direct naar inhoud van Artikel 3 Maatschappelijk
Plan: Uitbreiding Sint Lucas
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0757.BP05sintlucas-VST1

Artikel 3 Maatschappelijk

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Maatschappelijk' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. onderwijs;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' tevens voor de instandhouding van monumentale bebouwing;
  • c. ter plaats van de aanduiding 'monumentale boom' tevens voor de instandhouding van monumentale bomen;

met de daarbij behorende:

  • d. tuinen, erven en terreinen;
  • e. wegen en paden;
  • f. parkeervoorzieningen;
  • g. groenvoorzieningen;
  • h. waterlopen, waterpartijen en waterberging;
  • i. speelvoorzieningen;
  • j. kunstobjecten;
  • k. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3.2 Bouwregels

3.2.1 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. het bouwvlak mag geheel worden bebouwd tenzij op de verbeelding een bebouwingspercentage is aangegeven;
  • c. de goothoogte van een gebouw mag niet meer 4 meter bedragen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
  • d. de bouwhoogte van een gebouw mag niet meer dan 4 meter bedragen tenzij anders op de verbeelding aangegeven;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' mag de goot- en bouwhoogte niet meer bedragen dan de goot- en bouwhoogte van de bestaande bebouwing;


3.2.2 Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van vlaggenmasten en lichtmasten mag niet meer dan 6 meter bedragen;
  • b. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen;
  • c. de bouwhoogte van kunstobjecten mag niet meer dan 5 meter bedragen;
  • d. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 3 meter bedragen.

3.3 Nadere eisen

3.3.1 Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing, ten behoeve van:

  • a. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de verkeersveiligheid;
  • c. de sociale veiligheid;
  • d. de milieusituatie; en
  • e. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.


3.3.2 Bij toepassing van het bepaalde in lid 3.3.1 is het bepaalde in artikel 7, lid 2 van toepassing.