Plan: | Bos- en Natuurgebied (herziening tankstation Het Veen te Heerde) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.00000858-on01 |
Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming heeft men te maken met de Natuurbeschermingswet en de Ecologische Hoofdstructuur. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet.
Natuurgebieden of andere gebieden die belangrijk zijn voor flora en fauna kunnen op basis van de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn (Natura2000) worden aangemerkt als speciale beschermingszones (SBZ’s).
Op 1 oktober 2005 is de gewijzigde Natuurbeschermingswet 1998 in werking getreden. Vanaf dat moment heeft Nederland de Europese Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn in nationale wetgeving verankerd. Nederland zal aan de hand van een vergunningenstelsel de zorgvuldige afweging waarborgen rond projecten die gevolgen kunnen hebben voor Natura 2000-gebieden. Deze vergunningen worden verleend door de provincies of door de Minister van LNV.
Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied of de EHS. Wel grenzen het Natura 2000gebied "Veluwe" en de EHS aan het plangebied. Verder bevindt het plangebied zich in het "Nationaal Landschap Veluwe".
Het Natura 2000-gebied "Veluwe" kwalificeert zich zowel onder de Vogel- als onder de Habitatrichtlijn. Voor het Natura 2000-gebied geldt dat deze grenst aan het plangebied. In figuur 5.1. is de ligging van het plangebied ten opzichte van dit Natura 2000-gebied weergegeven.
Figuur 5.1. Ligging plangebied t.o.v. het Natura 2000-gebied "Veluwe" (Bron: Ministerie van LNV)
Gezien de aard van de ontwikkeling en het feit dat het de herinrichting, beperkte uitbreiding van het servicegebouw en verplaatsing van het vulpunt op een bestaand verhard en bebouwd perceel betreft zijn er geen negatieve effecten te verwachten zijn voor het Natura 2000-gebied "Veluwe". Mede om deze reden wordt geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen effect zal hebben op de instandhoudingsdoelstellingen voor het Natura 2000-gebied "Veluwe".
Het plangebied maakt geen onderdeel uit van een gebied dat is aangewezen als EHS. Het plangebied grenst weldirect aan de EHS. De ligging van de EHS ten opzichte van het plangebied is weergegeven in figuur 5.2. Uit deze figuur wordt ook duidelijk dat het plangebied geen onderdeel uitmaakt van de EHS.
Op basis van het feit dat de ontwikkeling buiten de EHS plaatsvindt en het slechts de herinrichting, beperkte uitbreiding van het servicegebouw en verplaatsing van het vulpunt op een bestaand verhard en bebouwd perceel betreft, kan worden geconcludeerd dat aantasting van de wezenlijke kenmerken of waarden van de EHS niet aan de orde is.
Figuur 5.2. Ligging plangebied t.o.v. de EHS (Bron: Ministerie van LNV)
Het plangebied ligt in het Nationaal Landschap 'Veluwe'. Volgens de Nota Ruimte geldt in deze landschappen het 'ja-mits-regime. Grootschalige ontwikkelingen zijn hier niet toegestaan. De aanwezige kernkwaliteiten van het Nationale Landschap mogen niet worden aangetast.
De ruimtelijke ontwikkeling waarin onderhavig bestemmingsplan voorziet is een kleinschalige ruimtelijke ontwikkeling van beperkte omvang. Deze ontwikkeling vindt plaats op een bestaand verhard perceel dat geheel in gebruik is ten behoeve van het tankstation. Dit perceel wordt heringericht en het servicegebouw wordt enigszins uitgebreid. Gesteld wordt dat de herinrichting, beperkte uitbreiding van het servicegebouw en de verplaatsing van het vulpunt geen afbreuk doet aan de kernkwaliteiten van het "Nationaal Landschap Veluwe".
Wat betreft de soortbescherming is de Flora- en Faunawet van toepassing. Hierin wordt onder andere de bescherming van dier- en plantensoorten geregeld. Bij ruimtelijke ontwikkelingen dient te worden getoetst of er sprake is van negatieve effecten op de aanwezige natuurwaarden. Als hiervan sprake is, moet ontheffing of vrijstelling worden gevraagd.
Geconstateerd wordt dat er sprake is van een bestaand bebouwd perceel dat heringericht wordt. Het bestaande servicegebouw wordt daarbij enigszins uitgebreid. Voor de herinrichting worden een drietal (relatief jonge) bomen gekapt. Hiervoor in de plaats wordt de groenzone aan de oostzijde vergoot.
Geconcludeerd wordt dat het plangebied, gelet op de terreingesteldheid (bestaand verhard perceel), ongeschikt is voor beschermde flora. Gelet op de kenmerken van het plangebied is er evenmin sprake van een foerageergebied. Het project zal hierin, aangezien het perceel heringericht wordt en het bestaand verhard oppervlak niet wordt uitgebreid, geen verandering brengen. De locatie heeft geen of een zeer lage natuurwaarde. Van een negatief effect van de ingrepen in het gebied op de flora en fauna lijkt dan ook geen sprake.
Overigens wordt benadrukt dat rekening wordt gehouden met de in artikel 2 van de Flora- en faunawet opgenomen zorgplichtbepaling.
Op grond van artikel 2, lid 1 neemt een ieder voldoende zorg in acht voor de in het wild levende dieren en planten, evenals voor hun directe leefomgeving. In artikel 2, lid 2 is bepaald dat de zorg, bedoeld in het eerste lid, in ieder geval inhoudt dat een ieder die weet of redelijkerwijs kan vermoeden dat door zijn handelen of nalaten nadelige gevolgen voor flora of fauna kunnen worden veroorzaakt, verplicht is dergelijk handelen achterwege te laten voor zover zulks in redelijkheid kan worden gevergd, dan wel alle maatregelen te nemen die redelijkerwijs van hem kunnen worden gevergd teneinde die gevolgen te voorkomen of, voor zover die gevolgen niet kunnen worden voorkomen, deze zoveel mogelijk te beperken of ongedaan te maken). De zorgplicht geldt altijd en voor alle planten en dieren, of ze beschermd zijn of niet, en in het geval dat ze beschermd zijn ook als er ontheffing of vrijstelling is verleend.