direct naar inhoud van Regels
Plan: Paraplubestemmingsplan Huisvesting Geldrop-Mierlo
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.1771.BPHuisvesting-BON1

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Huisvesting Geldrop-Mierlo met identificatienummer NL.IMRO.1771.BPHuisvesting-BON1 van de gemeente Geldrop-Mierlo.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.

1.6 Bestaand
  • met betrekking tot bebouwing: de bebouwing als legaal aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan danwel zoals die mag worden gebouwd krachtens een vóór dat tijdstip verleende omgevingsvergunning;
  • met betrekking tot gebruik: het gebruik als legaal aanwezig ten tijde van inwerkingtreding van het plan.
1.7 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.8 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.9 Bijzondere woonvormen
  • a. een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding);
  • b. een groep personen die geen (duurzame) gemeenschappelijk huishouden voert, er is geen sprake van continuïteit in de samenstelling en onderlinge verbondenheid;
  • c. woongroepen: een groep personen die er bewust voor kiezen om met elkaar in één woning samen te wonen, zonder dat er sprake is van een gezinsverband of samenlevingsvorm.
1.10 Bijzondere woonvorm met zorg

Een woonvorm waar bewoners nagenoeg zelfstandig wonen met (voorzieningen voor) verzorging en begeleiding (ook 24-uurs begeleiding).

1.11 Huishouden

Een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit 2 of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid.

Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:

  • voor onbepaalde tijd samenleven;
  • een ieder neemt deel aan het gezinsleven, bijvoorbeeld samen eten en verdeling huishoudelijke taken;
  • eigen kamer, al dan niet gemeenschappelijk sanitair, keuken en woonkamer;
  • personen worden niet door een instelling geplaatst; er vindt geen behandelingstraject plaats.

Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden'.

1.12 Kamergewijze verhuur

Het al dan niet bedrijfsmatig verhuren of aanbieden van kamers binnen een woning.

1.13 Netto woonoppervlakte

De binnenmaatse oppervlakte van binnenmuur tot binnenmuur van alle ruimten in een woning, met uitzondering van bergruimten, vlieringen en balkons, met dien verstande dat bij schuine daken het oppervlak als woonoppervlakte berekend mag worden vanaf 1,5 meter hoogte (conform NVM meetinstructie).

1.14 Voldoende parkeergelegenheid

Van 'voldoende parkeergelegenheid' voor wat betreft aantal parkeerplaatsen en de omvang daarvan voor personenauto's, bestelauto's, motorfietsen en driewielige motorvoertuigen is sprake indien voldaan wordt aan de parkeerkencijfers van het CROW-uitgave 'Toekomstbestendig parkeren' (publicatie 381). Binnen de gemeente wordt in Geldrop uitgegaan van de stedelijkheidsgraad 'matig stedelijk gebied' en in Mierlo van 'weinig stedelijk gebied' en maakt de gemeente gebruik van de bandbreedte (minimum en maximum aantal parkeerplaatsen) afhankelijk van de situatie ter plaatse.

Indien deze regeling wordt gewijzigd of herzien of wordt vervangen door gemeentelijk parkeerbeleid, moet rekening worden gehouden met deze wijziging danwel herziening.

1.15 Wonen

Het gehuisvest zijn in een woning.

1.16 Woning

Een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van:

  • a. één afzonderlijk huishouden; of
  • b. één huishouden én maximaal 2 personen niet zijnde een huishouden.
1.17 Woningsplitsing

Het wijzigen van een bestaande woning in twee of meer woningen.

Artikel 2 Van toepassing verklaring

2.1 Algemeen

Dit bestemmingsplan is van toepassing op de in Hoofdstuk 2 opgenomen onderliggende plannen ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - regels huisvesting'.

2.2 Van toepassing verklaring begrippen

De in artikel 1.3 tot en met 1.16 opgenomen begrippen worden in alle onderliggende bestemmingsplannen en beheersverordeningen als bedoeld in artikel 2.1 van toepassing verklaard. Voor zover een begrip reeds in een onderliggend plan voorkomt, wordt dit vervangen door de begripsbepaling in dit plan.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Huisvesting

3.1 Specifieke gebruiksregels

Aan de regels van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen als bedoeld in artikel 2.1 wordt, daar waar de bestemmingsomschrijving c.q. doeleindenomschrijving van een bestemming binnen de betreffende plannen de functie 'wonen' toelaat, het navolgende sublid toegevoegd:

3.1.1 Woningsplitsing en anderszins toevoegen van woningen
  • a. Woningsplitsing is niet toegestaan;
  • b. In afwijking van het bepaalde onder a, is woningsplitsing ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - centrum Geldrop' en 'overige zone - centrum Mierlo' toegestaan, met dien verstande dat:
    • 1. op grond van het tevens van toepassing zijnde bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2 is het splitsen niet uitgesloten op de betreffende locatie;
    • 2. een maximum aantal van 9 woningen per pand is toegestaan;
    • 3. er sprake is van voldoende parkeergelegenheid, zoals bedoeld in lid 1.14;
    • 4. een woning uit minimaal 2 kamers bestaat;
    • 5. een woning over eigen sanitaire voorzieningen dient te beschikken;
    • 6. de minimale netto woonoppervlakte van een woning 55 m² bedraagt.
3.2 Afwijken van de gebruiksregels

Aan de regels van de bestemmingsplannen en beheersverordeningen als bedoeld in artikel 2.1 worden, daar waar de bestemmingsomschrijving c.q. doeleindenomschrijving van een bestemming binnen de betreffende plannen de functie 'wonen' toelaat, de navolgende subleden toegevoegd:

3.2.1 Woningsplitsing

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 en woningsplitsing toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het pand ligt binnen de bebouwde kom;
  • b. op grond van het tevens van toepassing zijnde bestemmingsplan of beheersverordening als bedoeld in artikel 2 is het splitsen danwel anderszins toevoegen van woningen niet uitgesloten in het betreffende pand;
  • c. aangetoond is dat de extra woning(en) past/passen binnen de gemeentelijke woningbouwprogrammering, met dien verstande dat het maximum 9 woningen per pand betreft;
  • d. er mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking optreden dat deze leidt of kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer;
  • e. aangetoond is dat er voldoende parkeergelegenheid, als bedoeld in lid 1.14, op eigen terrein is, dan wel dat het gebruik niet leidt of kan leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • f. er ontstaat geen onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
  • g. aangetoond is dat er sprake is van een verantwoord woon- en leefklimaat;
  • h. een woning uit minimaal 2 kamers bestaat;
  • i. een woning over eigen sanitaire voorzieningen dient te beschikken;
  • j. de minimale netto woonoppervlakte van een woning bedraagt 55 m².

3.2.2 Kamergewijze verhuur

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.11 en 1.16 en kamergewijze verhuur aan méér dan 2 personen toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. het huishouden van de verhuurder blijft ter plaatse woonachtig, danwel verzekerd is dat een beheerder al dan niet op afstand toezicht houdt op de woonsituatie;
  • b. de in de woningen beschikbare gebruiksoppervlakte dient minimaal 12 m² per persoon te zijn;
  • c. er mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking optreden dat deze leidt of kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer;
  • d. aangetoond is dat er voldoende parkeergelegenheid, als bedoeld in lid 1.14, op eigen terrein is, dan wel dat het gebruik niet leidt of kan leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. er ontstaat geen onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
  • f. aangetoond is dat er sprake is van een verantwoord woon- en leefklimaat;
  • g. in een straat wordt slechts aan één kant tussen twee zijstraten èn binnen een straal van 50 meter voor niet meer dan één pand een omgevingsvergunning verleend voor kamergewijze verhuur;
  • h. tussen twee panden met kamergewijze verhuur moeten minstens twee woningen of panden met een andere functie aanwezig zijn.

3.2.3 Bijzondere woonvormen met zorg

Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 1.11 en 1.16 en bijzondere woonvormen met zorg toestaan, mits wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

  • a. er is sprake van een doelgroep met een aantoonbare zorgbehoefte;
  • b. de gebruikswijziging heeft betrekking op een bruto-vloeroppervlakte van maximaal 1.500 m2;
  • c. er mag geen zodanige verkeersaantrekkende werking optreden dat deze leidt of kan leiden tot een nadelige beïnvloeding van het verkeer;
  • d. aangetoond is dat er voldoende parkeergelegenheid, als bedoeld in lid 1.14, op eigen terrein is, dan wel dat het gebruik niet leidt of kan leiden tot een onevenredige parkeerdruk op de openbare ruimte;
  • e. er ontstaat geen onevenredige aantasting van in het geding zijnde belangen waaronder die van omwonenden en nabijgelegen bedrijven;
  • f. aangetoond is dat er sprake is van een verantwoord woon- en leefklimaat.

3.2.4 Afwijking parkeeroplossing
  • a. Het bevoegd gezag kan door middel van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 3.1.1 sub b.3, 3.2.1 sub e, 3.2.2 sub d en 3.2.3 sub d voor het toestaan dat in minder dan voldoende parkeergelegenheid als bedoeld in lid 1.14 wordt voorzien, indien:
    • 1. het voldoen aan die bepalingen door bijzondere omstandigheden op overwegende bezwaren stuit;
    • 2. en/of het ruimtelijk gezien niet wenselijk is de nodige parkeer- of stallingruimte op eigen terrein te voorzien;
    • 3. en/of aangetoond kan worden dat er voldoende openbare parkeerplaatsen binnen een acceptabele afstand aanwezig zijn die benut kunnen worden;
  • b. afwijken als bedoeld in sub a is slechts mogelijk, indien geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden;
    • 2. de parkeersituatie in de openbare ruimte;
    • 3. de woon- en leefsituatie;
    • 4. verkeersveiligheid.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 4 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 5 Algemene aanduidingsregels

5.1 Overige zone - regels huisvesting

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - regels huisvesting' worden de in Hoofdstuk 2 opgenomen onderliggende plannen aangevuld. De onderliggende plannen blijven voor het overige onverkort van kracht.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 6 Overgangsrecht

6.1 Overgangsrecht bouwwerken

Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het tenietgaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van dit lid sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in dit lid sub a met maximaal 10%;
  • c. dit lid sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
6.2 Overgangsrecht gebruik

Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:

  • a. het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet;
  • b. het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in dit lid sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind;
  • c. indien het gebruik, bedoeld in dit lid sub a, na het tijdstip van de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten;
  • d. dit lid sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 7 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Huisvesting Geldrop-Mierlo.