4.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid
4.2.1 onder a en toestaan dat een gebouw gedeeltelijk buiten het bouwvlak wordt gebouwd, mits:
-
a. de gezamenlijke oppervlakte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer dan 10 m² bedraagt;
-
b. de goot- en bouwhoogte van de gebouwen buiten het bouwvlak niet meer bedraagt dan 4 meter;
-
c. geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
-
1. het straat- en bebouwingsbeeld;
-
2. de verkeersveiligheid;
-
3. de sociale veiligheid;
-
4. de milieusituatie; en
-
5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
4.4 Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik strijdig met deze bestemming, zoals bedoeld in artikel 21 wordt in ieder geval gerekend:
geluidszoneringsplichtige en BEVI-inrichtingen;
-
a. wonen;
-
b. detailhandel, met uitzondering van productiegebonden detailhandel als bedoeld in 4.1 sub b;
-
c. een verkooppunt voor motorbrandstoffen (incl. LPG), behoudens het bepaalde in 4.1 onder f;
-
d. opslag van goederen en materialen voor de voorgevellijn;
-
e. het gebruik van gronden en bouwwerken ten behoeve van bedrijven, anders dan die welke zijn genoemd in artikel 4.1;
-
f. een seksinrichting.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning, met inachtneming van de milieusituatie, afwijking toestaan van:
-
a. het bepaalde in lid 4.1, sub a juncto lid 4.4, sub f en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd die naar de aard en de invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met bedrijven die zijn genoemd in bijlage Lijst van bedrijfsactiviteiten doch daarin niet wordt genoemd, mits het geen geluidzoneringsplichtige inrichtingen betreft;
-
b. het bepaalde in lid 4.1, sub a juncto lid 4.4, sub f en toestaan dat tevens bedrijven worden gevestigd genoemd in bijlage Lijst van Bedrijfsactiviteiten onder categorie 3 mits het bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot bedrijfsactiviteiten als bedoeld in artikel 4.1;
Bij de beoordeling van de aard en invloed van de milieubelasting van een bedrijf worden ten minste de volgende milieucomponenten in de beoordeling betrokken: het al dan niet continue karakter van de bedrijfsactiviteit, geluidhinder, geurproductie, stofuitworp, gevaar, visuele hinder, verontreiniging van lucht, bodem en water, verkeersaantrekking.