direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.1771.BVparkeren-VP01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Vanaf 1 juli 2018 zijn de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening komen te vervallen. Eén van de consequenties van het vervallen van de stedenbouwkundige voorschriften is dat vanaf dat moment het parkeren in de ruimtelijke plannen zelf geregeld moet worden.

De gemeente Geldrop-Mierlo is voornemens om alle huidige bestemmingsplannen en beheersverordeningen aan te laten sluiten bij de doelstellingen van deze wetswijziging. Het is de bedoeling dat in ieder bestemmingsplan/beheersverordening een regeling wordt opgenomen op basis waarvan aan de parkeernormen wordt getoetst. Dit betekent dat de parkeernormen bij (bouw)plantoetsing nu aan de bestemmingsplannen en beheersverordeningen gekoppeld gaan worden.

Een deel van de bestemmingsplannen van de gemeente Geldrop-Mierlo voorziet hier al in, maar een deel ook nog niet.

Een eenvoudige manier om in één keer alle plannen te voorzien van een juiste regeling, is het opstellen van een Parapluplan (de officiële naam is de partiële herziening conform de Rsro2012) of Paraplubeheersverordening. Dit plan kan parkeernormen opnemen in de planregels, maar kan ook verwijzen naar het gemeentelijke parkeerbeleid of naar cijfers van het CROW. Met een dynamische verwijzing wordt bij een wijziging van het beleid automatisch het nieuwe beleid van toepassing.

Om ervoor te zorgen dat de parkeerbeleidsregels over parkeernormen in álle ruimtelijke plannen van de gemeente Geldrop-Mierlo wordt opgenomen, is de voorliggende parapluherziening voor de beheersverordeningen opgesteld, alsmede een parapluplan voor de ruimtelijke plannen , niet zijnde beheersverordeningen.

Omdat het niet mogelijk is een beheersverordening met een bestemmingsplanprocedure te herzien is het noodzakelijk om zowel voor bestemmingsplannen als voor beheersverordeningen een herziening op de stellen. Beheersverordeningen worden vastgesteld op basis van artikel 3.38 Wet ruimtelijke ordening. Bestemmingsplannen worden vastgesteld op basis van artikel 3.1 Wet ruimtelijke ordening.

De regeling in het parapluplan en in de paraplubeheersverordening zijn inhoudelijk gelijk.

1.2 Doel facetbestemmingsplan

Het plan 'Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo' heeft twee doelen.

Het eerste doel is zorgen voor een toetsingskader om te kunnen bepalen of er sprake is van voldoende parkeergelegenheid bij nieuwe bouwontwikkelingen en/of gewijzigd gebruik.

Het tweede doel is komen tot een uniforme regeling voor parkeren, stallen, laden en lossen in de gemeentelijke bestemmingsplannen. Daarom heeft dit plan zowel betrekking op beheersverordeningen die al wel een dergelijke regeling bevatten als op beheersverordeningen met een van deze beheersverordening afwijkende regeling.

Deze beheersverordening regelt nadrukkelijk geen nieuwe ontwikkelingen of beleid. Het betreft alleen de overheveling van de stedenbouwkundige parkeerbepaling uit de bouwverordening naar de vigerende beheersverordeningen in de gemeente Geldrop-Mierlo.

Een toets aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is dan ook niet noodzakelijk. Daarnaast is het niet noodzakelijk om alle milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een beheersverordening te behandelen.

Het plan 'Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo' past een deel van de vigerende beheersverordeningen aan voor zover die nog geen regeling bevatten voor parkeren, stallen, laden en lossen.

In deze parapluherziening is een regeling opgenomen die verwijst naar de parkeernormen voor auto's in het geldende beleid. Dat is nu nog het beleid dat was opgenomen in de Bouwverordening Geldrop-Mierlo 2012 (artikel 2.5.30 Parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen).

De parapubeheersverordening heeft alleen betrekking op de regeling voor parkeren, stallen, laden en lossen en beoogt geen wijziging aan te brengen in de overige regels van de vigerende beheersverordeningen.

1.3 Begrenzing plangebied

Het plangebied van de 'Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo' omvat alle gronden binnen het grondgebied van de gemeente Geldrop-Mierlo waarop thans beheersverordeningen van kracht zijn ('Beheersverordening Kern Geldrop' en 'Beheersverordening Centrum Mierlo').

Dit heeft te maken met de bepaling in artikel 3.39 Wro, waarin is aangegeven dat een beheersverordening komt te vervallen zodra op dezelfde gronden een bestemmingsplan in werking treedt en dat een bestemmingsplan komt te vervallen zodra een beheersverordening in werking treedt.

Voor de vigerende bestemmingsplanen wordt separaat een facetbestemmingsplan 'Parapluplan Parkeren Geldrop-Mierlo' opgesteld.

De ligging van het plangebied van deze facetbeheersverordening ('Beheersverordening Kern Geldrop' en 'Beheersverordening Centrum Mierlo') is met een gele kleur weergegeven in figuur 1.1. De gebieden waar bestemmingsplannen van kracht zijn, zijn erbuiten gelaten (zie lege gebieden).

afbeelding "i_NL.IMRO.1771.BVparkeren-VP01_0001.png"

Figuur 1.1 Ligging plangebied “Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo”

Ligging plangebied “Parapluplan Parkeren Geldrop-Mierlo”

Het plangebied omvat de gebieden waar bestemmingsplannen van kracht zijn. De ligging van het plangebied is met een gele kleur weergegeven in figuur 1.2.

afbeelding "i_NL.IMRO.1771.BVparkeren-VP01_0002.png"

Figuur 1.2 Ligging plangebied “Parapluplan Parkeren Geldrop-Mierlo”

1.4 Vigerende planologische regelingen

Het Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo heeft betrekking de volgende beheerverordeningen binnen de gemeente Geldrop-Mierlo:

  • a. Beheersverordening Kern Geldrop, vastgesteld 2017-05-15
  • b. Beheersverordening Centrum Mierlo 2013-06-24.

1.5 Leeswijzer

Deze toelichting is als volgt opgebouwd. In hoofdstuk 2 wordt uitgelegd hoe de juridische regeling in elkaar zit. In hoofdstuk 3 wordt tenslotte ingegaan op de beschrijving van de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.

Hoofdstuk 2 Beleid

2.1 Rijksbeleid

Op 18 november 2014 heeft de Eerste Kamer de 'Reparatiewet BZK 2014' aangenomen. De Reparatiewet BZK is voor het grootste deel op 29 november 2014 in werking getreden (Stb. 2014, 458). Deze wijzigde zowel de Woningwet als de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo).

In de 'Reparatiewet BZK 2014' worden de bepalingen van de Woningwet geschrapt die de grondslag vormen voor het opnemen van stedenbouwkundige voorschriften in de Bouwverordening. Dit was al de bedoeling van de wetgever bij de invoering van de Wet ruimtelijke ordening op 1 juli 2008.

Bij de invoering van de Wro op 1 juli 2008 was al beoogd om de mogelijkheid van stedenbouwkundige voorschriften –waaronder de parkeerregeling– in de bouwverordening te laten vervallen. Deze bepalingen zijn toen niet in werking getreden en in de 'Reparatiewet BZK 2014' zijn deze bepalingen ingetrokken. Reden daarvoor was dat er bij veel gemeenten vragen rezen over de wijze waarop het parkeren in het bestemmingsplan zou kunnen worden geregeld. Het was de vraag of de flexibele wijze waarop de parkeerregeling was vormgegeven in de bouwverordening ook mogelijk zou zijn in een bestemmingsplan/beheersverordening.

De grondslag voor de parkeerregeling in de bouwverordening is niet direct komen te vervallen, de wetgever heeft een overgangstermijn opgenomen tot 1 juli 2018. Vanaf 1 juli 2018 is artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet komen te vervallen. Hierdoor is het voor gemeenten niet meer mogelijk voorschriften van stedenbouwkundige aard –zoals parkeernormen– in de gemeentelijke bouwverordening op te nemen. Parkeernormen moeten daarom voortaan in het bestemmingsplan of in de beheersverordening worden opgenomen.

Met het vervallen van artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet verliezen bestaande bepalingen in de gemeentelijke bouwverordening die parkeernormen bevatten, hun wettelijke grondslag. Dit betekent dat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning voor bouwen niet meer kan weigeren op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder b, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (“Wabo”) wegens strijd van het bouwplan met de parkeernormen uit de bouwverordening. Omdat het voor gemeenten wenselijk is bouwplannen wel aan parkeernormen te kunnen toetsen, dienen deze normen te worden overgeheveld naar het bestemmingsplan of de beheersverordening. Dan kan immers weigering van de omgevingsvergunning plaatsvinden op grond van artikel 2.10, eerste lid, onder c, van de Wabo.

Voor bestaande beheersverordeningen kon de parkeerregeling in de bouwverordening nog tot 1 juli 2018 worden gehanteerd.

Voor plannen die na 29 november 2014 zijn c.q. worden vastgesteld vervalt de parkeerbepaling in de bouwverordening en moet de parkeerregeling in het bestemmingsplan/beheersverordening worden opgenomen. Dit is bepaald in het nieuwe artikel 133 van de Woningwet.

2.2 Gemeentelijk beleid

Algemeen

Voor een goede ruimtelijke ordening is het onder andere van belang dat wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Voldoende betekent niet te weinig parkeerplaatsen, maar ook niet te veel parkeerplaatsen. Beide situaties kunnen namelijk negatieve gevolgen hebben op het gebied van verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid. Een overschot aan parkeerplaatsen betekent ook dat de schaarse ruimte inefficiënt wordt gebruikt .

Om bij plannen in het omgevingsrecht te kunnen bepalen of er voldoende parkeerplaatsen beschikbaar zijn, worden parkeernormen gehanteerd. Met het volgen van de parkeernorm worden negatieve gevolgen voor verkeersveiligheid, leefbaarheid en bereikbaarheid zo veel mogelijk voorkomen.

Bestaande situatie in beheersverordeningen

In de beheersverordeningen die zijn vastgesteld voor 29 november 2014 is verschillend met het aspect parkeernormering omgegaan. In de meeste gevallen is er geen specifieke parkeerregeling opgenomen. Dat was ook niet nodig, aangezien dit via de bouwverordening juridisch was geborgd. Daar waar wel wel specifieke parkeernormen genoemd zijn blijven die behouden. Dit is dan over het algemeen echter maar voor één of een klein aantal bestemmingen/functies gedaan.

De hiervoor beschreven situatie vraagt, in samenhang met de verplichting om per 1 juli 2018 het parkeren in álle plannen binnen de gemeente Geldrop-Mierlo geborgd te hebben, om een integrale herziening van alle bestemmingsplannen/beheersverordeningen ten aanzien van het aspect 'parkeernormen'.

Nieuwe situatie in beheersverordeningen

Deze parapluherziening regelt dat in alle beheersverordeningen een zogenoemde 'voorwaardelijke verplichting' wordt opgenomen. Op basis van die regel is het gebruik van gronden en bouwwerken, zoals dat in het desbetreffende plan is toegestaan, alleen toegestaan als wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein.

De behoefte aan parkeervoorzieningen komt voort uit het gebruik van gronden en opstallen. Het is daarmee een 'gebruiksregeling' en niet een bouwbepaling. Dat betekent dat er aan moet worden voldaan ongeacht of er (al dan niet vergunningplichtig) gebouwd wordt. De voorwaardelijke verplichting houdt dus in dat niet alleen getoetst wordt op het moment dat een omgevingsvergunning wordt verleend, maar dat daarna ook voorzien moet worden in de juiste instandhouding van de parkeergelegenheid.

Voor de vraag wat onder 'voldoende parkeergelegenheid' wordt verstaan, wordt in het plan verwezen naar de parkeerkencijfers van het CROW-uitgave 'Toekomstbestendig parkeren' (publicatie 381).

De parkeerkencijfers zijn op de praktijk gebaseerde cijfers die gebruikt kunnen worden bij het bepalen van het benodogd aantal parkeerplaatsen. De kencijfers maken onderscheid in stedelijke zones (centrum, schil centrum, rest bebouwde kom en buitengebied) alsmede de stedelijkheidsgraad). Voor Geldrop geldt de stedelijkheidsgraad 'Matig stedelijk' en voor Mierlo 'Weinig stedelijk'.

Door te verwijzen naar de parkeerkencijfers kunnen de parkeernormen zo nodig tussentijds geactualiseerd worden, zonder dat alle plannen aangepast hoeven te worden. Op dit moment zijn de parkeernormen voor de gemeente opgenomen in CROW (verwezen wordt naar de kencijfers van de CROW). Bij de parkeerkencijfers wordt gebruikt gemaakt van een bandbreedte (minimum en maximum aantal parkeerplaatsen). Van deze bandbreedte maakt de gemeente gebruik, rekening houdende met de plaatselijke omstandigheden.

Wanneer nieuw parkeernormenbeleid voor de gemeente wordt vastgesteld, treedt dit in de plaats van het huidige beleid. In de planregeling is hier rekening mee gehouden door een zogenoemde 'dynamische verwijzing' op te nemen.

De paraplubeheersverordening herziet alle regels op het gebied van parkeernormen uit alle onderliggende beheersverordeningen van de gemeente Geldrop-Mierlo, die op het moment van vaststelling van deze paraplubeheersverordening zijn vastgesteld. De overige aspecten van de onderliggende beheersverordeningen blijven onverkort van kracht.

Afwijken van de parkeernormen

Er zijn situaties mogelijk waarbij de praktijk afwijkt van de vastgestelde parkeernormen en aanwezigheidspercentages. Ook kan het voorkomen dat het niet mogelijk is de volledige parkeerbehoefte op eigen terrein te realiseren. In dat geval kan met een omgevingsvergunning worden afgeweken van de eis om voldoende parkeergelegenheid op eigen terrein te realiseren.

Afwijken vraagt altijd maatwerk. Daarom is een goede motivering nodig op het moment dat afgeweken wordt. Uit deze motivering moet onder meer blijken waarom afgeweken wordt van de normen en waarom de ruimtelijke kwaliteit per saldo niet in het geding is.

Indien kan worden aangetoond dat de van toepassing zijnde norm(en) te hoog zijn, kan hiervan worden afgeweken. Belangrijk daarbij is dat er een zekere mate van continuïteit van deze situatie gewaarborgd is. Dit om te voorkomen dat ergens een bepaalde functie wordt toegestaan die na korte tijd weer verdwijnt en vervangen wordt door eenzelfde type functie met een veel grotere parkeerbehoefte. De gemeente zal dit bij het toetsen van de aangeleverde motivering beoordelen. Als de continuïteit onvoldoende gewaarborgd is, wordt niet afgeweken van de vastgestelde normen.

Bij een verzoek om af te wijken van de geldende normen kan aan de hand van relevante informatie over bijvoorbeeld het aantal werknemers en het aantal bezoekers worden toegelicht wat de te verwachte parkeerbehoefte is gedurende de verschillende momenten van de week. Wat betreft relevante informatie kan gedacht worden aan informatie over:

  • het aantal gelijktijdig aanwezige werknemers (maximaal, gemiddeld);
  • het aantal gelijktijdig aanwezige bezoekers (maximaal, gemiddeld);
  • herkomstlocaties van de werknemers en bezoekers;
  • mobiliteitsbeleid binnen de organisatie.

Hoofdstuk 3 Juridische opzet

3.1 Inleiding

De Wro en het Bro bepalen uit welke onderdelen een plan in ieder geval moet bestaan. Het gaat om een verbeelding met regels en een toelichting daarop. De juridisch bindende onderdelen van het plan zijn de verbeelding en de regels. Er is één landelijke voorziening waar alle ruimtelijke plannen voor iedereen volledig toegankelijk en raadpleegbaar zijn. Daarvoor moeten alle plannen voldoen aan landelijk vastgestelde standaarden. Dit is de 'Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP2012)'.

Het juridische deel van dit paraplubeheersverordening bestaat uit een verbeelding en de regels.

3.2 Verbeelding

De verbeelding van het 'Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo' bestaat uitsluitend uit een plangebiedgrens. De regels van het plan gelden binnen de begrenzing van het plangebied.

3.3 Regels

Deze paraplubeheersverordening bevat geen bestemmings- of functieregels. De paraplubeheersverordening dient als aanvulling op de bestaande beheersverordeningen. Alle regels uit de onderliggende beheersverordeningen blijven dus van kracht.

De regels van de beheersverordening vallen op grond van de SVBP2012 in 3 hoofdstukken uiteen.

  • Hoofdstuk 1: Inleidende regels (artikel 1 - begrippen)
  • Hoofdstuk 2: Algemene regels (artikel 2 - anti-dubbeltelbepaling en artikel 3 - overige regels - parkeren);
  • Hoofdstuk 3: Overgangs- en slotregels (artikel 4 - overgangsrecht en artikel 5 - slotbepaling)

Deze paragraaf legt de regels van deze beheersverordening uit.

Artikel 1 Begrippen

Dit artikel definieert de in de regels gehanteerde begrippen. Dit voorkomt dat verschillende interpretaties van de begrippen tot verschillen van mening over de regelgeving zouden kunnen leiden. De genoemde begrippen worden met deze verordening toegevoegd aan alle bestaande beheersverordeningen van de gemeente Geldrop-Mierlo. Voor zover er geen begrippen zijn gedefinieerd wordt aangesloten bij het normaal spraakgebruik.

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Deze regel volgt uit het Besluit ruimtelijke ordening en wordt opgenomen in alle beheersverordeningen.

Deze regel voorkomt dat er meer wordt gebouwd dan het plan beoogt, d.w.z. dat grond dubbel wordt meegeteld.

Bijvoorbeeld in het geval (onderdelen van) bouwpercelen - al dan niet tijdelijk - van eigenaren wisselen. Door verwerving van een extra (bouw)perceel of een gedeelte daarvan, kunnen de gronden niet meegenomen worden met de berekening van de bouwmogelijkheden van het nieuwe perceel als de nieuw verworven gronden al meegenomen zijn bij de berekening van een eerdere omgevingsvergunning.

Artikel 3 Overige regels - parkeren

In artikel 3.1 is een regel opgenomen, waarin is vastgelegd dat de parkeerregeling zoals genoemd in artikel 3, op alle beheersverordeningen op het grondgebied van de gemeente Geldrop-Mierlo.

Toepasselijkheid

In de praktijk kan het voorkomen dat parkeernormen specifiek zijn vastgelegd in een ruimtelijk plan, bijvoorbeeld door parkeernormen expliciet in de regels te vermelden. Het is niet de bedoeling dat deze regeling specifieke regels buiten toepassing verklaard. Daarom is bepaald dat indien parkeernormen specifiek vastliggen in ruimtelijke plannen deze van kracht blijven.

Hieronder wordt niet begrepen, het vastleggen van parkeernormen met behulp van een verwijzing naar een algemene beleidsregel. Met deze laatste bepaling wordt de oorspronkelijke algemene parkeerregeling die in de meest recente beheersverordening is opgenomen buiten toepassing verklaard en vervangen door de uitgebreide algemene regeling van deze verordening.

Parkeren

De nieuwe parkeerbepaling is opgenomen in artikel 3.4 van deze verordening. De bepaling verwijst voor de te hanteren parkeernormen volgens de CROW. Het parkeernormenbeleid is een dynamisch document en bijstelling van het beleid is met enige regelmaat noodzakelijk. Omdat het niet doelmatig is hiervoor telkens een nieuw plan op te stellen voorziet de regeling in een dynamische verwijzing naar de parkeernormen. Dit houdt in dat het van toepassing wordt verklaard en tevens rekening wordt gehouden met de opvolger van dit beleid.

In de CROW staat het beleid ten aanzien van parkeren. Het betreft bijvoorbeeld hoe om te gaan met parkeren, hoeveel parkeerplaatsen er nodig zijn bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen, de manier waarop in deze parkeerplaatsen kan worden voorzien en welke eisen aan de verschillende parkeerplaatsen worden gesteld.

Een aanvraag omgevingsvergunning moet worden getoetst aan de parkeernormen wanneer er sprake is van een vergunningplichtige nieuw- of verbouwontwikkeling, of een wijziging van het bestaande gebruik tot gevolg heeft dat er een grotere parkeerbehoefte ontstaat. Bij het realiseren van voldoende parkeergelegenheid hoeven geen bestaande tekorten te worden opgelost. De te realiseren parkeergelegenheid moet voldoende zijn voor het bouwwerk waarvan een behoefte aan parkeergelegenheid wordt verwacht.

Van de verplichting om voldoende parkeergelegenheid te realiseren op grond van de gemeentelijke parkeernormen kan in bijzondere gevallen worden afgeweken. Ook in de gemeentelijke Bouwverordening was een dergelijke bepaling opgenomen.

Artikel 4 Overgangsrecht

Hier is het wettelijk vastgestelde overgangsrecht geregeld. De regeling is alleen van toepassing op deze verordening.

Dit artikel bevat het overgangsrecht dat verplicht is op grond van de artikelen 3.2.1 en 3.2.2 van het Bro.

Artikel 5 Slotregel

In de slotregel wordt aangegeven op welke wijze de regels van het plan kunnen worden aangehaald. Het betreft de citeertitel van deze beheersverordening.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

4.1.1 Wettelijk procedure

In de Wet ruimtelijke ordening wordt geen bijzondere voorbereidingsprocedure voor de beheersverordening voorgeschreven.

Deze verordening voorziet uitsluitend in een juridische regeling voor parkeernomen. Er is geen sprake van nieuw parkeerbeleid en er worden geen nieuwe ontwikkelingen mogelijk gemaakt. De verordening ziet namelijk alleen op het overhevelen van een regeling voor parkeren, stallen, laden en lossen uit de bouwverordening van de gemeente Geldrop-Mierlo naar de vigerende beheersverordeningen.

Daarom zijn er geen instanties waarvan de belangen in het geding komen met de vaststelling van deze verordening en is er gekozen om geen vooroverleg te voeren.

Omdat er geen sprake is van een nieuw beleidsvoornemen, wordt de paraplubeheersverordening direct door gemeenteraad vastgesteld. Er is in het kader van de beheersverordening geen bezwaar bij de gemeenteraad of beroep bij de bestuursrechter mogelijk.

Voor vaststelling en bekendmaking gelden de algemene regels uit de Gemeentewet voor algemeen verbindende voorschriften. Het Besluit ruimtelijke ordening geeft regels voor de elektronische beschikbaarstelling.

Op 17 juni 2019 heeft de gemeenteraad van Geldrop-Mierlo de 'Paraplubeheersverordening Parkeren Geldrop-Mierlo' vastgesteld.

Het is niet mogelijk om beroep aan te tekenen tegen het besluit tot vaststelling van de beheersverordening. De beheersverordening treedt de dag na publicatie in werking.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Bij het opstellen van een bplan dient op grond van artikel 3.1.6, eerste lid, sub f van het Besluit ruimtelijke ordening onderzoek plaats te vinden naar de economische uitvoerbaarheid van het plan.

Dit plan voorziet in het juridisch-planologisch borgen van het parkeerbeleid binnen diverse beheersverordeningen. Er zijn geen kosten verbonden aan de uitvoering/realisatie van het plan. De wijzigingen in de planregels die met deze verordening worden doorgevoerd, leiden niet tot een bouwplan als bedoeld in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Het is daarom niet noodzakelijk om een exploitatieplan conform artikel 6.12 van de Wet ruimtelijke ordening op te stellen. Het plan is economisch uitvoerbaar.

4.3 Handhaving

Het plan is bindend voor zowel de overheid als de burger. De primaire verantwoordelijkheid voor controle en handhaving ligt bij de gemeente. Handhaving kan worden omschreven als elke handeling die erop gericht is de naleving van regelgeving te bevorderen of een overtreding te beëindigen. Het doel van handhaving is om de duurzame bescherming van mens en omgeving te waarborgen.

Via deze verordening worden de gemeentelijke parkeernormen juridisch bindend voorgeschreven en kan ook handhavend worden opgetreden tegen situaties waarin dit beleid niet wordt nageleefd.