direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch
Plan: Gemeente Heerde, bestemmingsplan Agrarisch Gebied 67e herziening (Kasteelweg 1)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000856-va01

Artikel 3 Agrarisch

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. de uitoefening van een reëel agrarisch bedrijf;
  • b. het behoud, bescherming, ontwikkeling en/of herstel van de landschappelijke en natuurlijke waarden;
  • c. infrastructurele voorzieningen zoals deze bestonden op het tijdstip van terinzagelegging van het plan;
  • d. voorzieningen ten behoeve van de waterhuishouding, waaronder begrepen sprengen en beken, en voorzieningen ten behoeve van het vasthouden, bergen, aan- en afvoeren van water, niet zijnde voorzieningen ten behoeve van ijsbanen of siervijvers;
  • e. voorzieningen ten behoeve van extensief recreatief medegebruik, zoals wandel-, fiets- en ruiterpaden;

met daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken en voorzieningen - niet zijnde windturbines - andere-werken, tuinen, erven en agrarische gronden.

3.2 Bouwregels

Op de tot 'Agrarisch' aangewezen gronden mogen uitsluitend worden gebouwd andere-bouwwerken ten dienste van de bestemming.

3.2.1 Andere-bouwwerken

Voor andere bouwwerken geldt dat:

  • a. de bouwhoogte van andere-bouwwerken mag niet meer dan 1 m bedragen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht;
  • b. de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken niet meer dan 2 m mag bedragen;
  • c. teeltondersteunende kassen en voorzieningen niet zijn toegestaan.

3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Strijdig gebruik

Tot een met de bestemming strijdig gebruik als bedoeld in Artikel 7 (Algemene gebruiksregels), wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruik van gronden als stort- of opslagplaats van al dan niet aan het gebruik onttrokken voorwerpen, stoffen en materialen, behoudens opslag die geschiedt in het kader van de normale agrarische bedrijfsvoering;
  • b. het vergisten van mest en het verhandelen van de daarbij vrijkomende energie;
  • c. het gebruik van vrijstaande bijgebouwen voor doeleinden van zelfstandige bewoning.

3.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.4.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een vergunning van burgemeester en wethouders de navolgende werken of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het rooien of aanbrengen van houtgewas;
  • b. het omzetten van grasland in bouwland;
  • c. het omzetten van gras-/ bouwland in laan- haagbeplanting;
  • d. het omzetten van gras-/ bouwland in graszoden-bloembollenteelt;
  • e. het aanbrengen van verharding met een grotere oppervlakte dan 200 m²;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
  • g. het aanleggen van recreatieve paden en voorzieningen;
  • h. het aanleggen van parkeerplaatsen.

3.4.2 Uitzondering

Het in 3.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud en/of de normale exploitatie betreffen;
  • b. het afgraven, ophogen, verlagen, diepploegen en -woelen, egaliseren van en het indrijven in de bodem betreffen;
  • c. het aanleggen van een drainagestelsel, dammen en stuwen en het aanleggen of verbreden/ verbeteren van sloten/greppels betreffen;
  • d. het aanbrengen van onderbemaling en/of oeverbeschoeiing betreffen;
  • e. het dempen van sloten en greppels en het dempen van kleine geïsoleerde wateren betreffen;
  • f. het gebruik van bestrijdingsmiddelen betreffen;
  • g. reeds legaal in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan.

3.4.3 Afwegingskader

De in 3.4.1 genoemde vergunning wordt slechts verleend indien door de werken en/of werkzaamheden dan wel door de daarvan (direct of indirect) te verwachten gevolgen de waarden van deze gronden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad, dan wel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet onevenredig (kunnen) worden verkleind.