker gelegen locatie langs de Baankstraat. Dit wordt in voorliggend inpassingsplan mogelijk gemaakt door middel van een aanduiding 'natuur' binnen de bestemming 'Agrarisch met waarden - Landschap' . Op deze locatie is meer ruimte voor onder meer grasland en een boomgaard met hoogstamfruitbomen. De compensatie is met name bedoeld voor de huismus en kerkuil. De begrenzing van de GO wordt bij de eerstvolgende wijziging van de Omgevingsvisie en Omgevingsverordening van de provincie Gelderland aangepast aan de nieuwe ligging van de natuurcompensatie.
Soortenbescherming
Uit het nieuwe natuuronderzoek blijkt voor wat betreft de soortenbescherming dat de aanleg van het fietspad en de aansluiting eveneens geen negatieve effecten hebben op de beschermde soorten. Hieronder staan in het kort de bevindingen per beschermde soort, waarbij specifiek is ingegaan op de soorten die uit het eerdere onderzoek in het kader van de rondweg naar voren zijn gekomen als soorten die mogelijk worden verstoord. Effecten op andere soorten zijn niet te verwachten, aangezien de omstandigheden in het plangebied en de directe omgeving niet zijn veranderd.
Huismus
- De aanleg van de extra wegaansluiting nabij Teuge heeft geen negatieve effecten op huismus. De aanleg vindt plaats aan de rand van het maximale leefgebied langs de N345. - De aanleg van het fietspad door het leefgebied hoeft geen negatieve effecten te hebben op huismus. Indien het fietspad voorzien wordt van een bloemrijke berm die gefaseerd gemaaid wordt kan dit zelfs positief werken. - Netto is 1,33 ha aaneengesloten compensatie verworven langs de Baankstraat, in plaats van de eerder geplande 1,07 ha. Deze compensatie ligt dichter bij de territoria van huismus die het meeste hinder ondervindt van de aan te leggen rondweg. Dit is een positieve ontwikkeling. |
Steenuil
- De aanleg van de extra aansluiting nabij de N345 en het fietspad heeft geen negatieve effecten op steenuil. De aanleg vindt plaats buiten het leefgebied van steenuil. - Het eerder vastgestelde compensatiegebied blijft gehandhaafd. In de compensatie vinden geen wijzigingen plaats die negatieve effecten kunnen veroorzaken. |
Kerkuil
- De aanleg van de wegaansluiting nabij Teuge heeft geen negatieve effecten op kerkuil. De aanleg vindt plaats binnen het maximale leefgebied van kerkuil langs de N345. Het betreft hier echter intensief landbouwgebied langs een drukke provinciale weg. De gebieden die van essentieel belang zijn voor kerkuil zoals de uiterwaarden langs de IJssel worden niet aangetast. De aanleg van de aansluiting zorgt niet voor negatieve effecten op kerkuil. - De aanleg van het fietspad door het leefgebied heeft geen negatieve effecten op kerkuil. Belangrijke foerageergebieden, zoals de IJsseluiterwaarden blijven intact. - Netto is 1,33 ha aaneengesloten compensatie verworven langs de Baankstraat, in plaats van de eerder geplande 1,07 ha. Deze compensatie ligt wel verder bij de nestplaats van kerkuil vandaan. Kerkuilen hebben echter een groot territorium en de afstand naar het nieuwe compensatiegebied is makkelijk te overbruggen. |
Vleermuizen
- De aanleg van de wegaansluiting nabij Teuge en de nieuwe ligging van het fietspad heeft geen negatieve effecten op vleermuizen. Belangrijke locaties voor vleermuizen liggen elders in het gebied. - Er zijn geen wijzigingen opgetreden in de compensatie voor vleermuizen. |
Eindconclusie inzake de soortenbescherming is dat de wijzigingen in inpassingsplan niet leiden tot extra schade aan leefgebieden van vleermuizen, huismus, kerkuil en steenuil. De veranderingen en aanpassingen aan het tracé, t.o.v. het eerdere plan, leiden dus niet tot meer schade dan oorspronkelijk het geval was.
Natuur-compensatiegebieden
Er worden in het plan voor de rondweg als geheel vier verschillende compensatiegebieden ingericht. Deze gebieden worden voorzien van extensieve graslandjes, hoogstamboomgaarden, een natuurvriendelijke oever, heggen, struweelhagen en hekken met weidepalen. Op deze manier worden gebieden aangelegd die een goed leef- en foerageergebied vormen voor steenuil, kerkuil, huismus, en vleermuizen.
De planwijzigingen waar onderhavig inpassingsplan betrekking op hebben, leiden tot wijzigingen opgetreden in het compensatiegebied. De wijzigingen in compensatiegebied hebben allemaal betrekking op compensatie voor kerkuil en huismus. Ten oosten van de Baankstraat lag een klein driehoekig perceel van 0,25 ha. Dit perceel is komen te vervallen. Ten westen van de Baankstraat vervalt een perceel van 0,49 ha. In plaats daarvan is ten westen van de Baankstraat een groter compensatiegebied aangekocht. Hier is 1,01 ha extra aangekocht. Netto is dus 0,27 ha meer aangekocht dan oorspronkelijk gepland.
Uit het onderzoek blijkt dat het wijzigen van de natuurcompensatie waarbij er twee kleinere compensatiegebieden vervallen en er één natuurcompensatielocatie voor in de plaats komt, geen negatieve effecten heeft op het functioneren van de compensatiegebieden.
Voorstel Inrichtingsplan compensatiegebieden
In de aanvullende natuurtoets is tevens een voorstel opgenomen van de inrichting van de compensatiegebieden. Op navolgend kaartbeeld is dit aangeduid. Ten opzichte van het ecologisch werkplan is het nieuwe compensatiegebied (gebied nummer 3) een stuk groter geworden.
In het nieuwe compensatiegebied (gebied nummer 3) is ten opzichte van het ecologisch werkplan (Schut, 2016) een groter oppervlak grasland voorzien. Het grasland dient te worden beheerd zoals dit in het ecologisch werkplan beschreven is (2 maal per jaar gefaseerd maaien en afvoeren).
Naast het grasland is ook een boomgaard voorzien in het nieuwe compensatiegebied (gebied nummer 3). Deze dient aangeplant te worden met hoogstam fruitbomen. Het grasland onder de boomgaard kan mee beheerd worden met het grasland. Verder is een struweelhaag, een hek met weidepalen en een heg toegevoegd aan compensatiegebied nummer drie. Deze elementen functioneren als schuilmogelijkheid, ter voorkoming van verkeerslachtoffers en als uitzichtpunt. Met de inrichting van de compensatiegebieden ontstaan goede leefgebieden voor kerkuil, steenuil, huismus en vleermuizen. Onderstaand is is een inrichtingstekening van de compensatiegebieden opgenomen.
Tekening inrichting compensatiegebieden (locatie 3 is omcirkeld) (uit Aanvulling Natuurtoets)
Eindconclusie en vervolg
De wijzigingen en aanvullingen in het ecologisch werkplan en het inpassingsplan:
Het aspect ecologie vormt geen belemmering voor de uitvoering van het onderhavige inpassingsplan. Het advies om de voorliggende aanpassing te melden aan de RVO (of de Provincie na inwerkingtreding van de Wet Natuurbescherming) zal ter harte worden genomen.
Op een onbekend aantal plaatsen in Nederland liggen nog bommen, granaten en andere munitie uit de Tweede Wereldoorlog. Tot op heden worden bij grond- en waterwerkzaamheden nog nagenoeg dagelijks Conventionele Explosieven gevonden.
Volgens mondiale, militaire inschatting is van al het materieel dat gedurende de Tweede Wereldoorlog (1940-1945) verschoten of afgeworpen is, ondergronds 10% en onder water 15% niet tot ontploffing gekomen. Wanneer deze explosieven bij werkzaamheden worden aangetroffen, kunnen deze gevaar opleveren voor de publieke veiligheid. Daarnaast kunnen deze vondsten een zware belasting voor het milieu vormen.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het kader van het plan voor de rondweg De Hoven Zutphen is onderzoek (Bombs Away, Vooronderzoek Conventionele Explosieven Omlegging N345 Zutphen/De Hoven, kenmerk: 14P006, 21 maart 2014, link) uitgevoerd naar niet-gesprongen explosieven. In het geldende inpassingsplan is dit uitgebreid besproken. Uit het onderzoek blijkt kortweg dat het tracé van de rondweg De Hoven Zutphen betrokken is geweest bij oorlogshandelingen en hierdoor verdacht is op conventionele explosieven (CE):
Op navolgende kaart is dit aangeduid.
Verdachte delen onderzoekstracé met globale aanduiding locatie 1 en 2 (uit explosieven-onderzoek)
Op basis van de resultaten geldt dat er vervolgstappen ondernomen moeten worden in de explosievenopsporing vooraf aan de voorgenomen (grond)werkzaamheden in het kader van de aanleg van de rondweg. In de uitvoeringsfase van de N345 rondweg De Hoven/Zutphen wordt het opsporingsproces naar conventionele explosieven in de verschillende deellocaties voortgezet. Indien blijkt dat er op bepaalde locaties niet gesprongen explosieven aanwezig zijn, zullen de uitvoeringswerkzaamheden op deze locaties niet aanvangen, voordat de explosieven zijn ontmanteld en/of verwijderd.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge en Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Locatie 1 en 2 zijn gelegen binnen het onderzoeksgebied van het reeds uitgevoerde explosievenonderzoek. Gesteld wordt dat voor locatie 1 en 2 dezelfde conclusie geldt als voor de rest van het tracé van de rondweg; namelijk dat in de uitvoeringsfase het opsporingsproces naar conventionele explosieven wordt voortgezet.
Conclusie
Het aspect explosieven is voldoende in beeld gebracht in het kader van onderhavig inpassingsplan. Tijdens de uitvoeringsfase zal het opsporingsproces worden voortgezet.
Achtergrond: inpassingsplan Rondweg N345 De Hoven/Zutphen
In het MER N345 Zutphen (link) is onderzoek verricht naar de gevolgen van de rondweg op het ruimtegebruik, waaronder Kabels en Leidingen. Uit het MER blijkt dat over het gehele traject van de Rondweg in totaal een groot aantal kabels en leidingen worden doorsneden. Indien noodzakelijk worden de betreffende kabels en leidingen in overleg met de beheerder en eigenaren verlegd. Met het verleggen van de kabels en leidingen vormt dit aspect geen belemmering voor de uitvoering van dit inpassingsplan.
Toetsing onderhavig inpassingsplan
Locatie 1: Aansluiting De Teuge en Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
Voor locatie 1 en 2 geldt hetzelfde als voor de rest van het tracé van de rondweg: indien noodzakelijk worden de betreffende kabels en leidingen in overleg met de beheerder en eigenaren verlegd. Ter plaatse van locatie 1 en 2 zijn geen kabels en leidingen aanwezig die een planologische bescherming verdienen middels een belemmeringsvrije strook.
Wel ligt ter plaatse van locatie 1 een nieuwe waterleiding die Vitens door de Kanonsdijk heeft gelegd. Deze leiding hoeft echter niet planologisch te worden beschermd.
Conclusie
Het aspect kabels en leidingen vormt geen belemmering voor het inpassingsplan.
Een inpassingsplan is een instrument in de ruimtelijke ordening. Het instrument bestaat sinds de invoering van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro) per 1 juli 2008. Een inpassingsplan wordt vastgesteld voor plannen van rijks- of provinciaal belang. Provinciale Staten zijn bevoegd, als er sprake is van provinciale belangen, voor de daarbij betrokken gronden een inpassingsplan vast te stellen, met als gevolg uitsluiting van delen van de geldende gemeentelijke bestemmingsplannen op die gronden. De gemeenteraad moet daarover vooraf gehoord worden.
De opzet van een inpassingsplan is gelijk aan dat van een bestemmingsplan. Met het plan wordt de bestemming van een gebied juridisch vastgelegd. Het plan regelt:
De benodigde gronden voor dit inpassingsplan zijn beperkt tot de twee locaties waar de drie planonderdelen van de aanleg van de rondweg De Hoven Zutphen betrekking op hebben.
In artikel 3.26 lid 5 van de Wet ruimtelijke ordening is bepaald dat de gemeenteraad vanaf het moment waarop het ontwerp van het inpassingsplan ter inzage is gelegd, niet langer bevoegd is tot vaststelling van een bestemmingsplan voor de gronden waarop dat inpassingsplan betrekking heeft. De bedoelde bevoegdheid ontstaat weer tien jaar na vaststelling van het inpassingsplan, dan wel eerder, indien het inpassingsplan dat bepaalt.
In dit inpassingsplan is in artikel 11.1 bepaald dat de gemeenteraad van de gemeenten Brummen en Zutphen gedurende een periode van 10 jaar na vaststelling van het inpassingsplan niet bevoegd is om een bestemmingsplan vast te stellen voor de in het inpassingsplan betrokken gronden, indien en voorzover het bestemmingsplan strijdig is met de uitvoering van het inpassingsplan.
Het voorliggende inpassingsplan maakt de gewenste te wijzigen of aan te vullen planonderdelen als deel van de ontwikkeling van de rondweg N345 De Hoven/Zutphen mogelijk. Voor het plangebied is een bestemmingsregeling opgesteld. Het inpassingsplan is afgestemd op de Wro en voldoet aan de meest recente inzichten betreffende de digitale uitwisseling en raadpleging van plannen (RO-Standaarden 2012).
Het inpassingsplan bestaat uit de volgende stukken:
De verbeelding en de regels vormen samen het juridisch bindende gedeelte van het inpassingsplan. Op de verbeelding zijn de bestemmingen van de in het plangebied gelegen gronden aangegeven. Aan deze bestemmingen zijn regels gekoppeld. Het plan gaat vergezeld van een toelichting. In de toelichting zijn de aan het plan ten grondslag liggende onderzoeken en een planbeschrijving opgenomen.
In de planopzet is de recente uitgave 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012', kortweg SVBP, gehanteerd. De van het inpassingsplan deel uitmakende planregels worden - voor zo ver nodig geacht - van een nadere toelichting voorzien. De planregels geven aan waarvoor de gronden en opstallen al dan niet mogen worden gebruikt en wat en hoe er mag worden gebouwd.
Bij de opzet van de planregels is enerzijds vastgelegd wat noodzakelijk is voor de rechtszekerheid van omwonenden. Anderzijds is flexibiliteit aangehouden waar mogelijk voor de verdere detaillering van het ontwerp van de rondweg N345 De Hoven/Zutphen.
De planregels bestaan uit de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Inleidende regels
In de inleidende regels, artikel 1, worden begrippen en afkortingen verklaard die in de regels worden gebruikt. Deze zijn opgenomen om de planregels eenduidig te kunnen uitleggen. In artikel 2 is aangegeven op welke wijze gemeten moet worden.
Hoofdstuk 2: Bestemmingsregels
In de bestemmingsartikelen zijn de regels voor de verschillende bestemmingen omschreven. Het onderhavige inpassingsplan kent de volgende bestemmingen:
Artikel 3 Agrarisch met waarden - Landschap
Deze bestemming omvat allereerst de gronden waar het fietspad of de natuurcompensatie is komen te vervallen. Door deze gronden in deze bestemming te leggen krijgen deze gronden een bij de bestaande situatie passende bestemming. De bestemmingsregeling is dezelfde als die in het geldende inpassingsplan.
Binnen deze bestemming kunnen op bedrijfsmatige schaal dieren worden gehouden en gewassen worden geteeld. Vanwege de bijzonder landschappelijke ligging zijn de gronden, naast de agrarische functie, mede bestemd voor het behoud, beheer en herstel van het landschap en de ecologische waarden.
Ten tweede bevat deze bestemming het nieuwe natuurcompensatieperceel. Deze gronden hebben de aanduiding 'natuur' gekregen. De bestemmingsregeling is geheel conform de regeling in het geldende inpassingsplan. Op deze gronden geldt als doelstelling nadrukkelijk de ontwikkeling van natuurwaarden ter mitigatie (verzachting) van de huismus, kerkuil, steenuil en vleermuis.
Naast de bovengenoemde functies zijn binnen de bestemming onder andere ook water en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk, evenals het hobbymatige houden van dieren, extensief recreatief medegebruik, groenvoorzieningen en ontsluitingswegen en -paden.
Vanwege de landschappelijke en ecologische waarden van de gronden zijn geen gebouwen toegestaan. Wel zijn hekwerken, masten en schuilstallen mogelijk. Voor schuilstallen geldt een maximum oppervlak van 10 m2.
Om te voorkomen dat er ingrepen plaatsvinden die de landschappelijke en ecologische waarden kunnen schaden geldt voor een aantal werken en werkzaamheden een vergunningsplicht. Deze plicht geldt echter niet voor de werkzaamheden die met dit inpassingsplan mogelijk worden gemaakt en die onderdeel uitmaken van de de aanleg van de Rondweg. In het kader van dit project zijn de effecten van de rondweg op deze waarden immers reeds afgewogen en waar nodig gemitigeerd (verzacht). Het aanvragen van een vergunning is daarom niet meer nodig.
De bestemming 'Verkeer' is gelijk aan de bestemming die in het geldende inpassingsplan op het gehele tracé van de nieuwe rondweg is gelegd.
Binnen de bestemming is de realisatie van de rondweg met alle bijbehorende voorzieningen mogelijk, voorzover de rondweg binnen het plangebied van dit inpassingsplan is gelegen. Daarnaast kunnen binnen deze bestemming onder meer fiets- en wandelpaden, erftoegangswegen, waterberging, bermen en groenstroken worden gerealiseerd.
Ter plaatse van de aanduiding 'langzaam verkeer' is uitsluitend langzaam verkeer toegestaan, alsmede bestemmingsverkeer van aangrenzende percelen.
Binnen de bestemming mogen geen gebouwen worden gebouwd, met uitzondering van apparatenruimten ten behoeve van telecommunicatie en abri's. In de regels zijn maximale hoogtematen voor bouwwerken opgenomen.
Artikel 5 Waarde - Archeologische begeleiding
Voor een klein deel van het plangebied van dit inpassingsplan geldt op grond van het geldende inpassingsplan een dubbelbestemming 'Waarde - Archeologische begeleiding'. In de regeling is vastgelegd dat de werkzaamheden in het betreffende gebied onder archeologische begeleiding dienen plaats te vinden.
Artikel 6 Waterstaat - Waterkering
De Kanonsdijk in het oosten van het plangebied is voorzien van deze dubbelbestemming. Met deze bestemming zijn de gronden bestemd voor de aanleg, het onderhoud, de verbetering en de bescherming van de primaire waterkering en voor het behoud, beheer en herstel van landschappelijke en ecologische waarden van de primaire waterkering. Op gronden met de bestemming 'Waterstaat - Waterkering' mogen in principe uitsluitend bouwwerken ten dienste van de waterkering worden gebouwd. Door middel van een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de ten behoeve van de andere binnen de bestemming voorkomende functies.
Ter bescherming van de dijk geldt voor een aantal werken en werkzaamheden een omgevingsvergunningsplicht. Deze plicht geldt echter niet voor de werkzaamheden die nodig zijn voor de aanleg van de gewijzigde en aangevulde planonderdelen die deel uitmaken van de aanleg van de rondweg zoals die met dit inpassingsplan mogelijk worden gemaakt. In het kader van dit project zijn de effecten van de rondweg op de waterkering immers reeds afgewogen. Het aanvragen van een omgevingsvergunning is daarom niet meer nodig.
Hoofdstuk 3: Algemene regels
De algemene regels bestaan uit regels die voor alle onderdelen van het plan van toepassing zijn. Deze bestaan uit een anti-dubbeltelregel, algemene gebruiks-, aanduidings-, afwijkings, en overige regels.
In de algemene regels zijn, met het oog op de bescherming van de Kanonsdijk, middels de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' aanvullende regels opgenomen voor de beschermingszone van deze waterkering. Deze houden in dat en op de betreffende gronden een omgevingsvergunning geldt voor het bouwen van bouwwerken, anders dan ten behoeve van de waterkering. Daarnaast is ook opgenomen dat wanneer een ontwikkeling wordt beoogd op deze gronden door middel van bijvoorbeeld een afwijkingsbevoegdheid, advies wordt gevraagd aan de beheerder van de waterkering.
Hoofdstuk 4: Overgangs- en slotregels
Het gebruik van grond of een gebouw kan afwijken van datgene wat mogelijk is op basis van het inpassingsplan. In de overgangsregels wordt geregeld tot hoeverre deze afwijkingen zijn toegestaan. In de slotregel wordt aangegeven hoe de regels van het plan worden aangehaald.
De aanlegkosten van een sober en doelmatige Aansluiting De Teuge bedragen ongeveer €150.000. Deze kosten worden betaald uit het bestaande budget voor rondweg N345 De Hoven/Zutphen. Doordat de 'tijdelijke' wegaansluiting voor de ontsluiting van een agrarisch perceel tussen de rondweg en De Hoven nu niet meer hoeft te worden gerealiseerd, zijn er geen meerkosten. De aanpassingen bij de Baankstraat zijn budgetneutraal en kunnen worden betaald uit het budget voor de rondweg.
Locatie 1: Aansluiting De Teuge
De nieuwe aansluiting De Teuge is gedeeltelijk voorzien op particuliere grond. Het is niet mogelijk een veilige wegaansluiting aan te leggen binnen de bestaande openbare ruimte. Dit komt doordat er tussen de wijk De Teuge en de Kanonsdijk te weinig ruimte is om het hoogteverschil te overwinnen. Bovendien is de aanleg van de wegaansluiting dichter bij de woningen in De Teuge niet wenselijk.
De provincie is met de grondeigenaren in overleg over aankoop van de grond. Wanneer minnelijk geen overeenstemming wordt bereikt, biedt het inpassingsplan zo nodig een titel voor onteigening.
Locatie 2: Herbestemming bij de Baankstraat
De benodigde gronden zijn in handen zijn van de overheid.
In het kader van het wettelijke vooroverleg op grond van artikel 3.1.1 Bro is het concept-ontwerpinpassingsplan toegezonden aan diverse instanties, onder meer het waterschap en de beide gemeenten (Brummen en Zutphen). De gemaakte opmerkingen zijn verwerkt in dit ontwerpinpassingsplan. In de nota vooroverleg, die als bijlage aan dit inpassingsplan is toegevoegd, worden de reacties besproken en beantwoord.
Er is op 16 november 2016 een inloopbijeenkomst geweest inzake voorliggend inpassingsplan. De inloopbijeenkomst was druk bezocht. De aanwezigen reageerden over het algemeen positief op de nieuwe wegaansluiting en ziet in dat deze maatregel belangrijk is voor de bereikbaarheid van het zuidelijk deel van De Hoven. Ook de maatregelen bij de Baankstraat zijn positief ontvangen.
Het ontwerp-inpassingsplan 'Aansluiting De Teuge en herbestemming bij de Baankstraat' heeft ter inzage gelegen van 9 februari 2017 tot en met 22 maart 2017. Tijdens deze periode kon iedereen zienswijzen naar voren brengen bij de provincie Gelderland.
Er zijn twee ontvankelijke zienswijzen ontvangen. In de zienswijzennota, die als bijlage is bijgevoegd bij deze toelichting, zijn de zienswijzen besproken en beantwoord. Op basis hiervan zijn tevens enkele wijzigingen doorgevoerd in het inpassingsplan.