4.3.1 Wet geluidhinder
De Brugstaat wordt na de herinrichting, die in 2012 wordt uitgevoerd, een 30-km zone. Hierdoor is toetsing aan de Wet geluidhinder niet aan de orde.
4.3.2 Wet ruimtelijke ordening
In het kader van een 'goede ruimtelijke ordening' moet gezorgd worden voor een een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
Uit de rekenrsultaten van het uitgevoerde akoestisch onderzoek, d.d. 14 maart 2012, blijkt dat de geluidbelasting op de voorgevel van de nieuwe woning tussen de voorkeursgrenswaarde (48dB) en de maximale ontheffingswaarde (63 dB) ligt. Op de achtergevels van de nieuwe woningen binnen het plan is de geluidbelasting lager dan 48 dB en is er sprake van een geluidluwe gevel, waardoor er sprake is van een goed woon- en leefklimaat aan de achterzijde van de woning. Hieruit kan worden geconcludeerd dat er sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat.
4.3.3 Bouwbesluit
De karakteristieke geluidwering van de gevels van het gevoelige object zal zodanig moeten zijn dat de geluidsbelasting in de verblijfsgebieden maximaal Lden 33 dB bedraagt ten gevolge van wegverkeer, een en ander conform het Bouwbesluit (art. 3.2. lid 1). Voor de karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsruimte mag een 2 dB lagere waarde worden gehanteerd.
Bij het indienen van een concreet bouwplan zal door middel van gevelberekeningen moeten worden aangegeven met welke geluidwerende voorzieningen aan deze eis kan worden voldaan. Met een geluidbelasting van maximaal 59 dB op de gevel is dit echter wel bouwtechnisch goed mogelijk. Een minimale gevelisolatie van 20 dB is een wettelijke eis en een vereiste gevelisolatie van 26 dB is in de praktijk goed mogelijk.
Dit onderdeel is niet in onderhavig onderzoek opgenomen en zal naderhand getoetst dienen te worden, aangezien dat afhankelijk is van het concrete bouwplan.