direct naar inhoud van Reactieve aanwijzing Wijchen-Havenweg
vastgesteld
NL.IMRO.9925.RAWijchenHavenweg-vst1

Reactieve aanwijzing Wijchen-Havenweg

Inleiding

Op 20 februari 2012 hebben wij het besluit van de gemeenteraad van 2 februari 2012 met betrekking tot de vaststelling van het bestemmingsplan Wijchen Oost, Havenweg ontvangen.

Gelet op de provinciale belangen die in het geding zijn, vinden wij het noodzakelijk overeenkomstig artikel 3.8, lid 6 Wet ruimtelijke ordening een aanwijzing te geven tegen dit plan.

De provinciale belangen waarmee het plan in strijd is, als ook aan dit besluit ten grondslag liggende feiten, omstandigheden en overwegingen die ons beletten het provinciaal belang met inzet van andere ons toekomende bevoegdheden te beschermen, geven wij hieronder weer.

Procedureel

Het besluit van de raad tot vaststelling van het plan is genomen op 2 februari 2012.

Tegen het ontwerpbestemmingsplan is door ons op 27 oktober 2010 een zienswijze ingediend. Ook de Stadsregio Arnhem-Nijmegen heeft een zienswijze ingediend en heeft in het kader van deze procedure bevestigd dat zij nog steeds staat achter die zienswijze.Deze zienswijzen zijn bij de vaststelling van het plan door uw raad niet overgenomen.

Conform de Wet ruimtelijke ordening, artikel 3.8, lid 4 hadden burgemeester en wethouders daarom onverwijld, langs elektronische weg ons het raadsbesluit dienen toe te zenden. Dit is niet gebeurd. Ook diende in dit geval een termijn van zes weken in acht te worden genomen, alvorens het besluit van de raad bekend te maken, om ons de gelegenheid te geven een reactieve aanwijzing te geven. De gemeente heeft echter al met twee weken het besluit bekend gemaakt.Het was deze publicatie die ons er attent op gemaakt heeft dat er een besluit door de raad aangaande dit plan genomen was. Op woensdag 15 februari is de bekendmaking van het raadsbesluit gelet op het voorgaande herroepen, zodat de beroepstermijn tegen dit besluit, gelet op het bepaalde in artikel 6.8, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht nog niet is aangevangen,

en wij ons bevoegd achten tot het geven van een reactieve aanwijzing.

Gevolg reactieve aanwijzing

Dit aanwijzingsbesluit heeft betrekking op het gehele bestemmingsplan Wijchen Oost, Havenweg en leidt er toe dat het plan niet in werking treedt.

In verband hiermee dienen burgemeester en wethouders het besluit van de raad van 2 februari 2012 tot vaststelling van het bestemmingsplan en deze reactieve aanwijzing met betrekking tot dit plan gezamenlijk bekend te maken. Ons besluit treedt op het moment van bekendmaking in werking. Zodra ons aanwijzingsbesluit onherroepelijk is geworden, vervalt het vaststellingsbesluit ten aanzien van het bestemmingsplan Wijchen Oost, Havenweg.

Wij wijzen er op dat het college van burgemeester en wethouders mededeling moet doen van dit aanwijzingsbesluit aan diegenen die een zienswijze of een aanvraag tot vaststelling hebben ingediend.

Inzet aanwijzingsbevoegdheid

Conform het bepaalde in de wet is een afweging vereist waarom het provinciaal belang niet met andere ons toekomende instrumenten is beschermd.

De provinciale belangen ten aanzien van voorliggend plan zijn de gemeente kenbaar gemaakt middels het advies van onze afdelingen in het kader van artikel 3.1.1 Bro overleg d.d. 23 december 2009, kenmerk 2009-015393, en door middel van onze zienswijze, d.d. 27 oktober 2010, kenmerk 2010-016467.

Standpunt gemeente m.b.t. onze zienswijze

“De gemeente Wijchen is voorstander van het plan. Zij was kritisch, maar na intensief overleg en in nauwe samenwerking is een goed ruimtelijk inpasbaar (en groen) plan ontwikkeld. De gemeente heeft het bestemmingsplan in procedure gebracht en de gemeenteraad van Wijchen heeft een besluit genomen dat dit plan ondersteunt.

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en de daarbij behorende Invoeringswet is een nieuw stelsel van verantwoordelijkheidsverdeling tussen Rijk, provincies en gemeenten ontstaan. Belangrijke uitgangspunten van de Wro zijn het duidelijke onderscheid tussen beleid, normstelling en uitvoering en het beginsel dat normstelling plaatsvindt door het meest geschikte overheidsorgaan. Normstelling op een hoger niveau vindt plaats indien een beleidsonderdeel niet op doelmatige of doeltreffende wijze door een lager overheidsorgaan kan worden behartigd, gezien de aard van de betrokken taak of de schaal waarop een aangelegenheid moet worden geregeld.

Op het niveau waarop het bestemmingsplan Floor betrekking heeft acht de gemeente zich voldoende bevoegd en geëquipeerd om de normstelling te formuleren en de uitvoering ter hand te nemen.”

Wij zijn in tegenstelling tot de gemeenteraad van mening dat hier duidelijk provinciale belangen geschaad worden, die uitstijgen boven het lokale belang.

De provincie heeft het provinciaal ruimtelijke beleid vastgelegd in het Streekplan Gelderland 2005, die op grond van geldend overgangsrecht als provinciale structuurvisie in de zin van de Wro is aan te merken.

De te beschermen provinciale ruimtelijke belangen zijn op 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgelegd in de Ruimtelijke Verordening Gelderland (hierna verordening). De verordening is op 2 maart 2011 in werking getreden.

De verordening vormt het provinciale toetsingskader voor bestemmingsplannen. Voor de inhoudelijke afweging of er provinciale belangen in het geding zijn, baseren wij ons op de verordening.

Op 30 juni 2010 hebben Provinciale Staten de “Structuurvisie Bedrijventerreinen en Werklocaties "naar een regionale planning van bedrijventerreinen”, vastgesteld. Als uitwerking van deze structuurvisie zijn er afspraken gemaakt ten aanzien van bedrijventerreinen in de vorm van het Regionale Programma Bedrijventerreinen (hierna RPB). Wij zijn voornemens om het RPB in de verordening op te nemen. Daartoe hebben wij op 20 december 2011 het ontwerp van de eerste herziening van de verordening vastgesteld.

Wij achten ons bevoegd om, indien het provinciale belang dat vergt, de reactieve aanwijzing in te zetten voor die zaken die in de verordening beschreven zijn.

Thema verstedelijking

Een gebundelde verstedelijking en het openhouden van het buitengebied voor de daartoe behorende functies achten wij een provinciaal belang.

Dit hebben Provinciale Staten ook vastgelegd in de Structuurvisie van 2005.

Het provinciale beleid voor de zoekzones is opgenomen in paragraaf 2.1 Stedelijke Ontwikkeling, van de structuurvisie en in de streekplanuitwerking "zoekzones stedelijke functies en landschappelijke versterking".

Zoekzones zijn bedoeld als ruimtelijke reservering voor de behoefte aan stedelijke functies. Daarbij is opgenomen dat de omvang van de zoekzones tweemaal de behoefte aan uitbreiding omvat.

Om dat belang veilig te stellen, hebben Provinciale Staten op 15 december 2010 de verordening vastgesteld. In de verordening is in artikel 2 Verstedelijking in paragraaf 2.2, Nieuwe Bebouwing Toegestaan, bepaald dat nieuwe bebouwing ten behoeve van wonen en werken slechts toegestaan is a) binnen bestaand bebouwd gebied of binnen b) de zoekzones voor wonen of werken zoals vastgelegd door de Stadsregio Arnhem-Nijmegen. De geometrische plaatsbepaling met betrekking tot de verstedelijking in de verordening is vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.PV00003-0003.

Het perceel waar het bestemmingsplan voor gemaakt is, ligt buiten het bestaande bebouwde gebied en ter plaatse is geen zoekzone werken of wonen opgenomen.

De raad heeft geen ontheffing van de verordening aangevraagd.

In voorliggend geval hebben wij ook al in 1979 overwogen bij het onthouden van goedkeuring aan een bestemmingsplan van 1978 dat het betreffende gebied gezien moet worden als een groene buffer tussen het bedrijventerrein en woonbebouwing van de kern Alverna.

Thema bedrijventerreinen

Door de verwachte economische en demografische ontwikkelingen achten wij het een provinciaal belang dat er voldoende en goede bedrijventerreinen zijn. Dit, in combinatie met een zuinig ruimtegebruik heeft er toe geleid dat wij in samenspraak met regio’s en gemeenten gekomen zijn tot het Regionale Programma Bedrijventerreinen. Dit RPB is in december 2011 vastgesteld door de Stadsregioraad.

Alle gemeenten, inclusief Wijchen, hebben ingestemd met de afspraken in het RPB.

In het ontwerp van de eerste herziening van de verordening, welke wij 20 december 2011 vastgesteld hebben, hebben wij de volgende tekst opgenomen:

“In bestemmingsplannen kan de ontwikkeling van bedrijventerreinen en werklocaties alleen mogelijk worden gemaakt indien deze ontwikkeling niet in strijd is met de door Gedeputeerde Staten vastgestelde en in het Provinciaal Blad gepubliceerde, regionale afspraken ten aanzien van de programmering van bedrijventerreinen.”

Het ontwerp van de eerste herziening van de verordening ligt thans ter inzage.

In het RPB is de locatie waarvoor voorliggend plan gemaakt is “on-hold” gezet.

Uit jurisprudentie van 2 februari 2010, zaaknr. 201009121/1/R3, blijkt dat GS een aanwijzing mogen geven op basis van een in procedure zijnde verordening indien er gehandeld kan worden in strijd met het provinciale beleid.

Gelet op het voorgaande zijn wij van mening dat de inzet van andere ons toekomende bevoegdheden in dit geval niet mogelijk was en dat de in het geding zijnde provinciale belangen bij de gemeenteraad genoegzaam bekend zijn.

Ons is gebleken dat bij de vaststelling van het bestemmingsplan desondanks onvoldoende rekening is gehouden met de provinciale belangen.

Bij een inwerkingtreding van voorliggend plan zullen deze belangen worden geschaad.

Basis reactieve aanwijzing

Deze reactieve aanwijzing is gericht tegen het gehele bestemmingsplan Wijchen Oost, Havenweg, NL.IMRO.0296.BTOOUitbrHavenweg-DFBP.

Besluit

Wij besluiten op grond van art. 3.8 lid 6 van de Wet op de ruimtelijke ordening een aanwijzing te geven dat het bestemmingsplan Wijchen Oost, Havenweg, zoals door de raad van de gemeente Wijchen vastgesteld is op 2 februari 2012 niet in stand kan blijven.

Bekendmaking

Wij verzoeken u om ons aanwijzingsbesluit bekend te maken overeenkomstig het bepaalde in art. 3.8, lid 3 en lid 6 van de Wet op de ruimtelijke ordening

Hoogachtend,

Gedeputeerde Staten van Gelderland,

Commissaris secretaris

van de Koningin

 Beroepsmogelijkheid

Belanghebbenden kunnen binnen zes weken na bekendmaking van het besluit hiertegen beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Postbus 20019, 2500 EA 's-Gravenhage).

Zij die partij zijn in de hoofdzaak kunnen bij de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak een verzoek indienen om een voorlopige voorziening te treffen.

Voor het behandelen van het beroepschrift en voor het behandelen van een verzoek om een voorlopige voorziening wordt griffierecht geheven. Over de hoogte en de wijze van betaling van het griffierecht kunt u informatie verkrijgen bij de Raad van State, telefoonnummer (070) 426 44 26.