Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Kasteelweg 21 (camping De Sprink)
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1771.BPKasteelweg21-VP01

2.2 Provinciaal beleid

2.2.1 Algemeen

De hoofdlijnen van het provinciaal ruimtelijk beleid worden vastgelegd in de Structuurvisie Ruimtelijke ordening (SVRO). De visie is inmiddels vastgesteld op 1 oktober 2010 en geeft de hoofdlijnen voor het ruimtelijk beleid voor de periode tot en met 2025. 
Voor de uitvoering van het vastgestelde beleid kan de provincie gebruik maken van de bevoegdheid tot het stellen van o.a. instructieregels (provinciale verordening) die grenzen stellen aan de besluitvorming van gemeenten.
Zo heeft Provinciale Staten op 23 april 2010 de Verordening Ruimte fase 1 vastgesteld- in werking getreden op 1 juni 2010,welke verordening in hoofdzaak betrekking heeft op het stedelijk gebied.
Daarnaast hebben Provinciale Staten op 1 juni 2010 de Ontwerp-Verordening Ruimte fase 2 (VR2) vastgesteld.
Deze Verordening draagt bij aan de realisering van de provinciale belangen en doelen en heeft vooral betrekking op ontwikkelingen in het buitengebied.
Provinciale Staten hebben op 17 december 2010 de Verordening Ruimte vastgesteld. Deze Verordening Ruimte is op 1 maart 2011 in werking getreden.
Vooruitlopend hierop hebben Gedeputeerde Staten de Hoofdlijnennotitie voor Fase 2 van de Verordening vastgesteld; aan de hand van deze Notitie kunnen projectbesluiten of bestemmingsplanherzieningen worden getoetst aan de provinciale belangen in het buitengebied.

2.2.2 Verordening Ruimte

Gedurende de voorbereiding van het bestemmingsplan hebben GS van Noord-Brabant nieuw beleid opgesteld.
Gaandeweg het traject is steeds geanticipeerd hierop, omdat de Verordening Ruimte 2011 vanaf de inwerkingtreding het juridisch kader voor nieuwe bestemmingsplannen zou zijn.
 
Zorg en plicht
De Verordening kent een
algemene
zorgplicht voor ruimtelijke kwaliteit, waarover in de toelichting van het bestemmingsplan verantwoording dient te worden afgelegd. Deze plicht valt te onderscheiden in:
- een bijdrage aan  de zorg voor het behoud en de bevordering van de ruimtelijke kwaliteit van het daarbij betrokken gebied alsmede de naaste omgeving;
- het principe van zuinig ruimtegebruik.
 
Algemene verantwoording 
In het algemeen moet worden verantwoord op welke wijze rekening is gehouden met de gevolgen van de ruimtelijke ontwikkeling voor de gronden, de naaste gronden, bodemkwaliteit, waterhuishouding, monumenten, cultuurhistorische, ecologische, aardkundige en landschappelijke waarden. Ook moet de omvang van de beoogde ruimtelijke ontwikkeling- in het bijzonder de voorgenomen omvang van de bebouwing- passen in de omgeving, terwijl de afwikkeling op het personen- en goederenvervoer moet zijn afgestemd op de beoogde voorziening. Tenslotte moet- in het kader van deze algemene zorgplicht- worden ingegaan op kwaliteitsverbetering van het landschap. 
 
Bijzondere eisen 
Naast het voldoen aan de algemene verplichting, stelt de Verordening ook
bijzondere
vereisten, die gerelateerd zijn aan de ligging van het betrokken gebied. Blijkens het kaartmateriaal ligt het terrein (zowel bestaand als de uitbreiding) van Camping De Sprink in Natuur en Landschap, groenblauwe mantel.
Het doel van de groen-blauwe mantel is om het robuust maken van water en natuur, het verbinden van water en natuur en het versterken van de landschappelijke en recreatieve kwaliteit. De groenblauwe mantel ligt als een mantel om de groenblauwe kernen en is er op gericht om de waarden van die kernen te versterken en te verbinden. Feitelijk wordt de mantel gevormd door grondgebonden agrarisch gebied met belangrijke nevenfuncties voor natuur, water en (niet-intensieve) recreatie.
De Verordening Ruimte houdt regels voor een bestemmingsplan in de groenblauwe mantel in, die betrekking hebben op de bescherming en ontwikkeling van de groenblauwe mantel.
Artikel 6.3 bepaalt: Een bestemmingsplan dat is gelegen in de groenblauwe mantel:
  1. a. strekt tot behoud, herstel of duurzame ontwikkeling van het watersysteem en de ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken van de onderscheidene gebieden;
  2. b. stelt regels ter bescherming van de ecologische en landschappelijke waarden en hydrologische kenmerken van de onderscheiden gebieden.
De toelichting moet een verantwoording bevatten over de wijze van onderzoek naar het voorkomen van deze waarden en kenmerken. 
 
Regels voor niet-agrarische ontwikkelingen buiten bestaand stedelijk gebied
Hoofdstuk 11 gaat in op de regels voor niet-agrarische ontwikkelingen. De Verordening Ruimte voorziet niet specifiek in de mogelijkheid van een (uitbreiding van een ) camping. Dit betekent dat de algemene regel van artikel 11.6 sub 1 van toepassing is: regels voor niet-agrarische ruimtelijke ontwikkelingen.
Wij zijn van mening dat de camping gerubriceerd moet worden onder de regeling van artikel 11.6.lid 1 ondanks het feit dat de beoogde camping groter is dan de genoemde 5000 m2.
Deze maatvoering moet immers ten aanzien van (deze) campings niet te rigide worden uitgelegd.
In de eerste plaats ontbreekt namelijk een regeling die is toegespitst op campings, terwijl voor afzonderlijke andere categorieën  daarentegen wel regels zijn opgesteld, zoals voor horeca, vrije-tijds-voorziieningen, recreatiewoningen en dagrecreatie.
In de tweede plaats is dit artikel- en de daarmee verbonden oppervlakte- toegespitst op echte bedrijvigheid en de daarbij behorende verstening en intensiever gebruik. Dit brengt met zich mee dat de maatvoering voor een camping niet te rigide moet worden toegepast.
Dit betekent dat in de verantwoording zal worden ingegaan op de eisen, die lid 1 stelt.
 
Blijkens dit artikel is uitbreiding van een niet-agrarische ruimtelijke ontwikkeling mogelijk in de groen-blauwe mantel.
Hiervoor moet aan de beoogde ontwikkeling voldoen aan de volgende eisen:
a. niet leidend tot een bestemmingsvlak van meer dan 5000m2;
b. is verzekerd dat overtollige bebouwing wordt gesloopt;
c. niet leidend tot een bedrijf, behorend tot milieucategrorie 3 of hoger;
d. niet leidend tot twee of meer zelfstandige bedrijven;
e. niet leidend tot een al dan niet zelfstandige kantoorvoorziening met baliefunctie;
f.  niet leidend tot een al of niet zelfstandige detailhandelsvoorziening met een vvo van meer dan 200 m2
g. de inrichting van het bestemmingsvlak een gunstige verhouding oplevert tussen bruto en netto ruimtebeslag;
h. een bij de aard van de omgeving passend bebouwingspercentage en bouwhoogte.
Het bestemmingsplan moet blijkens lid 2 een verantwoording bevatten van de wijze waaruit blijkt dat:
- ingeval de beoogde ontwikkeling plaats vindt in de groen-blauwe mantel, deze ontwikkeling onder toepassing van artikel 6.3 lid 1 onder a. en b. gepaard gaat met een positieve bijdrage aan de bescherming en ontwikkeling van de onderkende ecologische en landschappelijke waarden en kenmerken;
- ingeval de beoogde ontwikkeling plaats vindt in een agrarisch gebied, deze ontwikkeling bijdraagt aan de ontwikkeling van een gemengde plattelandseconomie.
 
Nu de beoogde ontwikkeling niet leidt tot een grootschalige voorziening als bedoeld onder 11.6.3 onder f lid 3 wordt hier niet meer ingegaan op de vereisten die lid 3 stelt. 
 
De Verordening staat de vestiging van deze camping toe, mits aan de hierboven opgenoemde voorwaarden wordt voldaan. 
      

2.2.3 Adviescommissie Toerisme en recreatie

De Adviescommissie Toerisme en Recreatie is ingesteld door de provincie Noord-Brababant. De commissie toetst bedrijfsplannen voor uitbreiding van bestaande en locaties voor nieuwe toeristische bedrijven aan  criteria uit de Structuurvisie Ruimtelijke Ordening en de Paraplunota Ruimtelijke Ordening van de provincie. Ten tijde van de voorbereiding van het bestemmingsplan was de Verordening Fase 1 en 2 nog niet van kracht.
De commissie is om advies gevraagd vanwege de ligging van een klein deel van de uitbreiding (n.l. de beoogde parkeerplaats) in de GHS Landbouw, subzone leefgebied kwetsbare soorten.
De adviescommissie heeft een positief advies uitgebracht, waarop hieronder nader wordt ingegaan.  

2.2.4 Reconstructieplan De Peel

Het projectgebied ligt in Reconstructieplan De Peel. In het plan wordt het gebied aangeduid als een kansrijk gebied voor extensieve recreatie met toegang tot de Strabrechts Heide. In deze omgeving is omschakeling van intensieve veehouderijen naar paardenhouderijen zeer goed mogelijk. Naast een grote milieuwinst kan dit ook een economische drager worden voor het buitengebied. In het uitgangspunt van dit plan kan ook de ontwikkeling van een camping passen.