Plan: | Bestemmingsplan Wapenveld-Dorp, 1e herziening (Flessenbergerweg 23) |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000203-va01 |
Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient te worden bepaald of de aanwezige bodemkwaliteit past bij het toekomstige gebruik van die bodem en of deze optimaal op elkaar kunnen worden afgestemd. Om hierin inzicht te krijgen dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd.
Boluwa Eco Systems B.V. uit Hattem heeft ter plaatse een bodemonderzoek verricht. Voor de opzet van het onderzoek is uitgegaan van een onverdachte locatie op basis van de NEN 5740 norm. Het bodemonderzoek is opgenomen in Bijlage 1 van deze toelichting.
Op basis van de resultaten van het onderzoek kan geconcludeerd worden, dat er in de bovengrond van MM1 licht verhoogde gehalten zink, PCB (som7) en PAK (10-VROM) zijn aangetoond. De resultaten van het onderzoek laten tevens zien dat de PCB (som7) de achtergrondwaarde overschrijdt, echter de getoetste waarde betreft de rapportage grens van het laboratorium. In het schrijven van de SIKB d.d. 30-10-2008 staat:
Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat "< vereiste rapportagegrens AS 3000" dan wel "< vereiste aantoonbaarheidsgrens AP04 " hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond, baggerspecie, bodem of bodem onder oppervlaktewater voldoet aan de van toepassing zijnde normen uit de Regeling bodemkwaliteit.
Op basis hiervan mag worden gesteld dat er geen verontreinigingen met PCB's zijn vastgesteld.
De lichte verhoging met PAK (10-VROM) kan te maken hebben met menselijke activiteiten op de locatie. De gemeten gehalten zijn niet ongewoon voor plaatsen waar mensen wonen en/of werken. Vroeger was het heel gewoon om de asla in de tuin te legen of vuurtje te stoken om afval te verbranden.
In de ondergrond van MM2 is een licht verhoogd gehalte PCB (som7) aangetoond. Als verklaring voor het verhoogde gehalte PCB's (som 7): zie het hierboven genoemde.
In het grondwater van Pbl is een licht verhoogd gehalte dichloorethenen aangetoond. De resultaten van het onderzoek laten zien dat het gehalte dichloorethenen de streefwaarde overschrijdt, echter de getoetste waarde betreft de rapportage grens van het laboratorium. In het schrijven van de SIKB d.d. 30-10-2008 staat:
Indien alle individuele waarden als onderdeel van de berekende waarde het resultaat "< vereiste rapportagegrens AS 3000" dan wel "< vereiste aantoonbaarheidsgrens AP04 " hebben, mag de beoordelaar ervan uit gaan dat de kwaliteit van de grond, baggerspecie, bodem of bodem onder oppervlaktewater voldoet aan de van toepassing zijnde normen uit de Regeling bodemkwaliteit.
Op basis hiervan mag worden gesteld dat er geen verontreinigingen met dichloorethenen zijn vastgesteld.
De resultaten van het verkennend bodemonderzoek geven geen milieuhygiënische belemmeringen voor de verkoop van de locatie, het wijzigen van de bestemming van de locatie en het verkrijgen van een bouwvergunning op de betreffende locatie.