Plan: | Heerde Dorp, Brede School Heerde West |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000406-va01 |
De locatie ligt centraal in de wijk aan de Rhijnsburglaan. Deze laan is voor de buurt een ontsluitingsweg, zowel in noordelijke als in zuidelijke richting. De overige wegen zijn functioneel van mindere betekenis en hebben voornamelijk een functie voor de daaraan gelegen woningen; van een wijk- of buurtontsluiting is geen sprake. De verkeersintensiteiten op de wegen rond de locatie Margrietschool zijn in absolute aantallen laag. Op de Rhijnsburglaan bedraagt de etmaalintensiteit 1.400 á 1.500 motorvoertuigen ter plaatse van de Zuppeldseweg 1.200 á 1.300 ter hoogte van de school; nabij de Kamperweg is de intensiteit circa 3.800 mvt (bron: geluidsniveaukaart gemeente Heerde).
Medio september 2010 zijn er door BVA Verkeersadviezen verkeerstellingen op de wegen rondom het onderhavige plangebied uitgevoerd. Aangezien deze tellingen zijn verricht na de brand van de Margrietschool op 29 augustus 2010, is dit geen volledige weergave van het aantal intensiteiten, zoals die was toen de Margrietschool nog in bedrijf was. De Rhijnsburglaan heeft op basis van deze tellingen een etmaalintensiteit van circa 800 motorvoertuigen per weekdag ter hoogte van het plangebied tot circa 1060, even ten noorden daarvan. Voor de overige wegen ligt de intensiteit veelal op enkele honderden voertuigen.
Dat zijn alleszins aanvaarbare waarden: voor een 'erf' wordt een intensiteit van 1.000 motorvoertuigen per etmaal acceptabel bevonden en voor een normale woonstraat is dat een intensiteit van 2.000 á 2.500 mvt/etmaal. Voor wegen met een buurt-/ wijkontsluitingsfunctie zijn intensiteiten tot ca. 6.000 mvt/etmaal acceptabel (ASVV 2004, CROW).
Door de komst van de Brede School zal de verkeersintensiteit toenemen. Op basis van landelijk kentallen (Verkeersgeneratie voorzieningen, CROW 2008) wordt een verkeersproductie verwacht van tussen de 600 en 700 motorvoertuigen per werkdag (zie tabel 1). Uit het in paragraaf 5.3 genoemde onderzoek blijkt dat hier de bovengrens wordt behaald. Om de toename van het verkeer te bepalen, moet de bestaande verkeersproductie van de twee scholen (inclusief Margrietschool) hierop in mindering worden gebracht. Dit leidt ertoe dat de totale verkeerstoename per dag tussen de 400 en 450 mvt per etmaal zal liggen. Deze toename zal zich vooral voordoen op het deel van de Rhijnsburglaan tussen de Kamperweg en A. Lijphartlaan en zich concentreren rond het brengen en halen van de kinderen. In de ochtendspits (die meer geconcentreerd is dan de middagspits) zal daarmee de intensiteit met 200 á 250 motorvoertuigen kunnen toenemen. Gezien het profiel van de Rhijnsburglaan is dat geen enkel probleem. Zelfs een toename die dubbel zo groot zou zijn, kan zonder problemen verwerkt worden.
mvt per etmaal | |
Basisscholen Brede School Heerde-West | 450 |
Peuterzalen/Kinderopvang Brede School | 140 |
Gymzaal | 80 |
Totaal | 670 |
bestaande verkeersproductie scholen | -230 |
toename verkeer (mvt per werkdag) | 440 |
Overigens, Veilig Verkeer Nederland heeft een enquête gehouden onder (een deel van de) ouders van de betrokken scholen. Als we die uitkomsten als basis zouden nemen, zijn minder auto’s te verwachten dan hiervoor berekend, aangezien gemiddeld maar zo'n 20% van de ouders aangeeft de kinderen met de auto naar school te brengen. Bij 481 leerlingen en gemiddeld 1,5 kind per gezin, zou dat neerkomen op nog geen 150 mvt/dag voor de basisscholen in plaats van de veronderstelde 450. Er kan dus worden aangenomen dat de aannames op basis van de landelijk kentallen eerder te hoog dan te laag zijn. Dit betekent dat in verkeersplanologisch opzicht de locatie geschikt is voor de vestiging van een Brede School.
In voornoemde cijfers is geen rekening gehouden met het verkeer dat samenhangt met de kerkfunctie. De intensiteitstoename die deze functie met zich mee brengt is zeer beperkt en doet zich voor op momenten dat het verkeer aanzienlijk minder druk is dan gemiddeld. Ook deze functie is daarmee vanuit verkeersplanologisch geen probleem.
Het grootste deel van de kinderen komt te voet en te fiets naar school. Het is een belangrijke eis dat dit veilig kan plaatsvinden. Om te beoordelen of dit mogelijk is, maken we een onderscheid in:
De directe schoolomgeving
In de directe schoolomgeving verdient vooral de Rhijnsburglaan ter hoogte van de school bijzondere aandacht. Het is immers op deze plek dat alle routes samenkomen en het oversteken zich concentreert. Dit betekent dat de snelheid van autoverkeer hier daadwerkelijk laag moet zijn: maximaal 30 km/uur. Een herinrichting van de weg hier ter plaatse is dan ook noodzakelijk. Een verblijfs-/erfachtige inrichting op deze plek kan het bijzondere karakter van de plek en de school benadrukken. Hierbij mag overigens de doorgaande functie van de Rhijnsburglaan niet aangetast worden; wel mag het doorgaande wegbeeld worden tegengegaan, maar in fysieke zin moet rijden van noord naar zuid v.v. mogelijk blijven. Door de buurtbewoners is aangegeven dat de Rhijnsburglaan als sluiproute wordt gebruikt. Hoewel dat in cijfermatig opzicht niet als groot probleem kan worden aangemerkt, zal een erfachtige inrichting eraan bijdragen dat de route voor sluipverkeer minder aantrekkelijk wordt. Ook sluit een erfachtige inrichting aan op de top 3 van zaken die door ouders belangrijk worden gevonden bij de Brede School (bron: Verkeersveiligheid Brede School Heerde West, door de ogen van de gebruikers, Veilig Verkeer Nederland, 2009).
Opheffen deel A. Lijphartlaan (tussen De Pagenberg en Rhijnsburglaan)
Om voldoende ruimte te kunnen realiseren voor een Brede School op deze locatie, is het noodzakelijk om de A. Lijphartlaan tussen de Rhijnburglaan en De Pagenberg op te heffen. Verkeerskundig leidt deze maatregel ertoe dat buurtbewoners die westelijk van de afsluiting wonen, een iets andere route moeten nemen: in plaats van de A.Lijphartlaan moet er gebruik gemaakt worden van De Pagenberg en De Sa. Gezien het aantal woningen waar het om gaat en de bestaande verkeersintensiteiten in de genoemde wegen, is de minimale toename van verkeer hier in verkeerskundig opzicht geen probleem. Aanvullende maatregelen in deze straten zijn dan ook niet noodzakelijk.
Wat wel als verkeerskundig nadeel van deze maatregel kan worden benoemd, is het feit dat fietsers richting het centrum worden geconfronteerd met een kleine omrijbeweging. Aan dit nadeel kan worden tegemoet gekomen door aan de noordkant van de Brede School een doorgaande fiets-/voetverbinding te creëren. Het omfietsen/-lopen is dan niet meer dan enkele tientallen meters.
Wat betreft de civieltechnische aspecten geldt dat in dit gedeelte van de A. Lijphartlaan geen hoofdleidingen voor riolering, gas, water, elektra, telefonie en CAI-kabel liggen. De riolering ter plaatse heeft een diameter van 30 cm en wordt alleen gebruikt voor afwatering van straatkolken en de basisschool de Spreng. De overige leidingen liggen hoofdzakelijk aan de zijde van de basisschool de Spreng. Ook vanuit deze optiek bestaat er dus weinig bezwaar tegen het opheffen van dit weggedeelte.
Routes binnen de buurt
Voor routes binnen de buurt geldt dat de kinderen vanuit alle windrichtingen naar de school komen. Routes in de buurt zelf zijn daarbij niet problematisch, want zowel de intensiteiten als de snelheden van het verkeer zijn doorgaans laag; wel is het gewenst om de gehele buurt formeel als 30 km-zone aan te wijzen en wellicht lokaal enkele fysieke maatregelen te treffen. In overleg met de bewoners moet dit nader uitgewerkt worden.
Rhijnsburglaan
Op de Rhijnburglaan zelf zijn, gezien de verkeersintensiteit, geen aanvullende voorzieningen als fietspaden of fietsstroken noodzakelijk (zie Ontwerpwijzer Fietsverkeer, CROW 2006).
Bovendien past het bij de sfeer van de buurt en de weg als fietsers gewoon op de rijbaan fietsen. Wel is het met het oog op het fietscomfort en fietsveiligheid gewenst de snelheid van het autoverkeer structureel te beheersen. Een snelheidsbeperking van 30 km/uur is daarom wenselijk. Uiteraard zal daarbij rekening gehouden moeten worden met de belangen van de brandweer, die incidenteel ook van deze route gebruik maakt (de uitrukroute loopt via de Kamperweg). Het betekent wel dat een fysieke afsluiting van de Rhijnsburglaan niet aan de orde kan zijn: een doorgaande verkeersroute moet in stand blijven.
Routes van buiten de buurt
Voor kinderen die buiten Schotkamp wonen, is vooral de Kamperweg een potentieel knelpunt. Dit wordt ook in het onderzoek van VVN aangegeven. De Kamperweg kan op verschillende plaatsen worden overgestoken. Van en naar de Wilhelminalaan is de rotonde een veilige oversteek. Meest centraal en optimaal veilig is de oversteek bij de Molenkampweg. Hier ligt een met verkeerslichten beveiligde oversteek en kunnen kinderen via de doorsteek en de Zuppeldsweg via een rustige en veilige route naar de school fietsen. Wel is door VVN aangegeven dat de roodlichtdiscipline op dit punt te wensen over laat. Handhaving door de politie is aldus een aandachtspunt hier.
Een deel van de kinderen zal oversteken ter plaatse van de Rhijnsburglaan. Om de veiligheid ook hier in voldoende mate te waarborgen, is gewenst om de oversteekbaarheid op dit punt te verbeteren. Dat kan op verschillende manieren. Er ligt reeds een zebra op de aansluiting met de Rhijnsburglaan: het is minimaal noodzakelijk deze verhoogd aan te leggen op een drempel. De voorkeur heeft het echter het gehele kruispunt te voorzien van een verkeersplateau, zodat alle kinderen die oversteken (fietsend en te voet), dit veilig kunnen doen, bij een lage snelheid van het autoverkeer. Overwogen daarbij kan worden het verkeersplateau te combineren met een (brede) middengeleider, zodat kinderen in 2 etappes kunnen oversteken: daarmee ontstaat ook op dit punt een veilige en comfortabele oversteek (zie onderstaande impressie).
Impressie gewenste oversteeksituatie Kamperweg/Rhijnsburglaan
Conclusies en randvoorwaarden:
De concentratie van leerlingen en functies leidt ertoe dat de parkeerdruk rond de Margrietschool toeneemt. Op dit punt hebben buurtbewoners ook zorgen geuit. Velen zijn bang voor het ontstaan van een parkeerchaos. Ook uit het onderzoek van VVN blijkt dat voldoende parkeergelegenheid één van de belangrijkste aandachtspunten is.
Parkeren is onder andere afhankelijk van persoonlijke omstandigheden, afstanden tot de school en ook de weersomstandigheden. Om de benodigde parkeerbehoefte te kunnen bepalen is onder andere gebruik gemaakt van het onderzoek van VVN en landelijke ervaringscijfers van het CROW.
Het onderzoek van VVN heeft aangegeven dat 19,5% van de gezinnen de kinderen met de auto naar school brengt. Waarbij voor de Wilhelminaschool het percentage iets omhoog gaat en bij de Spreng juist naar beneden.
De concentratie van leerlingen en functies leidt ertoe dat de parkeerdruk rond de Margrietschool toeneemt. Op dit punt hebben buurtbewoners ook zorgen geuit. Velen zijn bang voor het ontstaan van een parkeerchaos. Ook uit het onderzoek van VVN blijkt dat voldoende parkeergelegenheid één van de belangrijkste aandachtspunten is.
Parkeren is onder andere afhankelijk van persoonlijke omstandigheden, afstanden tot de school en ook de weersomstandigheden. Om de benodigde parkeerbehoefte te kunnen bepalen is onder andere gebruik gemaakt van het onderzoek van VVN en landelijke ervaringscijfers van het CROW.
Het onderzoek van VVN heeft aangegeven dat 19,5% van de gezinnen de kinderen met de auto naar school brengt. Waarbij voor de Wilhelminaschool het percentage iets omhoog gaat en bij de Spreng juist naar beneden.
Op basis van onderstaande onderbouwing worden ongeveer 50 parkeerplaatsen gerealiseerd.
Onderbouwing parkeerbehoefte
Het aantal van 50 parkeerplaatsen wordt als voldoende beschouwd. Voor de berekening hiervan zijn drie documenten gebruikt:
Bepalend in het geheel is het aantal gezinnen dat de kinderen met de auto naar school brengt.
CROW-norm
De CROW-norm gaat in deze situatie uit van maximaal 1 parkeerplaats per lokaal (exclusief personeel). Met 27 lokalen levert dat 27 parkeerplaatsen.
VVN-enquête
Uit de VVN-enquête is het aantal gezinnen te herleiden dat kinderen op deze school zal hebben.
Uitgaande van de VVN-enquête omvat het kindertal 340 gezinnen. Volgens de VVN-enquête heeft 39% belangstelling voor een zoen&zoef-zone. Dat getal is voor de berekeningen gehanteerd.
Methode 's-Hertogenbosch
Volgens VVN rekent de gemeente 's Hertogenbosch met 2,35 parkeerplaats per lokaal en dan zijn voor de BSHW 27 x 2,35 = 63 parkeerplaatsen nodig. Dit getal is voor zover bekend inclusief personeel, dus dan zouden er in dit geval 15 vanaf getrokken kunnen worden en komt het aantal op 48. Daarbij is geen rekening gehouden met de zoen&zoef-ouders. Als de 39% er vanaf getrokken wordt, zijn 30 parkeerplaatsen nodig voor de BSHW en dat is slechts 10% meer dan de CROW-norm.
Rekenmodel op basis van VVN-gegevens (zie Bijlage)
Om de parkeerbehoefte te kunnen onderbouwen is een rekenmodel ontwikkeld waarin alle aspecten in verwerkt zijn. Dit model is in de bijlage opgenomen. In het rekenmodel is rekening gehouden met:
De buitenschoolse opvang is buiten beschouwing gelaten, omdat die behoefte buiten de schoolperiode ligt.
Vaste uitgangspunten rekenmodel
In de berekening zijn twee vaste getallen als uitgangspunt genomen: het percentage zoen&zoef-ouders (39%) en het aantal geplande parkeerplaatsen (±50). Het percentage ouders dat de kinderen tot in school begeleid bepaalt het percentage zoen&zoef-ouders. De huidige percentages zijn een aanname op basis van ervaringen.
Verder zijn de gegevens voor 2013 aangehouden voor wat betreft de verdeling onder- en bovenbouw. Het aantal kinderen in de Kinderopvang is gebaseerd op het totaal aantal kinderen dat genoemd is, minus de onder- en bovenbouw.
Resultaten berekening
Uit de berekening komt naar voren dat het aantal van ±50 parkeerplaatsen, uitgaande van de slechtste weersomstandigheden, alleen toereikend is als het aantal te brengen en te halen kinderen waarvoor geparkeerd wordt, met 25% wordt gereduceerd. Deze reductie wordt gehaald op basis van de huidige ervaringen. Het blijkt dat het gros van de kinderen tegelijkertijd komt/wordt gebracht, een deel vroeg komt en een deel laat. Daarom wordt uitgegaan van 75% gelijkertijd wordt gebracht. Daarbij is er vanuit gegaan dat de kinderen van het kinderdagverblijf niet tijdens de aanvangsuren van de school worden gebracht.
Het parkeren - en zeker het parkeren ten behoeve van het halen en brengen - dient geconcentreerd te worden aan de zijde van de Rhijnsburglaan, om te bevorderen dat buurtvreemd verkeer alleen van deze weg gebruik maakt. Door één geconcentreerde voorziening te maken, wordt voorkomen dat mensen gaan zoeken of een rondje gaan rijden.
Langparkeren voor onderwijzend en niet-onderwijzend personeel (15 plaatsen) dient plaats te vinden aan de zijde van De Pagenberg. Daarvoor wordt een aparte parkeerplaats aangelegd. De zone tussen de Brede School en woningen noordelijk daarvan, biedt ruimte om de benodigde parkeerplaatsen te realiseren. Daarnaast wordt ten behoeve van kiss-en-ride (zoen&zoef) langs de Rhijnsburglaan een deel van het schoolplein bestemd. Deze strook mag echter niet als parkeerstrook gebruikt gaan worden. Om dat te voorkomen worden de volgende voorwaarden gesteld:
Om het gebruik hiervan maximaal te bevorderen, dient de hoofdingang van de school aan de zijde van de Rhijnhartlaan gerealiseerd te worden.
Behalve de school, brengt buiten de schooltijden, ook de kerkfunctie van het gebouw een parkeerdruk met zich mee. Als wordt uitgegaan van 300 personen die maximaal tijdens een dienst aanwezig zullen zijn, dienen 60 parkeerplaatsen aanwezig te zijn (Parkeerkencijfers, CROW). Dit betekent dat het parkeerterrein voor de school vrijwel volledig deze parkeerbehoefte kan opvangen. De aanvullende parkeerruimte kan worden gevonden in de bestaande parkeermogelijkheden, zodat aanvullende capaciteit voor de kerkfunctie niet noodzakelijk is.
Ook het gebruik van de sportzaal in de avonduren levert geen grotere parkeerduk op dan de school.
Parkeren versus fietsveiligheid
Van belang bij het parkeren is, dat voorkomen moet worden dat dit leidt tot chaotische en verkeersonveilige situaties voor fietsers en voetgangers. Hoewel enige hectiek met name tijdens het brengen van de kinderen niet is te voorkomen, kan een aanzienlijke ordening worden verkregen, als fietsers ter hoogte van de school worden gescheiden van het in- en uitparkerende autoverkeer. Ook uit het onderzoek van VVN komt dit naar voren.
Conclusies en randvoorwaarden:
Voor de basisscholen waar in totaliteit zo’n 500 leerlingen gebruik van zullen maken, zijn volgens CROW normen circa 200 fietsparkeerplaatsen noodzakelijk (ontwerpwijzer Fietsverkeer, CROW). Dit is echter voor de Brede School te weinig. Het onderzoek van VVN geeft aan dat 56% van de kinderen al dan niet zelfstandig met de fiets naar school komt.
Uitgaande van 481 kinderen in totaliteit en een kleine toename van het aandeel fiets bij een goede en verkeersveilige inrichting in de omgeving, gaat dat aandeel mogelijk richting 65%. In dat geval zijn circa 300 fietsparkeerplaatsen nodig voor de kinderen. Deze worden bij voorkeur gesitueerd aan de routes waarlangs de fietsers komen. In de inrichtingsschets in bijlage 1 zijn mogelijke locaties aangeduid. Verkeerplanologisch is het echter niet relevant waar de fietsparkeerplaatsen komen, als maar wordt voldaan aan de voorwaarde dat de fietsende kinderen niet worden gehinderd door het parkeerverkeer.
Een overkapping is niet verplicht met het oog op de ruimtelijke kwaliteit en het risico op hangjongeren.
Conclusies en randvoorwaarden: