23.2 Zend- en ontvang- en/of sirenemasten
Burgemeester en wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het straat- en bebouwingsbeeld, de woonsituatie, de milieusituatie, de verkeersveiligheid, de sociale veiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden, bij een omgevingsvergunning afwijken ten behoeve van zend- en ontvang- en/of sirenemasten. Hiervoor gelden de volgende voorwaarden:
-
a. losse masten met hekwerken, gebouwtjes e.d. zijn alleen toegestaan:
-
1. op gebouwen, niet zijnde woningen;
-
2. langs snelwegen (in de nabijheid van bruggen, viaducten of benzinestations);
-
3. op bedrijventerreinen (in de nabijheid van bruggen, viaducten of benzinestations)
-
4. op sportparken.
-
b. installaties op of aan een gebouw zijn alleen toegestaan:
-
1. indien het (radiografisch) onderbouwd is;
-
2. indien het landschappelijk ingepast is;
-
3. indien de keuze voor de mast (vakwerkmast of prikmast) en de hoogte gemotiveerd is;
-
4. op hoge gebouwen; bij voorkeur op een plat dak en zo ver mogelijk van een dakrand, met dien verstande dat bijzondere en waardevolle gebouwen in beginsel geheel dienen te worden ontzien, zonodig in overleg met de monumentencommissie;
-
5. tegen gevels aan; wanneer de invloed van die installaties geen afbreuk doen aan de aanwezige kwaliteiten.