Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Genoenhuis 33
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1771.BPGenoenhuis33-VP01

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Wonen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor
  1. wonen;
  2. aan-huis-verbonden beroepen;
 
met daaraan ondergeschikt:
  • voorzieningen voor verkeer en verblijf;
  • parkeervoorzieningen;
  • groenvoorzieningen;
  • waterhuishoudkundige voorzieningen.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Woningen (hoofdgebouwen)

Voor het bouwen van woningen (hoofdgebouwen) gelden de volgende bepalingen:
  1. Ter plaatse van de aanduiding ‘[vrij]’ zijn uitsluitend hoofdgebouwen in de vorm van vrijstaande woningen toegestaan.
  2. Hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd.
  3. De voorgevel moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn of op een afstand van niet meer dan 3 m daarachter.
  4. De afstand van een hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrens mag aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 m.
  5. De goothoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.
  6. De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan op de plankaart is aangegeven.

3.2.2 Aan- en uitbouwen en bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn

 Voor het bouwen van aan- en uitbouwen en bijgebouwen achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
  1. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. Aan- en uitbouwen en bijgebouwen dienen op een afstand van ten minste 3 m achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw te worden gebouwd;
  3. Bij hoekwoningen mogen geen aan- en uitbouwen en bijgebouwen worden gebouwd vóór het verlengde van de voorgevelrooilijn van de om de hoek gelegen hoofdgebouwen;
  4. De oppervlakte per aan- en uitbouw en bijgebouw mag niet meer bedragen dan 45 m²;
  5. De gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen, voor zover gesitueerd buiten het bouwvlak mag niet meer bedragen dan 80 m²;
  6. Voor zover de oppervlakte van de strook grond achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw meer bedraagt dan 500 m² mag de onder e geregelde gezamenlijke oppervlakte niet meer bedragen dan 90 m²;
  7. De gronden gelegen achter de achtergevelrooilijn van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mogen voor maximaal 50% worden bebouwd;
  8. Bij vrijstaande hoofdgebouwen dient één der zijstroken vrij van aan- en uitbouwen en bijgebouwen te blijven tot de lijn evenwijdig aan en op een afstand van 25 m achter de voorgevellijn;
  9. De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  10. De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan 4,5 m;

3.2.3 Aan- en uitbouwen voor de voorgevelrooilijn

Voor het bouwen van aan- en uitbouwen vóór de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw gelden de volgende bepalingen:
  1. Aan- en uitbouwen mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2.  Aan- en uitbouwen dienen op een afstand van ten minste 2 m achter de perceelsgrens te worden gebouwd;
  3. De diepte, gemeten vanuit de voorgevellijn, mag niet meer bedragen dan 1,5 m.;
  4. De oppervlakte mag niet meer bedragen dan 5 m²;
  5. De (nok)hoogte mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw. 

3.2.4 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
  1. Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen zowel binnen als buiten het bouwvlak worden gebouwd;
  2. De (nok)hoogte van een pergola mag niet meer bedragen dan 2,75 m.;
  3. De (nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 m, met dien verstande dat de (nok)hoogte van erf- en terreinafscheidingen vóór de voorgevel niet meer mag bedragen dan 1 m.;
    De (nok)hoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.

3.2.5 Garageboxen

Voor het bouwen van garageboxen gelden de navolgende bepalingen:
  1. Garageboxen mogen uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'garageboxen' op de plankaart worden gebouwd;
  2. Garageboxen mogen uitsluitend binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak worden gebouwd;
  3. De oppervlakte per garagebox mag niet meer bedragen dan 20 m2;
  4. De (nok)hoogte van een garagebox mag niet meer bedragen dan 3 m. 

3.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aan zien van de situering en de afmetingen van hoofdgebouwen, aan- en uitbouwen, bijgebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde.
.
De genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de bebouwingsvoorschriften:
  • indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is met het oog op een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
  • indien dit noodzakelijk is in verband met de sociale veiligheid dan wel de verkeersveiligheid;
  • ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
 
   
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de waterhuishoudkundige voorzieningen. Deze nadere eisen mogen slechts gesteld worden met inachtneming van en als aanvulling op de watertoets van het waterschap, die met het oog op dit bestemmingsplan is opgesteld en in de toelichting is opgenomen.       

3.4 Ontheffing van bouwregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen
  1. van het bepaalde in artikel 3 lid 2.2  voor de bouw c.q. het plaatsen van kleine hobbyruimten van lichte constructie, waaronder volières, buitenrennen  en kassen met een maximale omvang van 10 m2.
  2. van het bepaalde in artikel 3 lid 2.4  voor vlaggenmasten tot een maximale bouwhoogte van 10 m vanaf peil.

3.5 Specifieke gebruiksregels

3.5.1 Aan-huis-verbonden beroep

Binnen de bestemming ‘Wonen’ is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan. Hiervoor gelden de volgende bepalingen:
  1. Aan-huis-verbonden beroepen zijn uitsluitend toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie. Dit houdt in dat de omvang niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m²;.
  2. Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeer behoefte veroorzaken;
  3. De activiteit dient milieuhygiënisch inpasbaar te zijn in de woonomgeving;
  4. De activiteit dient te worden uitgeoefend door de bewoner;
  5. Detailhandel is niet toegestaan.

3.6 Ontheffing van gebruiksregels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd ontheffing te verlenen van het bepaalde in artikel 4.1 onder b voor het toestaan van de uitoefening van een lichaamsverzorgend beroep als aan-huis-verbonden- beroep, met dien verstande dat:
  1. aan-huis-verbonden-beroepen uitsluitend zijn toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie. Dit houdt in dat de omvang niet meer mag bedragen dan 30% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van de bebouwing tot een maximum van 50 m2;
  2. het gebruik geen nadelige invloed mag hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen onevenredige toename van de parkeer behoefte mag veroorzaken;
  3. de activiteit milieuhygiënisch inpasbaar is in de woonomgeving;
  4. de activiteit wordt uitgeoefend door de bewoner;
  5. detailhandel niet is toegestaan.