direct naar inhoud van Regels
Plan: Nieuwaal, Hogeweg 4a
Status: vastgesteld
Plantype: wijzigingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.9925.WPHogeweg4A-VST1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

 

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het wijzigingsplan Nieuwaal, Hogeweg 4a van de provincie Gelderland;

1.2 wijzigingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.9925.WPHogeweg4A-VST1 met de bijbehorende regels.

Artikel 2 Van toepassing verklaring

De regels uit het , welke op 27 september 2017 door Provinciale Staten van de provincie Gelderland is vastgesteld, zijn van toepassing, met dien verstande dat Artikel 4 uit het Reparatie Inpassingsplan Tuinbouw Bommelerwaard wordt vervangen door Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw van dit wijzigingsplan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch - Tuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Tuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. uitoefening van een glastuinbouwbedrijf, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw', met dien verstande dat bijbehorende voorzieningen zoals genoemd onder d tot en met n tevens buiten het aanduidingsvlak zijn toegestaan;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. groenvoorzieningen, waaronder landschappelijke inpassing;

inclusief de daarbij behorende:

  • d. agrarische gronden, met dien verstande dat het gebruik zich beperkt tot grasland en/of eenjarige gewassen , danwel het bestaande agrarische gebruik;
  • e. toegangswegen, overige paden en overig verblijfsgebied, niet zijnde ontsluitingswegen;
  • f. parkeervoorzieningen en voorzieningen ten behoeve van het laden en lossen;
  • g. duurzame (energie)voorzieningen;
  • h. voorzieningen van openbaar nut;
  • i. gietwaterbassins;
  • j. water en waterhuishoudkundige voorzieningen, waaronder begrepen voorzieningen ten behoeve van het vasthouden van water, bergen, aan- en afvoeren van water en natuurvriendelijke oeverzones langs watergangen;
  • k. opslag ten behoeve van de bedrijfsuitoefening aansluitend aan de gronden ter plaatse van de aanduidingen 'glastuinbouw' met dien verstande dat opslag niet is toegestaan vóór (het verlengde van) de voorgevel van bedrijfsgebouwen;
  • l. bij het bedrijf behorende voorzieningen zoals silo's en warmteopslagtanks, direct aansluitend aan het aanduidingsvlak glastuinbouw;
  • m. teeltondersteunende voorzieningen zoals opgenomen in artikel 3.2.3 onder g;
  • n. bermen en taluds.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen

Ter plaatse van de in deze bestemming bedoelde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten behoeve van de bestemming en voorts met inachtneming van de volgende regels.

3.2.2 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. kassen en bijbehorende bedrijfsgebouwen zijn uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' toegestaan;
  • b. de maatvoering van gebouwen mag de maten uit de navolgende tabel niet overschrijden:
    Functie van een gebouw     Goothoogte in m     Bouwhoogte in m     Inhoud in m³     Oppervlakte in m²    
    Kassen         9            
    Voorzieningen van openbaar nut         4         25    
  • c. Burgemeester en wethouders verlenen een omgevingsvergunning, als bedoeld in artikel 2.1 lid 1 sub a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, voor het bouwen van gebouwen onder de voorwaarde dat de bebouwing wordt geprojecteerd overeenkomstig de van deze regels deel uitmakende Bijlage 1 Landschappelijke inpassing.
3.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van duurzame (energie)voorzieningen mag niet meer dan 12 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van silo's mag niet meer dan 10 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 m bedragen;
  • d. de bouwhoogte van palen en masten mag niet meer bedragen dan 7 m;
  • e. de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag niet meer dan 6 m bedragen;
  • f. waterbassins grenzend aan de weg zijn toegestaan met inachtneming van het bepaalde in de 'Richtlijnen ten aanzien van waterbassins aan voorzijde erf' zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing;
  • g. te plaatse van de aanduiding 'glastuinbouw' zijn de volgende teeltondersteunende voorzieningen toegestaan:
      • Lage tijdelijke teeltondersteunende voorzieningen
      • Lage permanente teeltondersteunende voorzieningen
      • Hoge tijdelijke teeltondersteunende
      • Hoge permanente teeltondersteunen de voorzieningen
3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning nadere eisen stellen aan de plaatsing van gebouwen in het belang van de concentratie van bebouwing binnen het bouwvlak,   de verkeersveiligheid alsmede de afhandeling van de bedrijfslogistiek op eigen erf, waaronder tevens parkeren is te verstaan.

3.4 Afwijken van de bouwregels
3.4.1 Vergroten bouwhoogte

Gedeputeerde Staten kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.2 sub 3.2.2 onder b en lid 3.2 sub 3.2.3 ten behoeve van het vergroten van de bouwhoogte van een agrarisch bedrijfsgebouw of kas respectievelijk de bouwhoogte van mestvergistingsinstallaties, warmteopslagtanks en andere bouwwerken ten behoeve van een duurzame (energie)voorziening, met dien verstande dat:

  • a. dit in verband met de bedrijfsvoering noodzakelijk is;
  • b. voorzien dient te worden in een goede landschappelijke inpassing;
  • c. de ashoogte voor windturbines maximaal 20 m bedraagt en de maximale hoogte voor overige gebouwen en bouwwerken 15 m bedraagt.
3.4.2 Bouwen van teeltondersteunende voorzieningen

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid  3.2 sub 3.2.3 onder g ten behoeve van de bouw en/of aanleg van teeltondersteunende voorzieningen, met dien verstande dat:

  • a. Uitsluitend de volgende voorzieningen in aanmerking komen:
    • 1. teeltondersteunend glas en teeltondersteunende voorzieningen met verschijningsvorm van kassen
  • b. de voorziening ten dienste staat van een actief bedrijf;
  • c. de betreffende gronden zijn gelegen op een afstand van niet meer dan 50 m uit de bouwgrenzen (zijnde de aanduiding 'glastuinbouw') van het betreffende bedrijf;
  • d. de voorziening noodzakelijk is voor een doelmatige agrarische bedrijfsvoering en ter bescherming van het gewas;
  • e. rekening wordt gehouden met de omliggende waarden en omliggende functies.
3.5 Specifieke gebruiksregels
3.5.1 Strijdig gebruik

Onder gebruik in strijd met deze bestemming wordt in ieder geval verstaan:

  • a. het gebruik, dan wel het laten gebruiken van gebouwen als binnenrijbaan;
  • b. het huisvesten van tijdelijke arbeidskrachten;
  • c. het in werking hebben van een wkk-installatie op een afstand van minder dan:
    • 1. 50 m ten opzichte van de bebouwde kom;
    • 2. 30 m ten opzichte van (bedrijfs)woningen, niet zijnde de tot het bouwperceel behorende bedrijfswoning.
3.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.6.1 Omgevingsvergunningplicht

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning op en in de in lid 3.1 bedoelde gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. de aanleg van een waterbassin.
3.6.2 Voorwaarden aan omgevingsvergunning
  • a. Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 3.6.1  onder a mag uitsluitend worden verleend indien bij waterbassins grenzend aan de weg wordt voldaan aan het bepaalde in de 'Richtlijnen ten aanzien van waterbassins aan voorzijde erf' zoals opgenomen in Bijlage 1 Landschappelijke inpassing;

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het wijzigingsplan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

4.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het wijzigingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het wijzigingsplan strijdige gebruik, bedoeld onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als "Regels van het wijzigingsplan Nieuwaal, Hogeweg 4a"