direct naar inhoud van Regels inpassingsplan Zuilichem, Uilkerweg ongenummerd
Plan: Zuilichem, Uilkerweg naast nummer 11 (plangebied PIP)
Status: ontwerp
Plantype: inpassingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.Uilkerwegnaast11-ont1

Regels inpassingsplan Zuilichem, Uilkerweg ongenummerd

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

De begripsbepalingen zoals opgenomen in artikel 1 van het inpassingsplan 'Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard' met identificatiecode NL.IMRO.9925.RepIPBommelerwaard-VST1, zoals vastgesteld op 27 september 2017 door Provinciale Staten van Gelderland, zijn van overeenkomstige toepassing op dit inpassingplan, met dien verstande dat in deze regels wordt verstaan onder:

1.1 plan:

het Inpassingsplan Zuilichem, Uilkerweg, naast nummer 11 (plangebied PIP), met identificatienummer NL.IMRO.9925.Uilkerwegnaast11 van de provincie Gelderland;

Artikel 2 Wijze van meten

De bepalingen zoals opgenomen in artikel 2 van het inpassingsplan 'Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard' met identificatiecode NL.IMRO.9925.RepIPBommelerwaard-VST1, zoals vastgesteld op 27 september 2017 door Provinciale Staten van Gelderland, zijn van overeenkomstige toepassing op dit inpassingplan.

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. beplantingen, waaronder landschappelijke inpassing;
  • b. paden;
  • c. waterhuishoudkundige voorzieningen welke ondergeschikt zijn aan de functies onder a en b, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water,natuurvriendelijke oeverzones en watergangen, ,

één en ander met de bijbehorende voorzieningen.

3.2 Bouwregels

Het bouwen van gebouwen en ouwwerken, geen gebouwen zijnde is niet toegestaan.

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. één woning;
  • b. aan huis verbonden beroepen;
  • c. hobbymatig agrarisch gebruik;
  • d. voet- en fietspaden;
  • e. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
  • f. geluidwerende voorzieningen;

één en ander met de bijbehorende voorzieningen, zoals tuinen, erven, groenvoorzieningen, parkeervoorzieningen e.d.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen

Uitsluitend zijn toegestaan bouwwerken die ten dienste staan van deze bestemming, zoals woningen in de vorm van een hoofdgebouw met bijbehorende bouwwerken, alsmede bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

4.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. per bouwperceel is één hoofdgebouw toegestaan met dien verstande dat per hoofdgebouw maximaal 1 woning is toegestaan; voor zover een bouwvlak is aangegeven dient het hoofdgebouw in het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding uitgesloten - hoofdgebouw' mogen geen hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • c. de afstand tot de weg mag niet meer bedragen dan de bestaande afstand; indien geen woning aanwezig is dient de woning te worden gebouwd in de voorgevelrooilijn;
  • d. bij herbouw van het hoofdgebouw mag dit uitsluitend worden opgericht binnen 10 m van de bestaande zijgevel van het hoofdgebouw en, voor zover het bestemmingsvlak grenst aan de bestemming Agrarisch - Tuinbouw, de afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse en achterste perceelsgrens ten minste 14 m bedraagt;
  • e. bij nieuwbouw van de woning dient op basis van een akoestisch onderzoek te worden aangetoond dat het maximaal geluidsniveau (LAmax) in de nieuw te bouwen woning niet meer dan 45 dB(A) bedraagt;
  • f. de maatvoering van gebouwen mag de maten uit de navolgende tabel niet overschrijden:

Functie van het gebouw   Goothoogte in m   Bouwhoogte in m   inhoud in m3  
Hoofdgebouw   6,5 m, dan wel de goothoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum goothoogte' aangegeven goothoogte   Gemeente Zaltbommel: 11 Gemeente Maasdriel: 9,
dan wel de bouwhoogte ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte' aangegeven bouwhoogte  
750 m³, tenzij de gronden zijn gelegen ter plaatse van de aanduiding
'overige zone - intensiveringsgebied' en 'overige zone - reserveconcentratiegebied', dan geldt een maximale inhoudsmaat van 600 m³  
  • g. in de gemeente Maasdriel dienen hoofdgebouwen te worden gebouwd met een kap;
  • h. het bevoegd gezag verleent een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor de herbouw van een woning op het adres Veersteeg 12 onder de voorwaarde dat de achterliggende kas en de bijbehorende bouwwerken, voor zover het oppervlak meer bedraagt dan is toegestaan op basis van artikel 12.2.3 sub c, worden gesloopt.

4.2.3 Bijbehorende bouwwerken

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken en overkappingen gelden de volgende regels:

  • a. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht op minimaal 3 m en maximaal 20 40 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw. Indien de locatie is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – intensiveringsgebied' of 'overige zone – reserveconcentratiegebied' mogen bijbehorende bouwwerken en overkappingen uitsluitend worden opgericht op minimaal 3 meter en maximaal 20 meter achter (het verlengde) van de voorgevel van het hoofdgebouw ;
  • b. bijbehorende bouwwerken en overkappingen mogen uitsluitend worden opgericht binnen 10 m van (het verlengde van) de bestaande zijgevel van de woning;
  • c. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen mag maximaal 100 m² bedragen, met een maximum van 50% van het bouwperceel achter (het verlengde van) de voorgevel;
  • d. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m, met dien verstande dat voor aangebouwde bijbehorende bouwwerken de goothoogte tevens de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw vermeerderd met 0,25 m mag bedragen;
  • e. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 6,5 m;
  • f. voor het bouwen van aangebouwde bijbehorende bouwwerken gelden voorts de volgende regels:
    • 1. de maximale diepte aan de achterzijde van het hoofdgebouw mag maximaal 5,5 m bedragen;
    • 2. de maximale breedte aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3 m bedragen;
    • 3. het plaatsen van hekwerken op aangebouwde bijbehorende bouwwerken is toegestaan, indien en voor zover het hekwerk als een afscheiding geldt voor een dakterras en indien het hekwerk niet hoger is dan 1 m;
  • g. de bouwhoogte van overkappingen mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • h. de afstand van bijbehorende bouwwerken en overkappingen tot de zijdelingse bouwperceelsgrens bedraagt minimaal 1 m bij vrijstaande woningen;
  • i. in aanvulling en afwijking van het bepaalde onder a, b, c, en f geldt voor bijbehorende bouwwerken en overkappingen ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen', dat bijbehorende bouwwerken en overkappingen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'bijgebouwen' en, indien sprake is van een bouwvlak, tevens binnen het bouwvlak mogen worden opgericht.

4.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen, met dien verstande dat de bouwhoogte van erfafscheidingen voor (het verlengde van) de voorgevel niet meer dan 1 m mag bedragen;
  • b. in afwijking van het bepaalde onder a is, ter plaatse van de Hoogveldweg 21 te Bruchem, achter (het verlengde van) de voorgevel een erfafscheiding van 3 m toegestaan;
  • c. de bouwhoogte van pergola's mag niet meer dan 3 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • e. zwembaden moeten worden gebouwd achter (het verlengde van) de achtergevel van het hoofdgebouw, waarbij de bouwhoogte niet meer dan 1,2 m mag bedragen;
  • f. de oppervlakte van paardenbakken mag niet meer dan 1.200 m² bedragen;
  • g. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 2 m bedragen.

4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Surplusregeling

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 12.2.3 sub c voor vergroting van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken, mits:

  • a. de locatie niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - intensiveringsgebied' of 'overige zone - reserveconcentratiegebied';
  • b. er sprake is van voorafgaande sloop van voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen;
  • c. maximaal 60% van de oppervlakte van de te slopen gebouwen wordt terug gebouwd als bijbehorend bouwwerk;
  • d. in afwijking van lid c bij kassen maximaal 20% van het te slopen oppervlak wordt teruggebouwd als bijbehorend bouwwerk;
  • e. de gezamenlijke oppervlakte van bijbehorende bouwwerken en overkappingen na realisatie niet meer bedraagt dan 200 m².

4.3.2 Vergroten inhoud woning

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2 onder 4.2.2 sub d ten behoeve van het vergroten van de inhoud van woningen, met dien verstande dat:

  • a. de locatie niet is gelegen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - intensiveringsgebied' of 'overige zone - reserveconcentratiegebied';
  • b. alle voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwen en/of kassen worden gesloopt, uitgezonderd de bij recht toegestane oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken;
  • c. de vergroting van de woningen niet meer mag bedragen dan is weergegeven in de navolgende tabellen, tot een maximum inhoud van de woning van 1.200 m3;

Gesloopte oppervlakte voormalige (agrarische) bedrijfsgebouwe   Extra uitbreiding van de woning in m3  
0 -750 m2   0,5 m3 per gesloopte m2  
> 750 m2   0,35 m3 per gesloopte m2 boven de 750 m2  

Gesloopte oppervlakte kassen   Extra uitbreiding woning in m3  
0 - 1.000 m2   0,2 m3 per gesloopte m2  
> 1.000 m2   0,05 m3 per gesloopte m2  

4.3.3 Vergroting bijbehorende bouwwerken

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3 sub c voor vergroting van de oppervlakte van bijbehorende bouwwerken met dien verstande dat:

voor percelen waarvan de oppervlakte gerekend vanaf 3 m achter de voorgevelrooilijn, meer dan 250 m² bedraagt, de oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer mag bedragen dan 100 m² vermeerderd met 10% van de oppervlakte van het perceel gerekend vanaf 250 m², met een gezamenlijk maximum van 200 m² aan bijbehorende bouwwerken;

voor percelen waarvan de oppervlakte, gerekend vanaf 3 m achter de voorgevelrooilijn meer dan 1.500 m² bedraagt, de gezamenlijke oppervlakte aan bijbehorende bouwwerken niet meer dan 250 m² mag bedragen.

4.3.4 Vergroting afstanden bijbehorende bouwwerken tot hoofdgebouw

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.2.3sub a en b voor het vergroten van de afstanden van bijbehorende bouwwerken ten opzichte van het hoofdgebouw, mits:

  • a. het vanwege de begrenzing van het perceel niet mogelijk is te voldoen aan het gestelde in lid 4.2.3 sub a en b en met dien verstande dat:
    • 1. bijbehorende bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'overige zone – intensiveringsgebied' of 'overige zone – reserveconcentratiegebied' maximaal 40 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw worden opgericht, mits geen sprake is van een beperking van de herstructureringsmogelijkheden van de tuinbouw;
    • 2. bijbehorende bouwwerken en overkappingen uitsluitend mogen worden opgericht binnen 15 m van (het verlengde van) de bestaande zijgevel van de woning;
  • a. de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende percelen niet onevenredig worden geschaad;
  • b. er geen sprake is van onevenredige aantasting van de bestaande landschappelijke waarden.

4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met de bestemming wordt in ieder geval begrepen:

  • a. het gebruik dan wel het laten gebruiken van vrijstaande bijbehorende bouwwerken voor (zelfstandige) bewoning;
  • b. het gebruik dan wel het laten gebruiken van ruimten binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • c. het gebruik dan wel het laten gebruiken van ruimten binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor recreatieve nevenactiviteiten;
  • d. het gebruik dan wel het laten gebruiken van ruimten binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken voor mantelzorg;
  • e. het gebruik dan wel het laten gebruiken van de in deze bestemming aangegeven gronden en de daarop voorkomende bouwwerken c.q. gebouwen of delen daarvan ten behoeve van een seksinrichting.

4.4.2 Aan huis verbonden beroep

De gezamenlijke vloeroppervlakte per bouwperceel ten behoeve van de uitoefening van een aan huis verbonden beroep op de in lid 4.1 bedoelde gronden mag, in voorkomend geval samen met de vloeroppervlakte ten behoeve van de uitoefening van andere beroeps- en bedrijfsactiviteiten als bedoeld in 4.5.1, niet meer bedragen dan 30 m2.

4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 4.4.1 onder b, teneinde binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf toe te staan. Hiervoor dient aan de volgende criteria te worden voldaan:

  • a. de woonfunctie dient als overwegende functie gehandhaafd te blijven;
  • b. de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf dient te worden uitgeoefend door de bewoner van de woning;
  • c. het gebruik mag geen onevenredige hinder voor het woon- en leefmilieu opleveren en mag geen afbreuk doen aan het karakter en de doelstellingen van het betreffende gebied;
  • d. het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de afwikkeling van het verkeer en/of leiden tot onevenredige parkeerdruk;
  • e. (detail)handel is alleen toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij de uitoefening van een aan huis verbonden bedrijf;
  • f. de gebruiksoppervlakte ten behoeve van het aan huis verbonden bedrijf en aan huis verbonden beroep als bedoeld in sublid 4.4.2 mag maximaal 30 m² bedragen.

4.5.2 Omgevingsvergunning aan huis verbonden bedrijf

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder c teneinde binnen een woning en/of bijbehorende bouwwerken recreatieve nevenactiviteiten zoals het verstrekken van logies en ontbijtvoorzieningen (bed & breakfast), theetuinen, exposities, verhuur van fietsen, huifkarren e.d., toe te staan, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • a. de woning is niet gelegen ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - intensiveringsgebied' of 'overige zone - reserveconcentratiegebied';
  • b. de woonfunctie dient in overwegende mate behouden te blijven;
  • c. de nevenactiviteit dient plaats te vinden binnen de bestaande gebouwen;
  • d. de vloeroppervlakte van bestaande bebouwing die wordt aangewend voor de nevenactiviteit mag niet meer bedragen dan 150 m2;
  • e. indien het betreft logies, zijn maximaal 5 appartementen toegestaan;
  • f. er mag geen sprake zijn van onevenredige aantasting van de bestaande landschappelijke waarden;
  • g. het gebruik mag niet leiden tot extra belemmeringen voor de bedrijfsontwikkelingen van de omliggende agrarische bedrijven, voortvloeiende uit de milieu- en dierenwelzijnswetgeving;
  • h. parkeren dient plaats te vinden op eigen terrein.

4.5.3 Mantelzorg

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.4.1 onder d ten behoeve van de realisering van een mantelzorgvoorziening in een niet aan het hoofdgebouw aangebouwd bijbehorend bouwwerk danwel een tijdelijke woonunit, mits voldaan wordt aan de volgende voorwaarden:

  • a. de locatie is gelegen binnen de gemeente Maasdriel;
  • b. de behoefte aan mantelzorg is aangetoond;
  • c. de mantelzorgvoorziening is bedoeld voor de huisvesting van één huishouden;
  • d. de waarden en belangen van derden mogen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad;

Hoofdstuk 3 Algemene regels

De bepalingen zoals opgenomen in hoofdstuk 3 van het inpassingsplan 'Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard' met identificatiecode NL.IMRO.9925.RepIPBommelerwaard-VST1, zoals vastgesteld op 27 september 2017 door Provinciale Staten van Gelderland, zijn van overeenkomstige toepassing op dit inpassingplan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 5 Overgangsrecht

5.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag vasn de omgevingsvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Burgemeester en wethouders kunnen eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a. een omgevingsvergunning voor het bouwen verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a. met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

5.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het inpassingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het inpassingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a. is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 6 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het inpassingsplan 'Zuilichem, Uilkerweg, naast nummer 11 (plangebied PIP)'.