Agrarisch gebied, 65e herziening (De Steeg 18-18a en De Steeg ong.)

4.6 Bedrijven en milieuzonering

Bij het realiseren van nieuwe bestemmingen dient gekeken te worden naar de omgeving waarin de nieuwe bestemmingen gerealiseerd worden. Hierbij spelen twee vragen en rol:

• 1. past de nieuwe functie in de omgeving? (externe werking);
• 2. laat de omgeving de nieuwe functie toe? (interne werking)

Ad 1

Hierbij gaat het met name om de vraag of de voorgenomen ruimtelijke ontwikkeling leidt tot een situatie die, vanuit hinder of gevaar bezien, in strijd is te achten met een goede ruimtelijke ontwikkeling. Daarvan is sprake als het woon- en leefklimaat van omwonenden in ernstige mate wordt aangetast.

Het project heeft betrekking op het herbestemmen van een (voormalig) agrarisch bouwblok tot 'wonen' en het vergroten van een bestaand agrarisch bouwblok. Bij het herbestemmen en het vergroten zullen bestaande functies gerespecteerd worden en wordt het woon- en leefklimaat van omwonenden niet aangetast. De aanwezig (burger) woningen vallen allen buiten de geurcirkel van het agrarische bedrijf.

Ad 2

Hierbij gaat het om de vraag of de nieuwe functie hinder ondervindt van bestaande functies in de omgeving. Voor wat betreft het agrarisch bouwblok blijft de functie ongewijzigd. Het perceel De Steeg 18 krijgt i.p.v. een agrarische bestemming een woonbestemming. De nieuwe functie 'wonen' ondervindt geen hinder van bestaande functies in de omgeving.