Plan: | TAM-Omgevingsplan Hoofdstuk 22a 'Oudvensestraat-Zuid' |
---|---|
Status: | ontwerp |
IMRO-idn: | NL.IMRO.1771.TAMOPH22aOudvenZd-ON01 |
Preambule
Dit TAM-IMRO omgevingsplan is gericht op het faciliteren van gebiedsontwikkeling op de locatie 'Oudvensestraat-Zuid'. Dit TAM-IMRO omgevingsplan vormt juridisch een nieuw hoofdstuk (hoofdstuk 22a) van het omgevingsplan van de gemeente Geldrop-Mierlo. Dit hoofdstuk is op grond van artikel 11.1, tweede lid, van het Besluit elektronische publicaties bekend gemaakt en digitaal beschikbaar gesteld met de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl. Het is met deze landelijke voorziening niet mogelijk dit hoofdstuk conform de juridische vormgeving van het omgevingsplan in STOP-TPOD beschikbaar te stellen.
De in dit op www.ruimtelijkeplannen.nl uitgegeven deel van het omgevingsplan (hierna: dit deel) weergegeven hoofdstukken moeten gelezen worden als paragrafen van hoofdstuk 22a van het omgevingsplan van de gemeente Geldrop-Mierlo. In de artikelkop van de in dit deel weergegeven artikelen moet na het woord 'Artikel', na de spatie en direct voor het artikelnummer '22a.' gelezen worden. In de kop van de bijlagen bij het in dit deel weergegeven hoofdstuk moet na het woord 'Bijlage', na de spatie en direct voor het nummer van de bijlage '22a.' gelezen worden.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende begripsbepalingen:
document bestaande uit een aanbestedingsprotocol en een voorgenomen besluit tot gunning van werken, werkzaamheden en maatregelen ten behoeve van de inrichting van de openbare ruimte aan de hand waarvan het bevoegd gezag kan bepalen hoe is voldaan aan de aanbestedingsregels;
een aan een hoofdgebouw toegevoegde, afzonderlijke ruimte die qua afmetingen en/of visueel opzicht (onder meer voor wat betreft goothoogte, dakhelling en/of dakvorm), ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
een dienstverlenend beroep, dat in of bij een woning wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate de woonfunctie behoudt en dat een ruimtelijke uitwerking of uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is;
de lijn waarin de achtergevel van het hoofdgebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
de grens van het bouwvlak die evenwijdig loopt aan de achtergevel van de woning;
waarden die bestaan uit de aanwezigheid van een bodemarchief met sporen van vroegere menselijke bewoning en/of grondgebruik daarin, en als zodanig van wetenschappelijk belang zijn en het cultuurhistorisch erfgoed vertegenwoordigen;
bebouwing, zoals legaal, met vergunning, aanwezig op het tijdstip van de terinzagelegging van dit hoofdstuk, dan wel mag worden gebouwd krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde en verleende of te verlenen vergunning;
het gebruik van grond en opstallen, zoals aanwezig op het tijdstip dit hoofdstuk rechtskracht heeft verkregen;
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door de vorm onderscheiden kan worden van het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens dit hoofdstuk een functioneel zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
het geschikt maken van de grond voor bebouwing;
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen de zijnde, zijn toegestaan;
de specifieke vorm van een dak, zoals een zadeldak, schilddak, mansardedak, asymetrisch dak of plat dak;
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
dienstverlening middels een aan huis uitgeoefend beroep op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied in een woning en/of daarbij behorende bijgebouwen en welke activiteit wordt uitgeoefend door ten hoogste twee personen, waarvan er ten minste één woonachtig is in de betreffende woning;
de bouwlaag op de begane grond;
afrekening ten opzichte van een op grond van een kostenverhaalbeschikking betaalde kostenverhaalsbijdrage, als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder e, onder 2°, van de Omgevingswet;
al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienst van het gebruik van dat gebouw;
financiële bijdrage als bedoeld in artikel 13.23, eerste lid, van de Omgevingswet;
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
kaart waarop het voorziene grondgebruik is aangegeven;
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige functie van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die functie het belangrijkst is;
een persoon, of groep personen die een (duurzame) gemeenschappelijke huishouding voert. Indien het huishouden uit twee of meer personen bestaat, betreft het een leefvorm of samenlevingsvorm met een continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid. Kenmerken van continuïteit in de samenstelling en een onderlinge verbondenheid zijn:
Bedrijfsmatige kamerverhuur en bijzondere woonvormen vallen niet onder het begrip 'huishouden';
de waarde zoals bedoeld in artikel 8.17 van het Omgevingsbesluit onderscheiden in:
een inkomen onder de inkomensgrens als bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Woningwet;
aanleg of aanpassing van straten, wegen, fietspaden, trottoirs, verlichtingen, nutsvoorzieningen, groenvoorzieningen, waterbergende en -afvoerende voorzieningen, waterpartijen, speelvoorzieningen, straatmeubilair, het plaatsen van brandkranen, verkeers- en straatnaamborden, artistieke, sierende en overige inrichtingselementen;
de kostensoorten, bedoeld in bijlage IV van het Omgevingsbesluit;
beschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet;
geldsom die verschuldigd is op grond van een beschikking als bedoeld in artikel 13.18 van de Omgevingswet;
gebied als bedoeld in artikel 13.14, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet;
activiteiten als bedoeld in artikel 8.13 van het Omgevingsbesluit;
het principe dat kosten slechts verhaald kunnen worden tot ten hoogste het bedrag van de opbrengstem, zoals vastgelegd in artikel 13.14, tweede lid, van de Omgevingswet;
ondergrondse en bovengrondse voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
de ruimte die bedoeld is voor gebruik of beleving door een ieder, zoals wegen en bermen, riolen, voet- en fietspaden, parkeerplekken, groenelementen danwel plantsoenen of parken, speelplekken, straatverlichting, brandkranen, kunstwerken zoals bruggen en tunnels, duikers, elementen voor de buffering en/of afvoer van water (zowel boven- als ondergronds), waterpartijen;
functie die ondergeschikt is aan de hoofdfunctie (maximaal 30% van de vloeroppervlakte van de hoofdfunctie);
een dakconstructie vrijstaand met maximaal één wand dan wel aan maximaal één zijde begrensd door de gevel van een belendend gebouw;
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is;
de grens van het bouwperceel;
een afrekening op verzoek van de houder van een kostenverhaalsbeschikking als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet;
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm kan worden onderscheiden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
kaart waarop de gronden zijn aangegeven, die de gemeente wil verwerven;
de naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die op het moment van terinzagelegging van het ontwerp van het plan kennelijk als zodanig diende te worden aangemerkt;
de lijn waarin de voorgevel van het hoofdgebouw is gelegen alsmede het verlengde daarvan;
de grens van het bouwvlak die gericht is naar de weg en waarop de bebouwing is georiënteerd;
al het oppervlakte water zoals sloten, greppels, (infiltraties)vijvers, kanalen, beken en andere waterlopen, ook als deze incidenteel of structureel droogvallen;
voorzieningen die nodig zijn ten behoeve van een goede wateraanvoer, waterafvoer, waterberging, hemelwaterinfiltratie en waterkwaliteit;
het gehuisvest zijn in een woning;
een (gedeelte van) een gebouw dat dient voor de huisvesting van:
het naar de definitieve vorm inrichten van de openbare ruimte, voor zover nodig ook nadat de bebouwing is voltooid;
door de initiatiefnemer van een kostenverhaalsplichtige activiteit uitgevoerde werken, werkzaamheden en maatregelen waarvan de kosten worden verrekend met toepassing van artikel 13.18, tweede lid, onder b, van de Omgevingswet;
gedeelte van tuin of erf gelegen aan de zijkant(en) van de woning.
Voor de toepassing van dit hoofdstuk gelden de volgende meet- en rekenbepalingen:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overig bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
tussen de zijdelingse grens van het bouwperceel en een bepaald punt van het bouwwerk, waar die afstand het kortst is;
de gebruiksoppervlakte volgens NEN2580;
tussen de buitenzijde van de afdekking van de overkapping, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van de overkapping;
bij toepassing van deze regels wordt gemeten tot of vanuit een lijn op de (digitale) verbeelding.
De aanvraagvereisten, bedoeld in paragraaf 22.5.2 van dit omgevingsplan, zijn van overeenkomstige toepassing op een omgevingsvergunning die is vereist op grond van dit hoofdstuk.
Het is verboden om gronden of bouwwerken te gebruiken anders dan overeenkomstig de aan de locatie toegedeelde functies.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Groen'.
Een als Groen aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Verkeer'.
Een als Verkeer aangewezen locatie heeft de volgende functies:
Voor het bouwen van bouwwerken gelden de volgende regels:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Wonen'.
De als 'Wonen' aangewezen locaties hebben de volgende functies:
met de daarbij behorende :
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan-, uitbouwen en bijgebouwen achter de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van aan- en uitbouwen voor de voorgevellijn van het hoofdgebouw gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden de volgende bepalingen:
Het bouwen van woningen is uitsluitend toegestaan na realisatie en instandhouding van de herinrichting van de kruising van de 'Geldropseweg' en de 'Oudvensestraat'.
Het bouwen van woningen is uitsluitend toegestaan na realisatie en instandhouding van een (ondergrondse) waterberging met een inhoud van ten minste 480 m3 binnen de gebiedsaanduiding 'overige zone - waterberging'.
Een aan huis verbonden beroep is toegestaan indien:
Binnen de locatie Wonen is het gebruik van gronden en gebouw en slechts toegestaan als:
met dien verstande dat:
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 1'.
Een als Waarde – Archeologie 1 aangewezen locatie heeft, naast de andere daar voorkomende functies, mede de volgende functie:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning te bouwen ten behoeve van de functies, anders dan de functie zoals bedoeld in 9.2, welke op de gronden zijn gelegen.
Het verbod zoals bedoeld in 9.3.1 is niet van toepassing bij:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 9.3.1 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 9.3.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 9.3.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in 9.3.1 de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 100 m2 of meer:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 9.4.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 9.4.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 2'.
Een als Waarde – Archeologie 2 aangewezen locatie heeft, naast de andere daar voorkomende functies, mede de volgende functie:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning te bouwen ten behoeve van de functies, anders dan de functie zoals bedoeld in 10.2, welke op de gronden zijn gelegen.
Het verbod zoals bedoeld in 10.3.1 is niet van toepassing bij:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.3.1 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.3.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.3.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.3.1 de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 500 m2 of meer:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.4.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 10.4.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 3'
Een als Waarde – Archeologie 3 aangewezen locatie heeft, naast de andere daar voorkomende functies, mede de volgende functie:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning te bouwen ten behoeve van de functies, anders dan de functie zoals bedoeld in 11.2, welke op de gronden zijn gelegen.
Het verbod zoals bedoeld in 11.3.1 is niet van toepassing bij:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 11.3.1 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 11.3.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 11.3.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in 11.3 de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 500 m2 of meer:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 11.4.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 11.4.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 4'.
Een als Waarde – Archeologie 4 aangewezen locatie heeft, naast de andere daar voorkomende functies, mede de volgende functie:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning te bouwen ten behoeve van de functies, ander dan de functie zoals bedoeld in 12.2, welke op de gronden zijn gelegen.
Het verbod zoals bedoeld in 12.3.1 is niet van toepassing bij:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.3.1 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.3.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.3.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.3.1 de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 2.500 m2 of meer:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.4.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 12.4.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'Waarde - Archeologie 5'.
Een als Waarde – Archeologie 5 aangewezen locatie heeft, naast de andere daar voorkomende functies, mede de volgende functie:
Het is verboden zonder omgevingsvergunning te bouwen ten behoeve van de functies, anders dan de functie zoals bedoeld in 13.2, welke op de gronden zijn gelegen.
Het verbod zoals bedoeld in 13.3.1 is niet van toepassing bij:
Bij de aanvraag om een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 13.3.1 worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 13.3.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 13.3.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan de omgevingsvergunning zoals bedoeld in 13.3.1 de volgende voorschriften verbinden:
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het aanleggen de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden uit te (laten) voeren, over een oppervlakte van 2500 m2 of meer:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in 13.4.1 kan worden verleend indien:
Voordat het bevoegd gezag een omgevingsvergunning zoals bedoeld in 13.4.1 verleent, wordt archeologisch advies ingewonnen van een door hen aan te wijzen ter zake deskundige.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Het bevoegd gezag toetst bij het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen of wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid. Hiervoor gelden de volgende regels:
Aan omgevingsvergunningen als bedoeld in 15.1 worden vergunningsvoorschriften verbonden, waaronder ten minste een instandhoudingsplicht van voldoende parkeergelegenheid.
De regels in dit artikel zijn van toepassing op de locaties die zijn aangewezen als 'vrijwaringszone - molenbiotoop'.
Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' hebben de gronden, behalve voor de daar voorkomende functies, tevens de volgende functie:
In afwijking van hetgeen elders in dit hoofdstuk is bepaald ten aanzien van het bouwen, gelden voor de gronden ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone – molenbiotoop' de volgende regels:
In afwijking van het bepaalde in 16.1.3 kan het bevoegd gezag een omgevingsvergunning verlenen voor het bouwen van bouwwerken tot een grotere hoogte indien:
Het is verboden om zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren:
Het verbod zoals bedoeld in 16.1.5 is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De omgevingsvergunning zoals bedoeld in artikel 16.1.5 kan worden verleend, indien door de werken of werkzaamheden, dan wel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevolgen, het huidige en/of het toekomstige functioneren van de molen als werktuig door windbelemmering en/of de waarde van de molen als landschapsbepalend element, niet onevenredig in gevaar wordt of kan worden gebracht.
Als gemeentelijk monument is aangewezen het monument welke is aangewezen als 'gemeentelijk monument'.
De regels in dit hoofdstuk zijn van toepassing op het gebied aangeduid als 'overige zone - kostenverhaalgebied Oudvensestraat -Zuid'.
Bij de aanvraag voor een kostenverhaalsbeschikking worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Degene die in het omgevingsplan als openbaar gebied aangewezen locaties inricht als openbare ruimte kan verzoeken om een vergoeding voor de kosten van die inrichting voor zover die kosten niet reeds in mindering zijn gebracht op de kostenverhaalsbijdrage in de kostenverhaalsbeschikking.
De vergoeding wordt geweigerd als:
Burgemeester en wethouders stellen eindafrekeningen op verzoek, als bedoeld in artikel 13.20, vierde lid, van de Omgevingswet, eenmaal per jaar vast uiterlijk op 15 december. Verzoeken om een eindafrekening dienen tenminste 8 weken voor die datum te worden ingediend.
Bij het verzoek worden de volgende gegevens en bescheiden verstrekt:
Voor het kostenverhaalsgebied geldt een tijdvak van een periode van zes jaren, welk tijdvak ingaat op de prijspeildatum van 1 januari 2024.
De opbrengsten worden geraamd op het bedrag conform de hierna opgenomen tabel.
tabel 1 Grondopbrengsten
Per eigendom zijn de opbrengsten verdeeld conform de hierna opgenomen tabel.
tabel 2 Grondopbrensten per eigendom
De inbrengwaarden van de gronden met de daarop eventueel te slopen opstallen in het kostenverhaalsgebied zijn geraamd op de bedragen zoals opgenomen in de volgende tabel in de onderdelen:
tabel 3 Inbrengwaarden gronden, te slopten opstallen en sloopkosten
Onderdeel d als bedoeld in de definitie van inbrengwaarden, is verdisconteerd in de raming zoals opgenomen in artikel 19.9.
Voor de kosten van de werken, werkzaamheden en maatregelen zijn de bedragen geraamd als opgenomen in de volgende tabel na de post inbrengwaarde, en zijn de bovenwijkse kosten toegerekend conform deze tabel.
tabel 4 Overige kosten inclusief bovenwijkse kosten
Voor het toerekenen van rente, discontering en indexering van de kosten en opbrengsten zijn de parameters gehanteerd, uitgaande van een prijspeil van 1 januari 2024 en een einde van het in artikel 19.6 bedoelde tijdvak op 31 december 2029, alles conform de volgende tabel.
tabel 5 Parameters
Met toepassing van de kosten- en opbrengstenparameters als bedoeld in artikel 19.10 zijn de kosten en opbrengsten in de tijd uitgezet en contant gemaakt. De kostenverhaalsbijdrage wordt berekend aan de hand van de contant gemaakte kosten en opbrengsten zoals opgenomen in de volgende tabellen.
tabel 6 Contante kosten
tabel 7a Contante opbrengsten per woningcategorie
tabel 7b Contante opbrengsten per eigenaar
Het bedrag aan totaal te verhalen kosten na toepassing van de macroaftopping bedraagt € 2.472.029, berekend door het totale niveau van de contant gemaakte kosten te nemen na aftrek van het subsidie, als overige opbrengstpost, en het totale niveau van de contant gemaakte kosten, alles conform de volgende tabel.
tabel 8 Verhaalbare kosten
De bruto bijdrage in de kosten voor de activiteiten is als volgt bepaald:
De bruto kostenverhaalsbijdrage in de kostenverhaalsbeschikking wordt berekend volgens tabel 9, voor de daarin genoemde woningcategorieën van de linkerkolom, op het bedrag voor het aantal m2 bvo respectievelijk het aantal m2 grond van de aanvraag voor de kostenverhaalsbeschikking, maal het bedrag in de kolom 'Bruto bijdrage per m2 bvo' respectievelijk de kolom 'Bruto bijdrage per m2'.
tabel 9 Bijdrage per prijscategorie
Het bedrag van deze bijdrage wordt vermeerderd met de rente zoals genoemd in de tabel van artikel 19.10.
Aanwijzen situering categorieën
Op de locaties die op de bijlage Grondgebruikskaart zijn aangewezen voor sociale huur, worden alleen woningen in de betreffende categorie gerealiseerd en wel met een aantal van 18 respectievelijk met een aantal van 8.
3. De omgevingsvergunning wordt in ieder geval verleend als de activiteit in overeenstemming met is met de eisen gesteld in:
Omgevingsvergunningen voor het bouwen van andere woningen dan sociale huurwoningen worden eerst verleend als op de gronden, die daarvoor zijn aangewezen in artikel 21.1, de sociale huurwoningen zijn gerealiseerd.
De gronden binnen het kostenverhaalsgebied mogen niet voor andere functies worden gebruikt dan zoals is aangegeven op de bijlage Grondgebruikskaart.
De gemeente wenst de gronden te verwerven zoals aangegeven op de bijlage Verwervingskaart