Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Volgerweg 14
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0370.2016Volgerweg14-VA01
1 Inleidende regels
 
Artikel 1 Begrippen
 
1.1. In deze regels wordt verstaan onder:
 
a. plan:
het bestemmingsplan "Volgerweg 14" van de gemeente Beemster;
 
b. bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0370.2016Volgerweg14-VA01;
 
c. de verbeelding:
de verbeelding bestaande uit het blad met het nummer NL.IMRO.0370.2016Volgerweg14-VA01, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
 
d. aanbouw:
een gebouw met een primaire woonfunctie dat als afzonderlijke ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw waarmee het in directe verbinding staat, welk gebouw onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
 
e. aanduiding:
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;
 
f. aanduidingsgrens:
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;
 
g. aan-huis-verbonden bedrijf:
een bedrijf dat in, aan of bij een woning wordt uitgeoefend door een (mede)bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat is gericht op het verlenen van diensten; de bedrijfsuitoefening dient een ruimtelijke uitwerking en uitstraling te hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
 
h. aan-huis-verbonden beroep:
een beroep dat in, aan of bij een woning wordt uitgeoefend door een (mede)bewoner van de op het bouwperceel gesitueerde woning, waarbij de woning in hoofdzaak haar woonfunctie behoudt en dat is gericht op het verlenen van diensten; de beroepsuitoefening dient een ruimtelijke uitwerking en uitstraling te hebben die met de woonfunctie in overeenstemming is;
 
i. achtererfgebied:
erf aan de achterkant en de niet naar openbaar toegankelijk gebied gekeerde zijkant, op meer dan 1 m van de voorkant, van het hoofdgebouw;
 
j. agrarisch bedrijf (zie ook reëel - en volwaardig agrarisch bedrijf):
een aan het buitengebied gebonden bedrijf groter dan 10 NGE, waar uitsluitend of in hoofdzaak door middel van het telen van gewassen of het houden van dieren producten worden voortgebracht, waaronder mede wordt verstaan de met die activiteiten qua aard vergelijkbare activiteiten zoals paarden fokken/melken;
 
k. bebouwing:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
 
l. bebouwingspercentage:
het in de regels of op de kaart aangegeven percentage van een bouwvlak, of indien geen bebouwingsgrenzen zijn aangegeven het percentage van het bestemmingsvlak, dat ten hoogste bebouwd mag worden met gebouwen, tenzij in de regels anders is bepaald;
 
m. bed and breakfast:
een kleinschalige vorm van verblijfsrecreatie zonder eigen kookvoorziening die zich met name richt op de trekkende toeristen, die voor één of enkele nachten een onderkomen zoeken; de indeling en invulling van de kamers is sterk afhankelijk van de bestaande bebouwing;
 
n. bedrijfswoning:
een woning liggend op een erf of terrein van een (agrarisch) bedrijf, uitsluitend bestemd voor de huisvesting van één of meer personen wiens/wier huisvesting daar, gelet op de bestemming en bedrijfsvoering van het bedrijf, noodzakelijk is.
 
o. bestaand:
  1. bij bouwwerken: bestaand ten tijde van de terinzagelegging van het vastgesteldbestemmingsplan;
  2. bij gebruik: bestaand ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan;
p. bestemmingsgrens:
de grens van een bestemmingsvlak;
 
q. bestemmingsvlak:
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming;
 
r. bijbehorend bouwwerk:
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel een functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak;
 
s. bijgebouw:
een op zichzelf staand, al dan niet vrijstaand gebouw, dat door zijn vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch en functioneel opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
 
t. bouwen:
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats;
 
u. bouwgrens:
de grens van een bouwvlak;
 
v. bouwperceel:
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
 
w. bouwperceelgrens:
de grens van een bouwperceel;
 
x. bouwvlak:
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, zijn toegelaten;
 
y. bouwwerk:
elke constructie van enige omvang, van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond;
 
z. detailhandel:
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit;
 
aa. dienstverlening:
het verlenen van economische en maatschappelijke diensten aan derden;
 
bb. erker:
een uitbouw aan een woning, die zich bevindt aan de voor- of zijgevel of beide, en ondergeschikt is aan de woning;
 
cc. escortbedrijf:
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend;
 
dd. gebouw:
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
 
ee. gevellijn:
aanduiding van de achtergevel en de verlengde lijn van de (bedrijfs)woning;
 
ff. groepsaccommodatie:
een (deel van) een (agrarisch bedrijfs)gebouw bedoeld voor recreatief nachtverblijf door groepen, waarbij wordt overnacht in slaapzalen en/of slaapkamers en waar een dagverblijf beschikbaar is, inclusief sanitaire voorzieningen en gezamenlijke keukenfaciliteiten;
 
gg. hoofdgebouw:
gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is, zoals de bedrijfsgebouwen, bedrijfswoning of woning;
 
hh. horecabedrijf:
een bedrijf waar bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies worden verstrekt, één en ander al dan niet in combinatie met een vermaaksfunctie, met uitzondering van een erotisch getinte vermaaksfunctie;
 
ii. kamperen:
  1. het houden van recreatief nachtverblijf in een kampeermiddel of in een bouwwerk dat ter beschikking is gesteld voor het houden van een recreatief nachtverblijf, niet zijnde een hotel, een pension of een woning anders dan een recreatiewoning;
  2. het plaatsen dan wel geplaatst houden van kampeermiddelen;
jj. kampeermiddelen:
tenten, tentwagens, kampeerauto’s of caravans dan wel andere onderkomens of andere voertuigen, gewezen voertuigen of gedeelten daarvan, voor zover niet als bouwwerk aan te merken, alsmede trekkershutten en demontabele verblijfsaccommodaties; een en ander voor zover deze onderkomens of voertuigen geheel of gedeeltelijk blijvend zijn bestemd of ingericht dan wel worden of kunnen worden gebruikt voor recreatief nachtverblijf;
 
kk. kas:
een gebouw, waarvan de wanden en het dak geheel of grotendeels bestaan uit glas of ander lichtdoorlatend materiaal, dienend tot het kweken van vruchten, groenten, bloemen of planten, zoals reguliere kassen in de glastuinbouw en kleine teeltondersteunende kassen in devollegrondstuinbouw.
 
ll. maatschappelijke voorzieningen:
voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, sport, onderwijs, openbare orde en veiligheid en daarmee gelijk te stellen sectoren;
 
mm. manege:
een bedrijf dat gericht is op de beoefening van de paardensport in combinatie met één of meer van de navolgende activiteiten of voorzieningen: het in pension houden van paarden en pony‘s, horeca-activiteiten (kantine, foyer en dergelijke), logies en/of verenigingsaccommodatie en het houden van wedstrijden of andere evenementen;
 
nn. nutsvoorzieningen:
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie;
 
oo. omgevingsvergunning:
een vergunning voor het uitvoeren van een project dat invloed heeft op de fysieke leefomgeving, op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (hierna: Wabo);
 
pp. omgevingsvergunning voor het bouwen:
omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk als bedoeld in de Wabo;
 
qq. omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden:
omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, als bedoeld in de Wabo;
 
rr. omgevingsvergunning voor het afwijken:
omgevingsvergunning voor het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met dit plan met toepassing van de in dit plan opgenomen regels inzake afwijking, als bedoeld in de Wabo;
 
ss. onderkomen:
voor verblijf geschikte – al dan niet aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken – voertuigen, vaartuigen, arken, toercaravans, voor zover deze niet als bouwwerk zijn aan te merken, alsook tenten;
 
tt. overkapping:
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, dat een overdekte ruimte vormt zonder dan wel met ten hoogste een wand;
 
uu. paardenbak:
een buitenrijbaan ten behoeve van paardrijactiviteiten, met een bodem van zand, hout, boomschors of ander materiaal om de bodem te verstevigen en al dan niet voorzien van een omheining;
 
vv. paddock:
een ruimte waar één of meerdere paarden ter ontspanning en naar eigen inzicht vrij kunnen bewegen en al dan niet (deels) overkapt.  
 
ww. prostitué/prostituee:
degene die zich beschikbaar stelt tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
 
xx. prostitutie:
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding;
 
yy. raamprostitutie:
een seksinrichting waarbij de prostitué/prostituee vanachter de ramen door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie beweegt, uitnodigt dan wel aanlokt;
 
zz. recreatie-eenheid
een recreatie-eenheid is een zelfstandige verblijfsruimte in een gebouw die bestemd is voor recreatief verblijf door een persoon, een (deel van een) gezin of een daarmee gelijk te stellen groep mensen en die niet fungeert als permanent of hoofd-woonverblijf;
 
aaa. recreatiewoning:
een zelfstandig gebouw, dat geen woonkeet, geen caravan en geen bouwsel op wielen is, bestemd voor recreatief verblijf door een persoon, een (deel van een) gezin of een daarmee gelijk te stellen groep mensen en dat niet fungeert als permanent of hoofd-woonverblijf;
 
bbb. seksinrichting:
een voor het publiek toegankelijke gebouw dan wel onderkomen waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting worden in ieder geval verstaan een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar;
 
ccc. sekswinkel:
de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotisch-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht of verhuurd;
 
ddd. statische opslag:
binnenopslag van goederen die geen regelmatige verplaatsing behoeven en geen onevenredige verkeersaantrekkende werking hebben, zoals (seizoens)stalling van (antieke) auto’s, boten, caravans, campers en dergelijke;
 
eee. stolpwoning:
van oorsprong voor agrarisch doel (inclusief wonen) opgericht gebouw op een vierkante plattegrond, bestaande uit één bouwlaag met pyramidaal dak, dat rust op een constructie van poeren en dwarsbalken;
 
fff. straatmeubilair:
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals verkeerstekens, wegbebakening, bewegwijzering, verlichting, halteaanduiding, parkeerregulerende constructies, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaards, afvalcontainers, zitbanken, plantenbakken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, telefooncellen en abri’s;
 
ggg. straatprostitutie:
op of aan de weg of op een andere voor het publiek toegankelijke plaats, door handeling, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot prostitutie bewegen, uitnodigen dan wel aanlokken;
 
hhh. thuiswerk:
degene die thuis prostitutie bedrijft en voldoet aan de volgende voorwaarden:
  • het werk vindt uitsluitend plaats in de eigen woning, waar hij of zij ook volgens het bevolkingsregister staat ingeschreven;
  • werving van klanten gebeurt uitsluitend langs informele weg, adverteren mag slechts incidenteel;
  • aan de buitenkant van het perceel mag niet blijken dat er prostitutie wordt bedreven;
  • er mag door anderen of andere bewoners van de woning geen prostitutie worden bedreven;
  • er mag geen sprake zijn van overlast of aantasting van het woon- of leefklimaat;
 
iii. trekkershut:
een trekkershut is een houten blokhut met een maximale grootte van 30 m2, die dient als periodiek verblijf voor wisselende groepen van recreanten;
 
jjj. uitbouw:
een gebouw met een primaire woonfunctie dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw;
 
kkk. vrij beroep:
een beroep in verband met iemands individuele, persoonlijke kwaliteiten, die in het algemeen op artistiek, academisch of HBO-niveau liggen;
 
lll. webwinkel:
het bedrijfsmatig via internet te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit of Het vanuit een bedrijf verkopen van goederen via internet, waarbij de goederen elders worden bezorgd en er geen sprake is van een voor publiek toegankelijke (winkel)ruimte of showroom.
 
mmm. woning:
een gebouw of gedeelte van een gebouw, bestaande uit een complex van ruimten, dat is bedoeld en dient voor de huisvesting van één huishouden.
 
1.2.
 
Waar in deze regels wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, wordt geduid op de wettelijke regelingen, zoals die luidden op het moment van het ter inzage leggen van het vastgesteld van dit plan.
 
Artikel 2 Wijze van meten
 
2.1. Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
 
a. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:
de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
 
b. de dakhelling:
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak;
 
c. de goothoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel;
 
d. de bouwhoogte van een bouwwerk:
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen;
 
e. de inhoud van een bouwwerk:
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen;
 
f. de breedte en diepte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken of het hart van scheidingsmuren;
 
g. de oppervlakte van een bouwwerk:
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, nederwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk;
 
h. het peil:
de hoogte van de weg ter plaatse van de hoofdtoegang van een gebouw of, indien de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst, de door het bevoegd gezag vastgestelde hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw;
 
i. de hoogte van een windturbine:
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
 
2.2.
 
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen, als plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen, schoorstenen, gevel- en kroonlijsten, luifels, erkers, balkons en overstekende daken buiten beschouwing gelaten, mits de overschrijding van bouw- of bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 m bedraagt.
 
2 Bestemmingsregels
 
Artikel 3 Agrarisch
 
Bestemmingsomschrijving
 
3.1. De voor "Agrarisch" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. agrarische bedrijven;
  2. de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  3. erven.
alsmede voor:
 
Bouwregels
 
3.2. Op deze gronden mag uitsluitend ten behoeve van de bestemming worden gebouwd.
Bouwregels voor bedrijfsgebouwen en bedrijfswoningen
 
3.3. Het bouwen van bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen is niet toegestaan.
 
Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde
 
3.4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
  1. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend landhekken met een bouwhoogte van niet meer dan 1,5 m worden gebouwd;
Specifieke gebruiksregels
 
Strijdig gebruik
 
3.5. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. het opslaan of opgeslagen hebben, in enigerlei vorm, van stoffen en materialen van welke soort dan ook, anders dan ter plaatse noodzakelijk voor de uitoefening van het agrarisch bedrijf;
  2. het opslaan of opgeslagen hebben, in enigerlei vorm, van stoffen en materialen voor statische opslag, voor zover deze opslag meer ruimte inneemt dan 1.000 m2, alsmede het aanwezig of opgeslagen hebben van één of meer aan hun gebruik onttrokken, gerede dan wel onklare machines, voer-, vaar- of vliegtuigen, dan wel onderdelen daarvan;
  3. gebruik als kampeerterrein;
  4. het geplaatst hebben van mobiele kampeermiddelen buiten de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
  5. gebruik als manege;
  6. het bedrijfsmatig ten behoeve van derden vervaardigen of herstellen van goederen, uitgezonderd het verwerken van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf;
  7. het bedrijfsmatig verkopen of ten verkoop aanbieden van goederen bestemd en gereed voor onmiddellijk gebruik of verbruik, uitgezonderd de verkoop of het ten verkoop aanbieden van producten afkomstig van het betrokken agrarisch bedrijf tot een oppervlakte van maximaal 50 m2;
  8. het gebruik van gronden ten behoeve van bosbouw;
  9. het aanleggen of aanwezig hebben van een paardenbak;
Artikel 4 Tuin
 
Bestemmingsomschrijving
 
4.1. De voor "Tuin" aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen;
 
Bouwregels
 
4.2. Op deze gronden mogen uitsluitend erkers aan aanliggende woningen, en bouwwerken, geen gebouw zijnde, worden gebouwd.
 
Bouwregels voor bijbehorende bouwwerken (erkers)
 
4.3. Voor het bouwen van een erker gelden de volgende regels:
  1. erkers zijn niet toegestaan bij karakteristieke bouwwerken
  2. de diepte mag niet meer bedragen dan 1,5 m;
  3. de breedte mag niet meer bedragen dan 2/3 van de gevelbreedte van de woning.
Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
4.4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
  1. uitsluitend op het achtererf mag worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m;
  3. een overkapping is niet toegestaan.
Wijzigingsbevoegdheid
 
4.5. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming "Tuin" wijzigen in de bestemming "Wonen" voor het aanpassen van het bouwvlak van de op hetzelfde perceel aanwezige woning, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast in combinatie met de afwijkingsbevoegdheid lid 5.7 onder c, ten behoeve van het van vorm veranderen en/of vergroten van het bouwvlak van de aanliggende woning;
  2. de afstand van de voorste bouwgrens van het bouwvlak tot aan de voorste bestemmingsgrens van de bestemming "Tuin" mag niet worden verkleind.
Artikel 5 Wonen
 
Bestemmingsomschrijving
 
5.1. De voor "Wonen" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis;
met de daarbij behorende:
  1. bouwwerken;
  2. erven;
Bouwregels
 
5.2. Op deze gronden mogen uitsluitend ten behoeve van deze bestemming bouwwerken worden gebouwd.
 
Bouwregels voor woningen
 
5.3. Voor het bouwen van woningen gelden, onverminderd het bepaalde in lid 5.1, de volgende regels:
  1. er mag uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd, waarbij per bouwvlak maximaal één woning is toegestaan
  2. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 4 m;
  3. gebouwen moeten zijn voorzien van een kap haaks op de weg waarvan de dakhelling niet minder dan 30º en niet meer dan 60º mag bedragen;
  4. de afstand van de woning tot de zijdelingse perceelsgrens, mag niet minder dan 2,5 m bedragen.
  5. de inhoud van het woning inclusief aan- en uitbouwen mag niet meer bedragen dan 750 m³;
Bouwregels voor aanbouwen, uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen
 
5.4. Voor het bouwen van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen gelden de volgende regels:
  1. aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen worden gebouwd binnen bestemmingsvlakken;
  2. de hoogte van aan- of uitbouwen mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van de woning, met een maximum van 4 m;
  3. de diepte van aan- of uitbouwen mag niet meer bedragen dan 3 m loodrecht gemeten vanuit de gevel waaraan wordt aangebouwd onverminderd het bepaalde wat betreft de maximale omvang van 750 m³;
  4. aan de zijgevel van de woning gebouwde aan- of uitbouwen mogen tot maximaal 3 m achter het verlengde van de achtergevel van de woning worden gebouwd, onverminderd het bepaalde wat betreft de maximale omvang van 750 m³;
  5. de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen en overkappingen mogen niet meer bedragen dan respectievelijk 3 m en 6 m;
  6. bijgebouwen moeten zijn voorzien van een kap haaks op de weg waarvan de dakhelling niet minder dan 30º en niet meer dan 60º mag bedragen;
  7. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mag niet meer bedragen dan 50% van het voor bebouwing aangewezen erf van de woning, met voor bijgebouwen en overkappingen een maximum van 48 m.
  8. de zijdelingse afstand tot de aanwezige sloten mag niet minder dan 3,6 m bedragen;
  9. de zijdelingse afstand tot de aanwezige kopergravuresloten mag niet minder dan 7,2 m bedragen.
Bouwregels voor bouwwerken, geen gebouw zijnde
 
5.5. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, gelden de volgende regels:
  1. de hoogte van een erf- of terreinafscheiding mag 1 m achter de voorgevel of het verlengde daarvan niet meer dan 2 m en daarvoor niet meer dan 1 m bedragen;
  2. de hoogte van overige bouwwerken, geen gebouw zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter.
Afwijking van de bouwregels
 
5.6. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in:
  1. lid 5.4 sub a voor het splitsen van een bestaande woning met inachtneming van de volgende regels:
    1. de uitwendige hoofdvorm van het betrokken gebouw, bepaald door de goothoogte, bouwhoogte, nokrichting, dakvorm, dakhelling, gevelindeling en grondoppervlakte blijft zoveel mogelijk gehandhaafd bij karakteristieke hoofdgebouwen;
    2. het aantal te splitsen eenheden van een gewoon hoofdgebouw, een woning zijnde, mag niet meer dan 4 bedragen en het aantal te splitsen eenheden van een karakteristiek hoofdgebouw, een woning zijnde, mag niet meer dan 2 bedragen;
    3. de inhoud van enige wooneenheid mag niet minder bedragen dan 120 m3;
  2. lid 5.4 sub a en b ten behoeve van het bouwen buiten het bouwvlak en/of het vergroten van de woning met inachtneming van de volgende regels:
    1. de afwijking mag uitsluitend worden toegepast op gronden aansluitend aan het bestaande bouwvlak;
    2. de goothoogte van de woning mag niet meer gaan bedragen dan 5,5 m, met dien verstande dat geen sprake mag zijn van een monument of karakteristiek bouwwerk;
  3. lid 5.5 sub f voor het plat afdekken of voor een kap niet haaks op de weg mits de openheid van het landschap niet wordt aangetast;
  4. lid 5.5 sub g voor een grotere gezamenlijke oppervlakte dan 48 m2 voor percelen die groter zijn dan 5.000 m2, met inachtneming van de volgende regels:
    1. afwijking kan worden verleend tot 5 m2 per 0,1 hectare berekend over de eerste hectare, vermeerderd met 10 m2 per hectare berekend over de volgende hectares;
    2. voor de berekening worden delen van 0,1 hectare of delen van een hectare naar boven toe op een geheel afgerond;
    3. afwijking mag uitsluitend worden toegepast ten behoeve van bijgebouwen voor hobbyboeren;
    4. de gezamenlijke oppervlakte van de met toepassing van deze afwijkingsmogelijkheid op te richten bijgebouwen mag niet meer dan 100 m2 bedragen;
  5. lid 5.5 sub g voor een grotere gezamenlijke oppervlakte dan 48 m² ter vervanging of vernieuwing van bestaande legale bijgebouwen, die ten tijde van de ter inzage legging van het vastgesteldbestemmingsplan de in lid 5.5 onder b tot en met g genoemde maten overschrijdt, mits de afwijking niet wordt vergroot.
Specifieke gebruiksregels
 
Strijdig gebruik
 
5.7. Als strijdig gebruik wordt aangemerkt het aanleggen of aanwezig hebben van een paardenbak.
 
Beroep- en bedrijfsuitoefening aan huis
 
5.8. Een woning en de daarbij behorende aan-, uit- en bijgebouwen op gronden als bedoeld lid 5.4 onder a mogen worden gebruikt voor beroeps- en bedrijfsuitoefening aan huis, mits:
  1. de gezamenlijke vloeroppervlakte niet meer bedraagt dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de betreffende woning en de bijbehorende aan-, uit- en bijgebouwen;
  2. het beroeps- en/of bedrijfsuitoefening aan huis betreft die niet vergunningplichtig is op grond van de Wet milieubeheer;
  3. het geen detailhandel of horeca betreft;
  4. op de bij de betreffende woning behorende gronden geen buitenopslag plaatsvindt van goederen ten behoeve van het aan huis gebonden beroep en bedrijf;
  5. in de omgeving van de betreffende woning geen onevenredige vergroting van de verkeers- en parkeerdruk optreedt.
Afwijken van de gebruiksregels
 
5.9. In afwijking van lid 5.7 mag een paardenbak worden aangelegd onder de volgende voorwaarden:
  1. uitsluitend eigendomspercelen groter dan 5.000 m2 komen voor deze afwijking in aanmerking;
  2. per perceel mag slechts één paardenbak worden aangelegd op gronden binnen het bestemmingsvlak en buiten het bouwvlak;
  3. de oppervlakte van een paardenbak mag niet meer bedragen dan 800 m2;
  4. de paardenbak dient in het verlengde van de bestaande bebouwing te worden gesitueerd;
  5. lichtmasten mogen worden gebouwd waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 5 m, mits zij niet leiden tot lichtoverlast;
  6. de paardenbak mag van een omheining worden voorzien waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 1,5 m.
Kleinschalig kamperen
 
5.10. Het bevoegd gezag kan, indien geen onevenredige schade wordt toegebracht aan landschappelijke en agrarische belangen, een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van een kleinschalig kampeerterrein bij woningen die op de verbeelding als ‘Karakteristieke bouwwerken’ zijn aangeduid, mits:
  1. het kleinschalig kampeerterrein uitsluitend wordt gebruikt gedurende de periode van 1 maart tot en met 31 oktober;
  2. het aantal standplaatsen niet meer bedraagt dan 20;
  3. een standplaats een minimum oppervlakte heeft van 120 m2;
  4. per standplaats maximaal één kampeermiddel en maximaal twee bijzettentjes worden geplaatst;
  5. per kleinschalig kampeerterrein niet meer dan zes standplaatsen worden ingenomen door demontabele verblijfsaccommodaties en niet meer dan één standplaats door een trekkershut;
  6. de oppervlakte van het kleinschalig kampeerterrein niet meer bedraagt dan 5.500 m²;
  7. het kleinschalig kampeerterrein is gelegen binnen het bouwvlak en, indien daar onvoldoende ruimte beschikbaar is, ten hoogste 1.500 m² op gronden buiten het bouwvlak, waarbij het aanvullende kampeerterrein zijdelings direct aansluit op de grens van het agrarisch bouwvlak;
  8. sanitaire en andere voorzieningen ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein uitsluitend worden gerealiseerd binnen bestaande gebouwen binnen het bestemmingsvlak;
  9. het inrichten of hebben van een kleinschalig kampeerterrein niet gepaard gaat met of gevolgd wordt door uitbreiding van het bouwvlak vanwege de oorspronkelijke bestemming;
  10. het kleinschalig kampeerterrein en de daarbij behorende parkeervoorzieningen beginnen achter de achtergevelrooilijn van de agrarische bedrijfswoning;
  11. de trekkershut zo dicht mogelijk tegen de bestaande op het perceel aanwezige bebouwing wordt gesitueerd;
  12. aanvrager beschikt over een door de gemeente goedgekeurd erfinrichtingsplan ten behoeve van het kleinschalig kampeerterrein;
  13. gedurende de periode van 1 november tot en met 28 of 29 februari geen kampeermiddelen of demontabele verblijfsaccommodaties worden geplaatst.
Bed and breakfast
 
5.11. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van een bed and breakfast, mits voldaan wordt aan de volgende regels:
  1. de bed and breakfast mag uitsluitend worden gerealiseerd in een woning die permanent is en blijft bewoond door de hoofdgebruiker van het perceel en/of in de daarbij behorende bijgebouwen;
  2. de bed and breakfast aan niet meer dan 8 personen gelijktijdig nachtverblijf verschaft;
  3. parkeren ten behoeve van de bed and breakfast plaats heeft op eigen terrein;
  4. indien de bed and breakfast (deels) wordt gerealiseerd in een bijgebouw, mag er geen onaanvaardbare verkeerssituatie optreden, waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met parkeerplaatsen, maar ook met de capaciteit van de weg;
  5. het gebruik van de woning als bed and breakfast moet ondergeschikt zijn aan de hoofdbestemming;
  6. het gebruik van aan- en uitbouwen en bijgebouwen als bed and breakfast mag niet meer dan 70 m2 bedragen mits wordt voldaan aan lid 5.4.
Wijzigingsbevoegdheid
 
5.12. Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming "Wonen" wijzigen in de bestemming "Tuin" voor het aanpassen van het bouwvlak van de op hetzelfde perceel aanwezige woning, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de wijzigingsbevoegdheid mag uitsluitend worden toegepast ten behoeve van het van vorm veranderen van het bouwvlak van de aanliggende woning;
  2. de afstand van de voorste bouwgrens van het bouwvlak tot aan de voorste bestemmingsgrens van de bestemming "Wonen" mag niet worden verkleind.
Artikel 6 Waarde - Cultuurhistorie
 
Bestemmingsomschrijving
 
6.1. De op de verbeelding als "Waarde – Cultuurhistorie" aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. behoud van de aanwezige cultuurhistorische en landschappelijke waarden;
  2. de overige bestemmingen die daaraan zijn toegewezen op basis van de verbeelding.
Bouwregels
 
6.2. Op deze gronden mag ten behoeve van de op de verbeelding aangegeven onderliggende bestemming worden gebouwd met in acht name van aanwezige cultuurhistorische waarden.
 
Nadere eisen
 
6.3. Het bevoegd gezag kan voor de bouw van bouwwerken bij afwijking van de bouwregels of bij toepassing van een wijzigingsbevoegdheid ten dienste van de op de verbeelding aangegeven onderliggende bestemming eisen dat:
  1. de aanvrager van een omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport overlegt waaruit blijkt dat de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het terrein dat wordt verstoord in voldoende mate is vastgesteld en met deze waarden actief rekening wordt gehouden;
  2. alvorens de afwijking wordt verleend, advies wordt ingewonnen bij een door het bevoegd gezag aan te wijzen deskundige;
  3. er geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de cultuurhistorische en landschappelijke waarden van het gebied.
3 Algemene regels
Artikel 7 Anti-dubbeltelregel
 
7.1. Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
 
Artikel 8 Algemene bouwregels
 
8.1. Het is verboden op een terrein of bouwperceel zodanig te bouwen, dat daardoor op een aangrenzend terrein of bouwperceel een toestand zou ontstaan, die ter plaatse niet meer met de regels zou overeenstemmen, of voor zover al daar een afwijking van de regels bestaat, zodanig te bouwen, dat deze afwijking nog zou worden vergroot.
 
8.2. Voor het bouwen van gebouwen op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden geldt dat een op grond van de hoofdbestemming toelaatbaar geluids- en gevaargevoelig gebouw of een uitbreiding van een geluids- en gevaargevoelig gebouw niet mag worden gebouwd.
 
8.3. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van het bepaalde in lid 8.2 ten behoeve van het bouwen van nieuwe dan wel het uitbreiden van bestaande geluids- en gevaargevoelige gebouwen, mits:
  1. de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van geluidsgevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde, of een verkregen hogere waarde;
  2. het externe veiligheidsrisico voor gevaargevoelige gebouwen niet hoger zal zijn dan de toegestane waarden voor individueel een groepsrisico in de Wet milieubeheer.
Artikel 9 Algemene gebruiksregels
 
9.1. Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan:
  1. gebruik van gronden, gebouwen, bouwwerken en onderkomens ten behoeve van een seksinrichting en/of escortbedrijf, sekswinkel, thuiswerk, raamprostitutie en straatprostitutie;
  2. het gebruik van bijgebouwen bij een woning als zelfstandige woning.
Artikel 10 Algemene afwijkingsregels
 
10.1. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van de in het plan gestelde regels ten aanzien van de navolgende afwijkingsmogelijkheden.
 
Afwijkingsregel voor 10% afwijken maten, afmetingen en percentages
 
10.2. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van de in de regels gegeven maten, afmetingen en percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages. Deze afwijking is niet van toepassing op woningen, bedrijfswoningen en recreatiewoningen.
 
Afwijkingsregels gebouwen, geen woning of bedrijfswoning zijnde
 
10.3. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken voor de bouw van utilitaire bouwwerken, waaronder transformatorhuisjes, gasdrukregel- en meetstations en gemalen, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de oppervlakte mag niet meer dan 25 m2 bedragen;
  2. de goothoogte mag niet meer dan 3,5 m bedragen;
  3. de bouwhoogte mag niet meer dan 6 m bedragen.
Afwijkingsregels voor vervangende nieuwbouw
 
10.4. Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken voor het overschrijden van de voorgeschreven bouwregels voor (bedrijfs)woningen ten behoeve van een vervangende (bedrijfs)woning, met inachtneming van de volgende regels:
  1. de afwijking van de goothoogte en voorgevelbreedte voor woningen mag niet meer dan 60 cm bedragen;
  2. de inhoud van de (bedrijfs) woning mag niet meer dan de bestaande inhoud van de (bedrijfs)woning of maximaal 750 m3 bedragen;
  3. een (bedrijfs)woning mag vervangen worden door een stolp, met inachtneming van de volgende regels;
    1. het bouwperceel heeft een oppervlakte van niet minder dan 1 ha;
    2. de oppervlakte van de stolp mag niet minder dan 225 m2 (15 x 15 m) en niet meer dan 400 m2 (20 x 20 m) bedragen;
    3. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3,5 m;
    4. de dakhelling mag niet minder dan 45º en niet meer dan 52 º bedragen;
    5. de afstand van de stolp tot de zijdelingse perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m;
    6. het met niet meer dan 5 m afwijken van een vastgesteld onderdeel van de grens, richting of het profiel van een weg, indien bij definitieve uitmeting blijkt, dat een zodanige afwijking noodzakelijk is.
10.5. De afwijkingen van dit artikel kunnen uitsluitend worden verleend, mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de verkeersveiligheid;
  3. de sociale veiligheid;
  4. de milieusituatie;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden;
  6. de mogelijkheden tot behoud, herstel en ontwikkeling van de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de droogmakerij.
Artikel 11 Algemene regels omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden
 
11.1. Het is verboden, m.u.v. de dubbelbestemming leiding, op of in de in dit plan bedoelde gronden, zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden, geen normale onderhoudswerkzaamheden zijnde en niet zijnde werkzaamheden van ondergeschikte betekenis, uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren, zijnde:
  1. het ontginnen, bodemverlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  2. het aanbrengen van bovengrondse of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur;
  3. het graven, vergraven of dichten van waterlopen;
  4. het beplanten, aanbrengen van houtgewas op en bebossen van gronden, die ten tijde van het kracht worden van dit plan als niet zijnde beplant met houtgewas of niet als bosgronden konden worden aangemerkt;
  5. het aanbrengen van afbeeldingen of tekens voor commerciële doeleinden.
Toetsingscriterium
 
11.2. Het bevoegd gezag verleent een vergunning zoals bedoeld in lid 11.1 als voldoende is gebleken dat de gevolgen daarvan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden van de droogmakerij niet onevenredig aantast, of dat de mogelijkheden tot herstel van de waarden niet verkleind worden.
 
11.3. Alvorens te beslissen over de vergunning wordt door het bevoegd gezag zo nodig advies gevraagd van een daartoe aangewezen beoordelingscommissie van deskundigen.
 
4 Overgangs- en slotregels
Artikel 12 Overgangsrecht
 
Bouwen
 
12.1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, of gebouwd kan worden krachtens een bouwvergunning, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
  1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd;
  3. mits de aanvraag van de bouwvergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
Afwijking
 
12.2. Het bevoegd gezag kan éénmalig een omgevingsvergunning verlenen in afwijking van lid 12.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10 %.
 
Uitzondering
 
12.3. Lid 12.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
 
Gebruik
 
12.4. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
 
Strijdig gebruik
 
12.5. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid 12.4, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
 
Verboden gebruik
 
12.6. Indien het gebruik bedoeld in lid 12.4 na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
 
Uitzondering
 
12.7. Lid 12.4 is niet van toepassing op het gebruik dat al in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsregels van dat plan.
 
Artikel 13 Slotregel
 
13.1. Deze regels worden aangehaald als: "Regels van het bestemmingsplan Volgerweg 14 te Middenbeemster".