Type plan: wijzigingsplan
Naam van het plan: Vergroten agrarisch bouwblok Eendenpoel 16 te Mierlo
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.1771.WPEendenpoel16-VP01

7.2 Akoestisch

7.2.1 Wet geluidhinder

Sinds het einde van de jaren zeventig vormt de Wet geluidhinder (Wgh) het juridische kader voor het Nederlandse geluidsbeleid. De Wgh bevat een uitgebreid stelsel van bepalingen ter voorkoming en bestrijding van geluidshinder door onder meer industrie, wegverkeer en spoorwegverkeer. De wet richt zich vooral op de bescherming van de burger in zijn woonomgeving en bevat bijvoorbeeld normen voor de maximale geluidsbelasting op de gevel van een huis.
 
Het doel van de Europese richtlijn omgevingslawaai is, om op basis van prioriteiten, de schadelijke gevolgen (inclusief hinder) van blootstelling aan omgevingslawaai te vermijden, voorkomen of verminderen. Daarnaast moet de richtlijn een grondslag gaan bieden voor het ontwikkelen van Europees bronbeleid. Het gaat daarbij om eventuele aanscherping van de maximale geluidsniveaus (bronvermogens) van de belangrijkste bronnen. Hieronder vallen onder andere voertuigen, materieel voor gebruik buitenshuis en bronnen als ventilatoren e.d. In het kader van de modernisering van het instrumentarium
geluidsbeleid
 is per 1 januari 2007 de Wet geluidhinder gewijzigd.
 
Het geluidsniveau, veroorzaakt door de inrichting aanwezige toestellen en installaties, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en plaatsvindende activiteiten, mag ter plaatse van woningen van derden, andere geluidsgevoelige bestemmingen en, voor zover binnen een afstand van 50 m van de inrichting geen woningen van derden of andere geluidsgevoelige bestemmingen aanwezig zijn, op enig punt op 50 m van de inrichting niet meer bedragen dan:
-          40 dB(A) gedurende de dagperiode tussen 07.00 uur en 19.00 uur;
-          35 dB(A) gedurende de avondperiode tussen 19.00 uur en 23.00 uur;
-          30 dB(A) gedurende de nachtperiode tussen 23.00 uur en 07.00 uur.
Het piekgeluidsniveau LAmax veroorzaakt door de inrichting, gemeten in meterstand “fast”, mag nabij gevels van woningen, niet meer bedragen dan:
-          70 dB(A) gedurende de dagperiode tussen 07.00 uur en 19.00 uur;
-          65 dB(A) gedurende de avondperiode tussen 19.00 uur en 23.00 uur;
-          60 dB(A) gedurende de nachtperiode tussen 23.00 uur en 07.00 uur.
 
Voor de gewenste uitbreiding zal een vergunningsprocedure in het kader van de Wet milieubeheer. In dit kader is geen akoestisch onderzoek uitgevoerd. In de beschikking van de vergunning Wet milieubeheer worden voorschriften opgenomen met betrekking geluid. De uitbreiding vindt daarbij plaats op 50 meter van de dichtstbijzijnde woning, dit betreft de bedrijfswoning van een (intensief)veehouderij bedrijf.

7.2.2 Woon- en leefklimaat

Bestemmingen die als geluidsbron c.q. hinderbron kunnen functioneren, kunnen onderverdeeld worden in geluidsbronnen in het kader van de Wgh en geluidsbronnen in meer algemeen in het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). In de Wro wordt geen lijst van geluidsbronnen gegeven, het leidmotief is "een goede ruimtelijke ordening". Naast de geluidsbronnen uit de Wgh zullen onder de Wro meer bestemmingen in het voorkomende geval als geluidsbron beschouwd dienen te worden.
 
De VNG-brochure “bedrijven en milieuzonering” is hierbij een belangrijk hulpmiddel. Wordt aan de richtwaarden van deze brochure voldaan dan kan worden aangenomen dat het akoestisch klimaat bij de bestaande geluidsgevoelige bestemming(en) voldoende is en dat het bedrijf zich daar kan vestigen zonder vergaande voorschriften in het milieuspoor. Er moet in de akoestische beschouwing worden uitgegaan van wat binnen de nieuwe bestemming redelijkerwijs akoestisch mogelijk is en niet van een eventuele vergunningsaanvraag.
 
De melkrundveehouderij valt onder de categorie ‘Fokken en houden van rundvee’ (SBI-code 0121). Voor deze categorie geldt een richtafstand van 30 meter voor het milieuaspect ‘geluid’. De richtafstanden kunnen met één afstandstap (van 30 naar 10 meter) worden verlaagd indien sprake is van omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. In onderhavige situatie is er sprake van een gemengd gebied. Vanaf de grens van het bouwblok, waar redelijkerwijs bedrijfsactiviteiten ontplooit kunnen worden, tot enig geluidsgevoelig object in de omgeving is er steeds minimaal 10 meter afstand. Er kan worden aangenomen dat het akoestisch klimaat bij de bestaande geluidsgevoelige bestemmingen voldoende is en blijft.