Op 1 juni 2010 is de eerste fase van de Verordening Ruimte voor de Provincie Noord-Brabant in werking getreden. De verordening bestaat uit kaartmateriaal en regels waarmee gemeenten rekening moeten houden bij het opstellen van ruimtelijke plannen en het beoordelen van bouwaanvragen voor een intensieve veehouderij. Een intensieve veehouderij wordt in de Verordening Ruimte omschreven als:
“agrarisch bedrijf met een bedrijfvoering die geheel of in overwegende mate in gebouwen plaatsvindt en gericht is op het houden van dieren, zoals rundveemesterij, varkens-, vleeskalver-, pluimvee-, pelsdier-, geiten- of schapenhouderij of een combinatie van deze bedrijfsvormen, alsmede naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijfsvormen, met uitzondering van grondgebonden melkrundveehouderij”
Daarbij is doorslaggevend of de bedrijfsvoering in overwegende mate niet of juist wel in gebouwen plaatsvindt.
Dit betekent dat, in tegenstelling tot het eerder gevoerde beleid, melkrundveehouderij ook als intensieve veehouderij aangemerkt kan worden.
In de definitie is expliciet bepaald dat grondgebonden melkrundveehouderijen niet onder de definitie intensieve veehouderij vallen. Hieronder vallen in ieder geval melkrundveehouderijen die op de huiskavel en de directe omgeving voldoende areaal grond ter beschikking hebben (voor ruwvoederproductie en/of weidegang). De aard van de bedrijfsvoering laat zich objectief vaststellen door na te gaan hoe de feitelijke stalinrichting is en/of door na te gaan hoe de ligging van de stallen ten opzichte van aangrenzende gronden en de omvang van de aangrenzende gronden is.
In de huidige en toekomstige situatie vormt weidegang, op een deel van de 60 ha landbouwgrond die in gebruik is, een vast onderdeel uit van de bedrijfsvoering. De huiskavel omvat momenteel ruim 22 hectare. Na realisatie van de nieuwe melkveestal zullen ca. 180 koeien gemolken gaan worden met drie melkrobots. De koeien zullen worden ingedeeld in minimaal twee productiegroepen, hoog productieve dieren (2/3) en laag productieve dieren (1/3). Omdat voor de hoogproductieve dieren een uitgebalanceerd en evenwichtig rantsoen van belang is wordt deze groep geen weidegang geboden. Bij de laagproductieve dieren (vaak einde lactatie) daarentegen is weidegang bijzonder gewenst vanuit dierwelzijn. Naast de melkgevende dieren zijn op het bedrijf droogstaande koeien en jongvee opfok ter vervangen van de veestapel aanwezig. De gekozen bedrijfsvoering maakt dat er ca. 60 laagproductieve, ca. 30 droogstaande koeien en het jongvee (ca 90 stuks) weidegang geboden wordt. Het jongste jongvee (< 6 mnd) wordt geen weidegang geboden evenals het jongvee op de inseminatie leeftijd (15-18 mnd).
In combinatie met een melkrobot ligt het voor de hand om vorm van standweiden toe te passen. Circa 30% van de robot bedrijven past een vorm van weidegang toe, waarvan bijna 60% kiest voor standweiden. De ligging van de percelen om het bedrijf leent zich in onderhavige situatie uitstekend voor dit systeem.
Bij dit systeem worden de koeien ingeschaard in relatief grote percelen en bij relatief lage droge stofopbrengsten. Doordat het perceel langere tijd (2-6 wkn) begraasd wordt neemt de zodedichtheid toe. De grotere zodedichtheid compenseert de kortere graslengte (en daarmee minder effectieve grasgroei) gedeeltelijk. Het is aannemelijk dat de zodedichtheid afneemt naarmate er beperkter beweid wordt. Hierdoor is dit systeem beter geschikt voor onbeperkt weiden. Bijvoedering (op stal) is voor melkkoeien in productie bij dit systeem noodzakelijk.
Voor het beweiden van een kalf met toepassing van een standweide systeem (14 dgn) is ca. 3 are per dier noodzakelijk. Voor een pink bedraagt de benodigde oppervlakte bij dit systeem 6 are. Voor de melkkoeien wordt eveneens een oppervlakte van are gehanteerd i.v.m. de bijvoedering op stal. De weide voor het weiden van een groep van 60 koeien voor de duur van 14 dagen dient zodoende ruim 3,6 ha groot te zijn. Een weide van een dergelijke omvang biedt eveneens ruimte aan 60 droogstaande koeien/pinken gedurende 14 dagen ofwel 60 kalveren gedurende 24 dagen. De huiskavel van 22 hectare biedt voldoende mogelijkheid de beweiding rond te zetten.
Als norm wordt door de verschillende overheden vaak 8 koeien per hectare gehanteerd. Deze norm houdt geen rekening met eventueel aanwezige jongvee, maar geeft wel een indicatie over de mogelijke grondgebondenheid van het bedrijf. De huidige bedrijfsomvang beslaat 60 ha landbouwgrond, waarvan 22 ha huiskavel. Geconcludeerd kan worden dat in de toekomstige bedrijfsomvang (180 melkgevende koeien, 30 droogstaande koeien en ca 150 stuks jongvee) sprake is van een grondgebonden melkveehouderij.