direct naar inhoud van Artikel 8 Algemene aanduidingsregels
Plan: Uilennest Hollewand
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0244.bpUilennest-0003

Artikel 8 Algemene aanduidingsregels

8.1 Vrijwaringszone - molenbiotoop
8.1.1 Waardebepaling

Ter plaatse van de aanduiding 'vrijwaringszone - molenbiotoop' geldt dat behalve voor de andere daar voorkomende bestemmingen, de gronden mede bestemd zijn voor het beschermen van de windvang en het uitzicht op de molen als werktuig en als een bijzonder beeldbepalend element.

8.1.2 Bouwregels
a Bouwverbod

In afwijking van (mogelijk) toegelaten gebouwen en bouwwerken geen gebouw zijnde, in een of meerdere andere bestemmingen, is het verboden deze te bouwen hoger dan een bepaalde maximale hoogte (='Hx'). Deze hoogte komt tot stand op basis van de volgende formule (hierbij is 'x' de afstand in meters van het betreffende object ten opzichte van de molen en Hb is de hoogte van het maaiveld van het beoogde bouwplan boven NAP):

Molen De Fortuin: Hx = (x / 50 + 3,16) + (6,4 - Hb)

b Opheffen bouwverbod

Burgemeester en wethouders kunnen het hiervoor opgenomen bouwverbod opheffen mits:

  • a. de bouwregels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
  • b. de beheerder van de molen is geraadpleegd;
  • c. de volgende bepalingen in acht worden genomen:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij nadrukkelijk het omschreven belang uit artikel 8.1.1 wordt meegewogen;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
    • 4. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing of motivering.

Bij het opheffen van het bouwverbod wordt de procedure voor een afwijking gevolgd, middels een verklaring van geen bezwaar.

8.1.3 Omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
a Vergunningplicht

Voor de aangewezen gronden geldt dat het verboden is om hoogopgaande beplanting te planten zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden van burgemeester en wethouders, zulks ongeacht het bepaalde in de regels bij andere op deze gronden van toepassing zijnde bestemmingen.

b Vergunningverlening

De vergunning als bedoeld in artikel 8.1.3 onder a wordt verleend als is gebleken dat het beoogde werk geen directe of indirecte gevolgen heeft welke niet leidt tot een verstoring van het belang als omschreven in artikel 8.1.1 danwel dat verstoring ervan redelijk is en het belang als omschreven in artikel 8.1.1 daarbij voldoende is gewaarborgd.

Het verlenen van de omgevingsvergunning kan mits:

  • a. de regels uit de desbetreffende bestemming in acht worden genomen;
  • b. de beheerder van de molen is geraadpleegd;
  • c. de volgende bepalingen in acht worden genomen:
    • 1. de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad waarbij nadrukkelijk het omschreven belang uit artikel 8.1.1 wordt meegewogen;
    • 2. het straat- en bebouwingsbeeld en de verkeersveiligheidsbelangen niet onevenredig worden geschaad;
    • 3. door initiatiefnemer een zekerheidstelling is afgeven met betrekking tot de (plan)kosten;
    • 4. de afwijking voorzien wordt van een ruimtelijke onderbouwing of motivering.

Aan de vergunning kunnen voorschriften worden verbonden.

8.1.4 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd, met in acht neming van het bepaalde in artikel 10, en met toepassing van artikel 3.6 Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door:

  • a. de gebieden waar de aanduiding als genoemd in artikel 8.1.1 betrekking op hebben te vergroten en / of te veranderen indien dat op basis van nader verkregen kennis noodzakelijk en / of mogelijk is.
  • b. de formules als genoemd in artikel 8.1.2 te veranderen en / of hier desgewenst een extra aanduiding voor op te nemen indien dat op basis van nader verkregen kennis noodzakelijk en / of mogelijk is.