direct naar inhoud van 4.4 Milieutoets
Plan: Heerde-Dorp, herziening Vosbergerweg 28a
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000407-va02

4.4 Milieutoets

4.4.1 Bodem

In de buurt van het plangebied zijn geen gegevens bekend over verontreinigde locaties. Binnen een straal van 2500 meter van het plangebied bevinden zich geen ontgrondingen.

In het kader van de oorspronkelijke bouwvergunning is een bodemonderzoek uitgevoerd. Dit onderzoek geeft geen aanleiding om aan te nemen dat de bodemkwaliteit 4 meter naar het oosten toe belemmerend is voor de legalisatie van de verschuiving.

4.4.2 Milieuzonering

In de omgeving van het perceel zijn een sporthal en een rioolwaterzuiveringsinstallatie (RWZI) gelegen. De beide functies zijn op meer dan 200 m van het voornoemde perceel gelegen. De woning aan de Vosbergerweg 28a zal de bedrijfsvoering van de sporthal en de RWZI niet onevenredig belemmeren.

4.4.3 Geluid

Geluidsbelasting

Binnen een straal van 1 km van het plangebied zijn geen woningen waarvoor bijzondere regels gelden.

Actieplan geluid

In een straal van 1 km van het plangebied zijn geen woningen met een hogere geluidsbelasting door een provinciale weg. Binnen een straal van 1 km van het plangebied bevindt zich ook geen provinciale weg.

Zones en stiltegebieden

Binnen een straal van 1 km van het plangebied bevindt zich geen stiltegebied. Het dichtstbijzijnde stiltegebied is de Noord-Oost Veluwe. Het plangebied ligt ook niet binnen de geluidszone van een industrieterrein, een spoorweg of provinciale weg, een vliegveld of een motorcrossterrein. Het plangebied ligt ook niet in een laagvlieggebied.

Mogelijke hinder vanwege het wegverkeer (geluid)

De Wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het wijzigen van het bestemmingsplan dan ook aandacht te worden besteed aan het aspect geluid. Met betrekking tot geluid veroorzaakt door het wegverkeer is in deze wet de verplichting opgenomen tot het verrichten van onderzoek naar de geluidsbelasting op de gevels van nieuw geprojecteerde woningen en andere geluidsgevoelige objecten.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.00000407-va02_0010.png"

Afbeelding 4.4.3.1 Geluidscontouren

De Vosbergerweg is bij nummer 28a aangemerkt als 30-km weg. Zie afbeelding 4.4.3.1. In het kader van de Wet geluidhinder zijn er vooralsnog geen bezwaren tegen het betreffende verzoek. Op basis van het gemeentelijk Verkeersmodel is geconcludeerd dat er geen nader akoestisch onderzoek hoeft plaats te vinden. De woning is niet in of nabij de 48 dB(A) contour gerealiseerd.

Conclusie

Op dit momenten zijn er geen geluidsaspecten aanwezig waarmee rekening dient te worden gehouden in het plan

4.4.4 Luchtkwaliteit

Met betrekking tot luchtkwaliteit moet rekening worden gehouden met het gestelde in de Wet milieubeheer (Wm), hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen en de bijbehorende bijlagen. Op basis van artikel 5.16 Wm kan, samengevat, een bestemmingsplan worden vastgesteld, indien:

  • a. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, niet leiden tot het overschrijden van een in bijlage 2 van de Wet milieubeheer opgenomen grenswaarde, die behoort bij de Wet milieubeheer, hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteitseisen, of
  • b. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt, leiden tot een verbetering per saldo van de concentratie in de buitenlucht van de desbetreffende stof dan wel, bij een beperkte toename van de concentratie van de desbetreffende stof, de luchtkwaliteit per saldo verbetert door een samenhangende maatregel of een optredend effect, of
  • c. aannemelijk is gemaakt dat de mogelijkheden die het bestemmingsplan biedt niet in betekenende mate bijdragen aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor in bijlage 2 een grenswaarde is opgenomen of
  • d. het project is genoemd of beschreven dan wel past binnen een programma van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit.

Ruimtelijk-economische besluiten die "niet in betekenende mate" bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wet milieubeheer een grenswaarde bevat, worden niet langer, zoals voorheen, individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL).

Bij besluitvorming is het dus van belang om te bepalen of een initiatief "niet in betekenende mate" bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur "Niet in betekenende mate" (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM (Regeling NIBM) zijn uitvoeringsregels vastgelegd die betrekking hebben op het begrip NIBM.

Het begrip "niet in betekenende mate" is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor NO2 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

Vooralsnog geldt dat:

  • voor woningbouwlocaties met minder dan 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor infrastructuur dat bij minder dan 3% concentratiebijdrage (verkeerseffecten gecorrigeerd voor minder congestie) ook geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden;
  • voor kantoorlocaties is dat bij minder dan 100.000 m2 brutovloeroppervlak bij 1 ontsluitende weg, of 200.000 m2 brutovloeroppervlak bij 2 ontsluitende wegen.

De ontwikkeling van het bestemmingsplan valt onder geen van de aangegeven ontwikkelingen en wordt ook niet vermeld in het NSL.

NIBM-Tool

Middels de NIBM-tool op www.infomil.nl kan voor kleine plannen worden berekend of het plan al dan niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtverontreiniging. De berekening is uitgevoerd, waarbij uitgegaan is van een toename van 50 voertuigbewegingen per dag, met daarbij een aandeel van 20% aan vrachtverkeer. In werkelijkheid zal er zelfs géén toename van verkeersbewegingen plaatsvinden als gevolg van de vaststelling van voorliggend bestemmingsplan.

Toch geeft de NIBM-tool aan dat - ook bij een worst case benadering - de bijdrage van het extra verkeer niet in betekenende mate is. Extra onderzoek is niet nodig.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.00000407-va02_0011.png"

4.4.5 Externe veiligheid

Op 28 oktober 2004 is het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) in werking getreden. Het besluit heeft tot doel de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in een inrichting tot een aanvaardbaar minimum te beperken. In het kader van dit verzoek moet derhalve het Bevi in acht worden genomen. Van de ramptypes die verband houden met externe veiligheid zijn met name ongevallen met brandbare/explosieve of giftige stoffen van belang. Deze ongevallen kunnen nader worden onderscheiden in ongevallen met betrekking tot:

  • inrichtingen;
  • buisleidingen;
  • vervoer gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor.

Binnen het plangebied liggen geen gevaarlijke risicovolle inrichtingen en worden ook niet met het initiatief gerealiseerd. In de gemeente loopt een (gas)buisleiding via Heerde, Hoorn richting Wapenveld ter plekke van het voormalig spoorbaantracé. Het plangebied ligt op een afstand van circa 1 km van de buisleiding, wat geen problemen met zich mee zal brengen. Wat betreft de route voor gevaarlijke stoffen kan worden opgemerkt dat het plangebied niet nabij of binnen het invloedsgebied van deze route ligt. Aan het aspect externe veiligheid hoeft dan ook geen verdere aandacht worden besteed.