Plan: | Windpark Bijvanck |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | inpassingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.9925.WindparkBijvanck-VST2 |
het inpassingsplan Windpark Bijvanck met identificatienummer NL.IMRO.9925.WindparkBijvanck-VST2 van de provincie Gelderland
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.
een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.
de aan een gebied toegekende waarde, dan wel de aan een gebied toegekende hoge of middelhoge verwachtingswaarde, in verband met de in dat gebied mogelijk voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, tenzij de Elektriciteitswet anders bepaalt.
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een gevoelig gebouw als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
een gevoelig terrein als bedoeld in artikel 1.1, eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Een gevoelig object als bedoeld in artikel 1.1., eerste lid, van het Activiteitenbesluit milieubeheer.
Agrarisch bedrijf dat gericht is op het ontwikkelen van activiteiten waarbij de productie voor meer dan 50 procent afhankelijk is van het producerend vermogen van de grond waarover het bedrijf in de omgeving van de bedrijfsgebouwen kan beschikken.
bouwwerken behorende bij een cluster van windturbines ten behoeve van het transport van energie van de interne parkbekabeling van het windturbinepark naar het externe energienet.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals inkoopstations, transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
licht gebruikt in de luchtvaart die de aanwezigheid van een obstakel aangeeft.
een verharde plek ten behoeve van het bouwen van en het onderhoud aan een windturbine, waaronder tevens begrepen onderhoudswegen.
het samenstelsel van drie rotorbladen (ook wel wieken genoemd) en hub (ook wel de neus genoemd) van een windturbine.
een bouwwerk bestaande uit een mast met bijbehorende fundering, gondel en rotor, ten behoeve van de opwekking van energie door benutting van windkracht.
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
de afstand tussen windturbines onderling wordt gemeten vanuit het hart van de mast van de windturbine vanaf peil.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
vanaf het peil tot aan het uiteinde van het bovenste verticaal staande rotorblad.
de diameter van de cirkel die door de tip (het uiteinde) van een rotorblad (wiek) wordt beschreven.
De voor 'Bedrijf - Windturbine' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
In plaats van een stilstandsvoorziening kan ook een andere techniek worden toegepast die aantoonbaar tot eenzelfde dan wel beter resultaat leidt ter voorkoming van vleermuisslachtoffers.
Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 3.3 onder c voor het toestaan van een windturbinetype met een maximale werpafstand groter dan 160 meter (bij een nominaal toerental), met inachtneming van het volgende:
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op of in de in lid 4.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend binnen de bestemming passende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, voor de verkeersdiensten worden gebouwd, zoals duikers, bruggen, bewegwijzeringborden en -portalen en verlichtingsornamenten.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn – behalve voor de andere aldaar voorkomende bestemming(en) – mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegd gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Aan de omgevingsvergunning kunnen in ieder geval de volgende voorwaarden worden verbonden:
Het verbod van lid 5.2.1 is niet van toepassing voor:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Op de gronden met de aanduiding 'vrijwaringszone - windturbine' is wiekoverslag van de windturbine toegestaan.
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het inpassingsplan Windpark Bijvanck'.