direct naar inhoud van 4.5 Externe veiligheid
Plan: Bos- en Natuurgebied (herziening tankstation Het Veen te Heerde)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000858-va01

4.5 Externe veiligheid

4.5.1 Algemeen

Externe veiligheid is een beleidsveld dat is gericht op het beheersen van risico's die ontstaan voor de omgeving bij de productie, de opslag, de verlading, het gebruik en het transport van gevaarlijke stoffen. Per 1 januari 2010 moet worden voldaan aan strikte risicogrenzen. Die beperkingen moeten in milieuvergunningen en bestemmingsplannen zijn vastgelegd. Een en ander brengt met zich mee dat nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen moeten worden getoetst aan wet- en regelgeving op het gebied van externe veiligheid. Concreet gaat het om risicovolle bedrijven, vervoer gevaarlijke stoffen per weg, spoor en water en transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen.

Op de diverse aspecten van externe veiligheid is afzonderlijke wetgeving van toepassing. Voor risicovolle bedrijven gelden onder meer:

  • het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi);
  • de Regeling externe veiligheid (Revi)
  • de Registratiebesluit externe veiligheid;
  • het Besluit risico's Zware Ongevallen (Brzo)
  • het Vuurwerkbesluit.

Voor vervoer gevaarlijke stoffen geldt de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRvgs). Op transport gevaarlijke stoffen via buisleidingen is het Structuurschema buisleidingen (SBUI) van toepassing.

Het doel van het 'Besluit externe veiligheid inrichtingen' is om de risico's waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld vanwege risicovolle inrichtingen en activiteiten tot een aanvaardbaar minimum te beperken.

Er wordt bij externe veiligheid onderscheid gemaakt in plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). In artikel 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen is een definitie opgenomen van het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR). Het PR is het risico (uitgedrukt in kans per jaar) dat één persoon die zich onafgebroken en onbeschermd op die plaats bevindt, overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Het PR mag in principe nergens groter zijn dan één op een miljoen, oftewel 10-6. Elke ruimtelijke ontwikkeling wordt getoetst aan het PR van 10-6 als grenswaarde.

Het GR is de cumulatieve kans (per jaar) dat ten minste 10, 100 of 1.000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van een calamiteit met een gevaarlijke stof. Het GR legt een relatie tussen de kans op een ramp en het aantal mogelijke slachtoffers. Bij het GR is het niet een contour die bepalend is, maar het aantal personen dat zich gedurende een bepaalde periode binnen de effectafstand van een risicovolle activiteit ophoudt. Het groepsrisico is daarmee een maat voor de maatschappelijke ontwrichting bij een calamiteit. In het Bevi (stb. 250, 2004) wordt een verantwoordingsplicht (door de overheid) voor het groepsrisico rond inrichtingen wettelijk geregeld (art. 13). Deze verantwoordingsplicht houdt in dat iedere wijziging met betrekking tot planologische keuzes moet worden onderbouwd én verantwoord door het bevoegd gezag.

4.5.2 Situatie in en bij het plangebied

Aan hand van de Risicokaart Gelderland is een inventarisatie verricht van risicobronnen in en rond het plangebied. Op de risicokaart Gelderland staan meerdere soorten risico's, zoals ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen, grote branden of verstoring van de openbare orde. In totaal worden op de risicokaart dertien soorten rampen weergegeven. In de volgende afbeelding is een uitsnede van de risicokaart weergegeven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.00000858-va01_0009.png"

Figuur 5.1. Uitsnede risicokaart Gelderland (Bron: Provincie Gelderland)

4.5.2.1 Plaatsgebonden risico

Binnen de 10-6 / jr contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten geprojecteerd worden. In de voorliggende situatie is er sprake van de herinrichting van een risicovolle inrichting. Hierbij wordt het servicegebouw beperkt vergroot en het vulpunt verplaatst. Op de geraadpleegde provinciale risicokaart blijkt dat de risicocontour van het lpg-vulpunt 45 meter bedraagt. Het dichtstbijzijnde kwetsbare object betreft een woning gelegen op een afstand van 170 meter. Dit is ruim buiten de risicocontour van 45 meter.

4.5.2.2 Groepsrisico

Het voorliggende bestemmingsplan brengt geen wijzigingen in de personendichtheid binnen het plangebied met zich mee. Het plan heeft louter betrekking op de herinrichting van het perceel, een beperkte vergroting van het aanwezige servicegebouw en het verplaatsen van het vulpunt. Er vindt dan ook geen mutatie plaats in het groepsrisico. In verband daarmee is een verantwoording van het groepsrisico niet noodzakelijk en is de voorgenomen ontwikkeling vanuit oogpunt van groepsrisico verantwoord.

4.5.2.3 Veiligheidsafstanden buisleidingen

In de directe omgeving van het plangebied bevinden zich geen buisleidingen voor het vervoer van gevaarlijke stoffen.

4.5.2.4 Veiligheidsafstanden vervoer gevaarlijke stoffen

Het plangebied ligt aansluitend aan de bestaande Route gevaarlijke stoffen (rijksweg A50) en het tankstation is zelf een gebruiker vanwege de aanlevering van brandstoffen en lpg. Aangezien de doorleveringscapaciteit van de inrichting niet veranderd, speelt dit aspect hier geen rol.

Een en ander brengt met zich mee dat het project in overeenstemming is met wet- en regelgeving terzake van externe veiligheid.