1.1 Algemeen
De eigenaar van de panden aan de Wildekampseweg 24/26 te Wapenveld is voornemens een deel van het achtererf te herbestemmen met een woonbestemming. In het verleden werd dit deel van het kavel gebruikt ten behoeve van bedrijfsactiviteiten in de panden aan de Wildekampseweg, maar door wijzigingen in het gebruik in de afgelopen jaren doet het terrein al jaren dienst als oprit om de schuren achter op het erf bereikbaar te maken. De initiatiefnemer is voornemens een deel van het kavel af te splitsen om de realisatie van maximaal twee woningen mogelijk te maken. Op onderstaande afbeelding is de huidige situatie zichtbaar.
1.2 Ligging
Het plangebied is gelegen in Wapenveld, aan de Wildekampseweg, naast Wildekampseweg nummer 1, gelegen tegenover de Fazantenstraat. Het plangebied maakt onderdeel uit van het perceel dat is gesitueerd aan de Klapperdijk 24/26, kadastraal bekend gemeente Heerde, sectie C, nummers 6430 en 6928. Ten behoeve van de ontwikkeling worden enkele schuren gesloopt. Op onderstaande afbeelding is de globale begrenzing van het plangebied weergegeven, het plangebied heeft een oppervlakte van ca. 553 m2.
1.3 Vigerende bestemmingsplannen
1.3.1 Bestemmingsplan 'Wapenveld-Dorp'
Het plangebied maakt onderdeel uit van het bestemmingsplan 'Wapenveld-Dorp', vastgesteld 16 april, bekend onder : NL.IMRO.02460000HE0147. De huidige bestemming van het perceel is 'Centrum'.
De op de plankaart voor CENTRUM aangewezen gronden zijn bestemd voor de volgende al dan niet gecombineerde doeleinden:
a indien het betreft functies die worden uitgeoefend op de begane grondlaag van gebouwen:
- detailhandel;
- kantoren;
- dienstverlening;
- maatschappelijke voorzieningen;
- berging ten dienste van de woonfunctie;
b indien het betreft functies die worden uitgeoefend op de verdieping(en) van gebouwen:
- wonen;
- opslagdoeleinden ten dienste van en in directe relatie met de onder a genoemde doeleinden; met de daarbijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen, erven, terreinen, wegen, paden, parkeervoorzieningen, voorzieningen voor de inzameling van huishoudelijke afvalstoffen, water en groenvoorzieningen.
Op onderstaande afbeelding is de huidige verbeelding weergegeven, rood omlijnd het plangebied.
Strijdigheid bestemmingsplan
De huidige bestemming 'Centrum' is bedoeld voor centrumfuncties, zoals detailhandel. Om twee woningen te kunnen realiseren, is een wijziging naar de bestemming 'Wonen' en/of 'Tuin' noodzakelijk.
1.3.2 Beheersverordening 'Wapenveld - Dorp'
De gemeente Heerde heeft momenteel een beheersverordening voor het plangebied van het bestemmngsplan 'Wapenveld-Dorp' in voorbereiding. Deze beheersverordening 'Wapenveld - Dorp is op 16 mei 2017 als cncept geplubliceerd maar heeft nog geen juridische status.
2.1 Huidige situatie
Het perceel grenzend aan de Wildekampseweg bestaat in de huidige situatie uit een halfverhard achterterrein met enkele schuren grenzend aan de bijgebouwen van de panden aan de Klapperdijk 24/26. Op onderstaande afbeelding is deze situatie zichtbaar. Dit deel van het perceel wordt in de huidige situatie met name gebruikt voor parkeren en het laden en lossen ten behoeve van het winkelpand aan de Klapperdijk 24-26. De achterzijde van dit pand is via dit perceel bereikbaar. De bestaande schuur wordt gebruikt als hobbyruimte.
De haag op de voorgrond is de erfgrens tussen de woning aan de Wildekampseweg 1, ten zuiden van het plangebied, en het plangebied. De schuur rechts op de afbeelding wordt gesloopt, net als de schutting die daar aan grenst. De erfgrens van het plangebied grenst aan de galerij van het appartementengebouw daar achter. De bakstenen bebouwing zichtbaar op de afbeelding blijft gehandhaafd en blijft voor bevoorrading bereikbaar vanaf de Wildekampseweg.
2.2 Toekomstige situatie
De initiatiefnemer is voornemens om één vrijstaande of twee geschakelde woningen te realiseren ter plekke van het plangebied. Op onderstaande afbeelding is de maatvoering van het plan weergegeven, waarbij is uitgegaan van twee woningen. .
Er worden twee levensloopbestendige woningen voorzien, elk op een kavel van 10 meter breed en een kleine 30 meter diep. Het parkeren gebeurt op eigen terrein. Aan de noordzijde van de ontwikkeling blijft een toegang voor de achterontsluiting en bevoorrading van de bebouwing aan de Wildekampseweg van ten minste 3 meter breed. Dit is voldoende om de panden aan de Klapperdijk te bevoorraden vanaf de Wildekampseweg.
Het bouwplan bestaat uit twee aan elkaar geschakelde levensloopbestendige woningen met een verspringende rooilijn. De woningen hebben een eenvoudige hoofdvorm en bestaan uit anderhalve bouwlaag met een zadeldak. De noklijn van de woningen staat haaks op de Wildekampseweg. De aangebouwde garages zijn achter de voorgevelrooilijnen van de woningen gesitueerd. Het bouwplan sluit daarmee aan bij de aanwezige bebouwing langs de Wildekampsweg (zowel aan de oostelijke als aan de westelijke zijde van de weg) en op de hoek van de Wildekampseweg en de Klapperdijk. Achter het plangebied staat een appartementencomplex met winkels op de begane grond. Deze bebouwing wijkt dermate af van de aanwezige bebouwing in het centrum van Wapenveld dat dit geen relevant referentie voor de nieuwe woningen.
Voorgevel van de twee nieuwe woningen.
Zijgevel van de nieuwe woning.
De nieuwe bestemming van het perceel wordt ‘Wonen’ en ‘Tuin’. De regels binnen beide bestemmingen zijn overeenkomstig het bestemmingsplan Wapenveld - Dorp (2007). Voor het bouwen van een woning op het perceel gelden de volgende regels:
- een hoofdgebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd;
- een hoofdgebouw mag vrijstaand, halfvrijstaand of in een rij worden gebouwd, tenzij anders op
- de verbeelding is aangeduid;
- de breedte van een hoofdgebouw mag niet minder dan 5 m bedragen;
- de afstand van vrijstaande woonhuizen en van de vrijstaande zijde van aaneengebouwde
- woonhuizen tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
- de goothoogte mag niet meer bedragen dan de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
- de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 11 m, tenzij op de verbeelding anders is
- aangegeven;
- de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen.
2.3 Ruimtelijke Kwaliteit
Op basis van de regels beschreven in de vorige paragraaf wordt bij de bouw van de woningen aangesloten bij de bestaande ruimtelijke structuur van de Wildekampseweg. Doordat de rooilijn, nok- en goothoogte zijn afgestemd op het huidige bestemmingsplan wordt een woning ruimtelijk en stedenbouwkundig ‘logisch’ ingepast in de bestaande omgeving.
Ruimtelijke structuur
Op onderstaande afbeelding is de situering, rooilijn en oriëntatie van de omliggende bebouwing weergegeven middels een donkerrode aanduiding. In het helder rood is de gevellijn van de voorziene bebouwing ingepast in het huidige beeld. Het kavel bevindt zich in de hoekverdraaiing van de Wildekampseweg en ligt tussen de woning Wildekampseweg 1 en de bebouwing op de hoek van de Wildekampseweg / Klapperdijk. De inpassing van de voorziene bebouwing is qua situering, oriëntatie en rooilijn passend in de huidige ruimtelijke structuur. Daarnaast wordt aangesloten op de ritmiek van de bebouwing aan de Wildekampseweg; een ‘gat’ in de huidige bebouwingsstructuur wordt op een logische wijze ingevuld waarmee wordt aangesloten op de ruimtelijke structuur van de omgeving en bij de omliggende bebouwing.

Daarnaast wordt qua beeldkwaliteit aangesloten op de welstandseisen van toepassing op dit deelgebied, meer hierover valt te lezen in
toelichting paragraaf 4.3.5 . Qua goot- en bouwhoogte, nokrichting en kapvorm wordt aangesloten op het bestaande beeld van de Wildekampseweg. Dit wordt gewaarborgd door in de bestemmingsplanregels aan te sluiten op bestemmingsplanregels van toepassing op het bestemmingsplan Wapenveld - Dorp (2007).
Conclusie
Door deze ontwikkeling wordt de ruimtelijke kwaliteit verbeterd. Deze plek is in de huidige situatie een 'rotte kies' in het bestaande beeld van de Wildekampseweg. Op onderstaande afbeelding is het beeld van de Wildekampseweg zichtbaar, met linksvoor de inrit naar het plangebied. Door deze locatie te ontwikkelen passend in het bestaande beeld van de Wildekampseweg, wordt aangesloten op het bestaande dorpse karakter en de ruimtelijke kwaliteit sterk verbeterd.
2.4 Beeldkwaliteitskader
Voor de locatie is een ontwerp opgesteld. Dit ontwerp vormt wat betreft beeldkwaliteit en verschijningsvorm een randvoorwaarde waaraan de bouw van de woning moet voldoen en is in het
bestemmingsplan opgenomen als voorwaardelijke verplichting voor de uitvoering van het bouwplan.
Hiermee wordt recht gedaan aan het stedenbouwkundige beeld van de omgeving. De gemeente wil dat via het bestemmingsplan de beeldkwaliteit van het plangebied wordt vastgelegd. Daarbij is,
rekening houdend met de eisen en wensen van de raadscommissie Ruimte, het ontwerp is als bijlage x opgenomen.
3 Beschrijving maatschappelijke waarde
3.1 Algemeen
In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang dat het plan een maatschappelijke meerwaarde heeft. Het begrip maatschappelijke meerwaarde is door de gemeente Heerde uitgewerkt in de kaders van de Structuurvisie Heerde 2025. Bij maatschappelijke meerwaarden kan het gaan om ruimtelijke meerwaarde, sociaal maatschappelijke meerwaarde, economische meerwaarde en duurzame meerwaarde. Afhankelijk van het gebied of de locatie van het plan kan aan een bepaald aspect meer of minder waarde worden toegekend. In dit hoofdstuk worden de maatschappelijke meerwaarden voor de ontwikkeling van het achtererf van het perceel aan de Klapperdijk 26, gelegen naast de Wildekampseweg nummer 1 nader uitgewerkt.
3.2 Ruimtelijke meerwaarde
Onder ruimtelijke meerwaarde wordt in het gemeentelijk beleid verstaan, de mate waarin tegemoet wordt gekomen aan de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde.
Deze meerwaarde wordt gevormd door het ontwikkelen van het achtererf van het perceel, dat gelegen is aan de woonstraat de Wildekampseweg. De aanblik van een inrit met daarachter een aantal schuren en bijgebouwen is stedenbouwkundig gezien niet passend in het beeld van de Wildekampseweg. Het huidige beeld gaat ten koste van de ruimtelijke kwaliteit in de dorpskern / de Wildekampseweg. Door de locatie te ontwikkelen wordt plaatsgemaakt voor een situatie die passend is binnen het stedenbouwkundig beeld van de Wildekampseweg, en sluit daarnaast functioneel aan, waarmee als geheel de ruimtelijke kwaliteit en de belevingswaarde van de plek verhoogd wordt.
3.3 Sociaal-maatschappelijke meerwaarde
Onder de sociaal-maatschappelijke meerwaarde wordt verstaan, de mate waarin de deelname van de burgers aan het sociale en economische leven wordt bevorderd. De sociaal-maatschappelijke meerwaarde komt in het plan tot uiting door het toevoegen van maximaal twee woningen op een plek, in een woonwijk, die nu in feite braak ligt. Hierdoor wordt de leefbaarheid vergroot en daarmee de sociaal-maatschappelijke meerwaarde van de plek.
Daarnaast wordt een bestaande 'rotte kies' in de dorpskern opgewaardeerd naar een woonkavel met een nette uitstraling passend in het dorpse karakter. Hierdoor wordt het woongenot van omwonenden verhoogd.
3.4 Duurzame meerwaarde
Onder de duurzame meerwaarde van het plan wordt verstaan, de mate waarin een initiatief aantoonbaar volhoudbaar is, waarbij toekomstige generaties in hun behoeftes kunnen blijven voorzien. De mogelijkheid voor de bouw van (een) nieuwe woning(en) zorgt er voor dat met nieuwe, duurzame bouwtechnieken- en materialen een nieuw leven aan de plek gegeven wordt. Het slopen van de huidige schuur, met daarbij het verwijderen van het asbest dak is eveneens een duurzame ontwikkeling. Het is een duurzame bijdrage aan de woonwijk.
3.5 Conclusie
Op basis van de voorgaande paragrafen kan worden geconcludeerd dat de sloop en de herbestemming van de plek naar een woningbouwfunctie op verschillende wijzen een maatschappelijke meerwaarde heeft voor de locatie en de omgeving.
4.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 vastgesteld en geeft een totaalbeeld van het ruimtelijk- en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. De SVIR vervangt de Nota Ruimte, de Structuurvisie Randstad 2040, de Nota Mobiliteit, de Mobiliteitsaanpak en de Structuurvisie voor de Snelwegomgeving. Tevens vervangt het een aantal ruimtelijke doelen en uitspraken in onder andere de Agenda Landschap en de Agenda Vitaal Platteland. Daarmee wordt de SVIR het kader voor thematische of gebiedsgerichte uitwerkingen van rijksbeleid met ruimtelijke consequenties.
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Deze ladder is per 1 oktober 2012 als motiveringseis in het Besluit ruimtelijke ordening opgenomen. Deze handreiking is bedoeld om decentrale overheden te helpen de ladder voor duurzame verstedelijking toe te passen. De ladder voor duurzame verstedelijking is ingericht voor een zorgvuldige afweging en transparante besluitvorming bij alle ruimtelijke en infrastructurele besluiten waardoor de ruimte in stedelijke gebieden optimaal benut wordt. De ladder moet worden doorlopen als er (in navolging van de artikelen 1.1.1 en 3.1.6 van de Bro) sprake is van een stedelijke ontwikkeling.
Het voorliggende initiatief betreft geen stedelijke ontwikkeling, omdat het om maximaal twee woningen gaat. Pas vanaf acht woningen is sprake van een stedelijke ontwikkeling. Om die reden hoeft de ladder niet te worden doorlopen.
4.1.2 Besluit Algemene Regels Ruimtelijke Ordening (Barro)
Kern van de nieuwe Wro is dat alle overheden hun ruimtelijke belangen vóóraf kenbaar maken en aangeven langs welke weg zij die belangen denken te realiseren. Het rijk en provincies bemoeien zich voortaan uitsluitend met wat daadwerkelijk van nationaal of van provinciaal belang is. Ook moeten rijk en provincies duidelijk maken of de borging van een belang gevolgen heeft voor ruimtelijke besluitvorming door provincies en gemeenten.
Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is op 22 augustus 2011 vastgesteld (en aangevuld op 28 augustus 2012) en heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. De AMvB is het inhoudelijke beleidskader van het Rijk waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dat betekent dat de AMvB regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich primair richt tot de gemeente. Daarnaast kan zij aan de gemeente opdragen in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren.
De algemene regels bewerkstelligen dat nationale ruimtelijke belangen doorwerken tot op lokaal niveau. Inhoudelijk gaat het om nationale belangen die samenhangen met het beschermen van ruimtelijke functies, zoals natuur in de Ecologische Hoofdstructuur (EHS), of met het vrijwaren van functies. Niet alle nationale ruimtelijke belangen staan in het Barro. Het besluit bevat alleen die nationale ruimtelijke belangen, die via het stellen van regels aan de inhoud of toelichting van bestemmingsplannen (of daarmee vergelijkbare besluiten) beschermd kunnen worden. Het gaat daarbij om de volgende belangen:
- Project mainportontwikkeling van Rotterdam;
- Kustfundament (link naar publicatie brief Zwakke Schakels Kust)
- Grote rivieren
- Waddenzee en waddengebied
- Defensie
- Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde
- Rijksvaarwegen
- Hoofdwegen en landelijke spoorwegen
- Elektriciteitsvoorziening
- Ecologische hoofdstructuur (link naar dossier ecologische hoofdstructuur)
- Primaire waterkeringen buiten het kustfundament
- IJsselmeergebied (uitbreidingsruimte)
- Veiligheid rond rijksvaarwegen
- Verstedelijking in het IJsselmeer
- Toekomstige rivierverruiming van de Maastakken
Gezien het feit dat de planlocatie niet valt onder één van de onderwerpen beschreven in het Barro en het feit dat het plan niet valt binnen één van de projecten aangewezen in het Barro, is de ontwikkeling niet strijdig met het Barro.
4.2.1 Omgevingsvisie Gelderland (maart 2015)
In de Omgevingsvisie staan de hoofdlijnen van het provinciale beleid over onderwerpen als ruimte, water, mobiliteit, economie, natuur, wonen en landbouw. In de omgevingsvisie staan twee provinciale hoofddoelen benoemd:
- een duurzame economische structuur;
- het borgen van de kwaliteit en veiligheid van onze leefomgeving.
De uitgangspunten voor de Noord-Veluwe (waarbinnen de gemeente Heerde valt) zijn apart benoemd. Twee belangrijke opgaven waar de regio voor staat:
- economische ontwikkeling is de motor van de regio: versterking van de recreatieve en toeristische sector, innovatie in het bedrijfsleven, vasthouden en versterken van zorgondernemers, een toekomstbestendige agrarische sector;
- behouden, versterken en benutten van bestaande kwaliteiten: natuur, landschappen, water, gemeenschappen, steden en dorpen;
De provincie zet zich in voor vitale steden en dorpen en voor een duurzame verstedelijking. Daarvoor biedt de Omgevingsvisie de volgende handvatten:
- versterking van de stedelijke netwerken, gecombineerd met aandacht voor de vitaliteit van kleine kernen en dorpen;
- een basis voor het terugdringen van leegstand en overcapaciteit in plannen;
- zorgvuldige locatie-afwegingen die voortbouwen op de kwaliteit en de kracht van het bestaande en anticiperen op veranderingen in de toekomst, zonder het uitgaan van het bestaande tot dogma te verheffen;
- een basis voor regionale afspraken over wonen en werken.
De rol die de provincie vervult hangt sterk samen met de inzet van anderen. Voor een duurzame verstedelijking schrijft de provincie regionale afspraken voor over wonen en werken, die in gezamenlijkheid worden ingevuld.
Conclusie
Het realiseren van een woningbouwkavel past binnen de uitgangspunten zoals die zijn genoemd in de Omgevingsvisie Gelderland. Er wordt op een binnenstedelijke inbreidingslocatie gebouwd waardoor de kwaliteiten van een gebied verbeteren (ruimtelijke kwaliteit).
4.2.2 Omgevingsverordening Gelderland
Algemeen
De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De inzet van de verordening als juridisch instrument om de doorwerking van het provinciaal beleid af te dwingen is beperkt tot die onderdelen van het beleid waarvoor de inzet van algemene regels noodzakelijk is om provinciale belangen veilig te stellen of om uitvoering te geven aan wettelijke verplichtingen.
De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, verkeer en bodem.
Wonen
Binnen de door Gedeputeerde Staten vastgestelde kwantitatieve opgave wonen kunnen gemeenten en andere relevante partijen in de regio gezamenlijk nagaan wat nodig is voor een goed functionerende regionale woningmarkt. Dat begint bij kennis van de bestaande woningvoorraad.
Nieuwbouw vindt bij voorkeur plaats aanvullend op de kansen en mogelijkheden in de bestaande woningvoorraad en in vrijkomend en leegstaand vastgoed danwel binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio waar kan worden voorzien door nieuwbouw op beschikbare gronden te realiseren. Dit is aangegeven in artikel 2.2.1.1 van de omgevingsverordening. Het gaat in artikel 2.2.1.1 om alle nieuwe woningen die in een bestemmingsplan worden opgenomen, dus ook woningen die ontstaan door woningsplitsing of woningen die in het kader van functieverandering van kantoren, scholen, zorggebouwen, nieuwe (zorg-) landgoederen, vrijkomende agrarische bebouwing e.d. worden gerealiseerd.
Conclusie
Passend binnen de Omgevingsverordening Gelderland wordt met onderliggend plan invulling gegeven aan de opgave om nieuwbouw toe te staan op een inbreidingslocatie.
4.3.1 Toekomstvisie gemeente Heerde 2025 (2009)
Algemeen
Maatschappelijke en economie ontwikkelingen gaan in snel tempo. Om hierop in te spelen heeft de gemeente Heerde de Visie gemeente Heerde 2025 opgesteld. Deze visie is een agenda voor de in de regio en naar de eigen burgers, instellingen en ondernemers.
Wonen
Uitgangspunten voor het wonen in 2025 zijn: behoud van identiteit, eenheid en schoonheid door doordachte nieuwbouw, renovatie en inbreiding met aandacht voor en behoud van de aanwezige groene ruimtes. Dit kan zich uiten in landschappelijk wonen en woon-zorg combinaties. Het faciliteren van een grotere variëteit aan leefstijlen en woonwensen zal aandacht voor doorstroming en woningen voor jongeren en starters stimuleren.
De gemeente Heerde is in de Visie opgedeeld in verschillende zones. Het plangebied ligt in de zone ‘nieuwe zakelijkheid en gezondheid’. Dit is de economische zone tussen Heerde en Wapenveld, inclusief de gebieden ten noorden en zuiden daarvan. Dragende krachten zijn hier Wellnessleisure als mengeling van welbevinden, persoonlijke verzorging, ontspanning, onthaasting, gezondheid, sport en bewegen. Geen grootschalige bedrijven, maar een infrastructuur van ketens en samenwerking tussen wellness, leisurecentra, landgoederen, zorg en welzijn, onderwijs en sport. De dorpkernen worden opgewaardeerd. Bedrijventerreinen worden Innovatieve omgevingen met een eigen ruimtelijke en architectonische structuur. Een ’omvormbaar’ landschap dan kan veranderen van functies: van werken, naar wonen, naar educatie en omgekeerd. De herbestemming van het perceel aan de Wildekampseweg van detailhandel naar wonen past in dit principe.
Bebouwing hoeft niet altijd en overal te worden uitgesloten. Het gaat vooral om hoe en waar gebouwd wordt en of dat zó kan plaatsvinden dat de kwaliteit intact blijft of wordt versterkt. Behoud van identiteit, eenheid en schoonheid door de (aan-)bouw van doordachte nieuwbouw, renovatie en inbreiding is van belang om de kwaliteiten van Heerde te waarborgen.
Conclusie
Onderliggend plan past binnen de Toekomstvisie van de gemeente Heerde. Met de herbestemming van het perceel vindt een functieverandering van een locatie plaats. Dit alles met een verbetering van de ruimtelijke kwaliteit tot gevolg, passend binnen de zone ‘nieuwe zakelijkheid en gezondheid’.
4.3.2 Structuurvisie gemeente Heerde (2012)
Algemeen
De Structuurvisie Heerde 2025 is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Heerde tot 2025. Deze visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Heerde naar de toekomst.
Net als in de Toekomstvisie van de gemeente Heerde, is ook in de Structuurvisie aangegeven dat het plangebied in de zone ‘nieuwe zakelijkheid en gezondheid’ ligt. Daarnaast is ten aanzien van wonen benoemd dat inbreiding en herstructurering in de kernen de voorkeur hebben boven uitbreiding en kunnen al een belangrijke bijdrage leveren aan het voorzien in de woningbehoefte. Inbreiding mag echter niet ten koste gaan van het karakter van de verschillende kernen.
Conclusie
Onderliggend inbreidingsplan aan de Wildekampseweg past binnen de uitgangspunten van de structuurvisie en draagt bij aan het versterken van het karakter van Wapenveld. In de Structuurvisie is ten aanzien van wonen aangegeven dat inbreiding en herstructurering in de kernen de voorkeur hebben boven uitbreiding. Door de ontwikkeling wordt de ruimtelijke kwaliteit en stedenbouwkundige structuur van een 'rotte kies' in Wapenveld verbeterd. Inbreiding en herstructurering kunnen een belangrijke bijdrage leveren aan het voorzien in de woningbehoefte.
4.3.3 Woonvisie gemeente Heerde (2015)
De gemeenten in de Regio Noord-Veluwe hebben in samenwerking de ‘Woonvisie Regio Noord-Veluwe 2014’ opgesteld. In deze woonvisie zijn algemene trends (na 2020) en hoofdlijnen met betrekking tot wonen in de regio opgenomen. De focus van de regionale woonvisie ligt echter op de komende jaren, tot 2020. Met de Woonvisie Heerde 2025 wordt een lokale invulling gegeven aan de regionale visie.
In de woonvisie is een doorkijk gegeven van de gemeentelijke visie op wonen tot 2025. Hierbij is aandacht voor onder andere de bestaande woningvoorraad, de bevolkingsontwikkeling, duurzaamheid, wonen-welzijn en zorg en de gemeentelijke taken. De tijden van het bouwen van grote aantallen nieuwe woningen is voorbij. In dat kader stelt de Structuurvisie Heerde 2025 dat geen nieuwe grootschalige uitleglocaties meer nodig zijn en dat door het realiseren van de bestaande uitleglocaties, inbreiding in stedelijk gebied, transformatie en door functieverandering in de behoefte aan woningen kan worden voorzien.
Conclusie
Onderliggend plan past binnen de visie van de gemeente Heerde omdat het een inbreidingslocatie betreft in een kern.
4.3.4 Cittaslow
Heerde is een cittaslow gemeente. Cittaslow is het internationale keurmerk voor gemeenten die op het gebied van leefomgeving, landschap, streekproducten, gastvrijheid, milieu, infrastructuur, cultuurhistorie en behoud van identiteit tot de top behoren. De kwaliteit van de leefomgeving is het allerbelangrijkste voor een Cittaslow gemeente.
Het onderliggende plan past binnen het imago van de gemeente Heerde als Cittaslow gemeente. Het initiatief draagt namelijk bij aan de duurzame ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteiten van de gemeente. Dit komt tot uiting door de passende stedenbouwkundige invulling van de locatie door middel van dit plan.
4.3.5 Welstand
De gemeente Heerde heeft het ontwikkelde welstandsbeleid beschreven in de welstandsnota Heerde, welke in juni 2004 is vastgesteld. Het plangebied ligt binnen het 'Deelgebied 2, Wapenveld - Centrum'. Hieronder zijn de toetsingscriteria beschreven waar het initiatief aan zal moeten voldoen.
Algemeen
- In de situering, de structuur, de opbouw en de breedte van de bebouwing is het oorspronkelijke ruimtelijke karakter, met als uitgangspunt kleinschaligheid, diversiteit en de historische ontwikkeling, afleesbaar
Situering
- Nieuwbouw sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing in de omgeving.
- De parcellering, de positie en de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing zijn richtinggevend bij nieuwbouw.
- Bedrijfsbebouwing en bijgebouwen staan op het achtererf.
- Verspringingen in de rooilijn blijven binnen de uitersten van de naastgelegen bebouwing.
- Het overwegend half open bebouwingbeeld van herkenbare individuele panden wordt in stand gehouden.
- De massa en vorm van nieuwbouw zijn zorgvuldig ingepast tussen de bestaande bebouwing.
- Bij vrijstaande woningen kiezen voor een eenvoudige hoofdvorm, met een daaraan ondergeschikte plaats voor aan- en bijgebouwen.
- Bij panden die een stedenbouwkundig geheel vormen zijn toevoegingen per woning ondergeschikt aan de hoofdstructuur en de ritmiek van het geheel.
- De bestaande samenhang en afwisseling in de vormgeving van de kappen in de omgeving blijven gehandhaafd.
Gevels
- Renovatie en/of nieuwbouw respecteren de oorspronkelijke gevelopbouw.
- Wanneer aaneengebouwd wordt; de gevelindeling afstemmen op de oorspronkelijke parcellering en gevelbreedtes.
- Het handhaven van de architectonische eenheid tussen boven- en ondergevel in geval een winkelpui of etalage wordt gebouwd. - Bij splitsing van ruimten blijft de architectonische eenheid van het oorspronkelijke pand behouden; bij samenvoeging van meerdere panden, blijft de individualiteit van de panden voorop staan.
- Bij verbouw en renovatie wordt aangesloten bij de richting en de maatverhoudingen van de bestaande gevelopeningen.
- De plaatsing en behandeling van de hoofdentree heeft bijzondere aandacht verkregen.
Kleur- en materiaalgebruik
- Bij nieuwbouw bestaan gevels in hoofdzaak uit baksteen.
- Voor de daken worden donkere of rode dakpannen toegepast.
- Bij verbouwing of renovatie is het oorspronkelijke materiaal- en kleurgebruik tot uitgangspunt genomen.
- Sterke kleurcontrasten worden vermeden, zowel in de gevels van het gebouw zelf als met de omgeving van het gebouw.
- De kleuren van dakpannen en gevels zijn op elkaar afgestemd.
- Glas, spiegelende oppervlakken, kunststof en plaatmateriaal worden in principe niet toegepast bij beplating van gevels.
Detaillering
- Bestaande ornamentiek en specifieke details worden bij verbouwingen gerespecteerd.
- Gevelreclame aan panden met een commerciële functie past binnen de structuur en de detaillering van de gevel.
Toetsing initiatief
Algemeen
De situering van de kavels is passend in de ruimtelijke structuur van de Wildekampseweg. De woning(en) worden gebouwd in lijn met de bestaande woningen aan de Wildekampseweg.
Situering
De nieuwe bebouwing is georiënteerd op de Wildekampseweg sluit aan bij de ritmiek van de bestaande bebouwing aan de Wildekampseweg. Bijgebouwen staan op het achtererf. Indien er twee woningen worden gerealiseerd zijn verspringingen in de rooilijn mogelijk binnen het bouwvlak. Deze sluit aan bij de beweging van de bebouwing langs de Wildekampseweg.
Massa en vorm
De Massa en vorm van de nieuwe bebouwing sluit aan op de in het bestemmingsplan voorgeschreven bebouwingsregels en is daarmee passend in het bestaande beeld van de Wildekampseweg.
Gevels - Kleur- en materiaalgebruik - Detaillering
Voorliggend initiatief omvat geen concreet bouwplan, maar maakt de realisatie van twee woningen mogelijk. Om deze reden is het op moment van terinzagelegging van het bestemmingsplan nog niet mogelijk om op de aspecten gevels, kleur- en materiaalgebruik en detaillering uitsluitsel te geven. Op het moment dat een bouwaanvraag voor de twee woningen wordt ingediend, wordt voldaan aan de beeldkwaliteit- en welstandseisen van toepassing op Deelgebied 2 uit de welstandsnota gemeente Heerde. In de bouwaanvraag zal hier aandacht aan worden besteed. Alvorens de vergunnig wordt verleend wordt het concrete bouwplan voorgelegd aan de commissie ruimtelijke kwaliteit'.
4.4 Conclusie
Het voorliggend initiatief is passend binnen het ruimtelijk beleidskader. Door middel van inbreiding wordt een passende invulling gegeven aan een ruimtelijk ongewenste situatie.
5 Ruimtelijke uitvoerbaarheid
5.1 Waterhuishouding / watertoets
Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwichtig mee te nemen in het planvormingsproces van Rijk, Provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn.
Beoordeling
In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A-watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavige plan een positief wateradvies gegeven. Het
Wateradvies_Wildekampseweg is opgenomen als bijlage 1 van de toelichting van dit bestemmingsplan.
5.2 Bodem
Boluwa Eco Systems BV heeft een verkennend bodemonderzoek verricht naar de eventuele aanwezigheid van verontreiniging van de grond ter plaatse van het plangebied. In het onderzoek is uitgegaan van een onverdachte locatie conform de NEN 5740 norm.
Intotaal zijn 7 boringen uitgevoerd, waarbij de bovengrond ondergrond en het grondwater zijn geanalyseerd. Enkel in de bovengrond zijn licht verhoogde gehalten lood, zink, minerale olie, PCV (som7) en PAK (10-VROM) aangetroffen. De herkomst van de verhoogde waarden is niet direct verklaarbaar, maar zijn niet ongewoon voor plaatsen waar mensen wonen en werken.
De resultaten van het verkennend bodemonderzoek geven geen milieuhygienische belemmeringen voor de bestemmingsplanwijziging en de bouwplannen op de locatie.
Conclusie
Het aspect bodem vormt geen belemmering voor voorliggende bestemmingsplanwijziging.
5.3 Bedrijven en milieuzonering
In de directe omgeving van de Wildekampseweg zijn geen bedrijven aanwezig die, op basis van de richtafstanden zoals beschreven in de VNG milieuzoneringen, invloed hebben op de toekomstige bestemming. In de omgeving van de nieuwe woonbestemming zijn geen bedrijven gevestigd die een nadelige invloed ondervinden van de nieuwe bouwkavel. De voorziene woonbestemming zal daarnaast ook geen milieuzonering opwerpen waardoor omliggende bestemmingen worden beperkt in hun mogelijkheden.
5.4 Geluidshinder
Op grond van de Wet geluidhinder (Wgh) moet bij het opstellen of wijzigen van bestemmingsplannen rekening worden gehouden met de geluidsproductie van wegverkeer, spoorwegen en industrie. In de Wgh wordt het begrip 'geluidszone' gehanteerd. Met een geluidszone wordt het aandachtsgebied rond (spoor)wegen en industriegebieden afgebakend waarbinnen de regels van de Wgh van kracht zijn. Het akoestisch onderzoek richt zich altijd op woningen en 'andere geluidsgevoelige bestemmingen' die binnen de geluidszone zijn gelegen.
Wegverkeerslawaai
Het plangebied ligt niet binnen de contour van de geluidskaart die de gemeente Heerde hanteert. Er is daarom geen akoestisch onderzoek naar wegverkeerslawaai noodzakelijk. De bestemmingsplanwijziging maakt de bouw van maximaal twee woningen mogelijk. Bij de aanvraag voor een omgevingsvergunning voor de realisatie van die woning dient aangetoond te worden dat -conform bouwbesluit- ten aanzien van geluid aan de binnenwaarden is voldaan.
Spoorweglawaai
De planlocatie valt niet binnen de geluidszone van een spoorweg. De meest nabijgelegen spoorweg is deze van Wijhe-Zwolle en ligt op ruim vier kilometer van het plangebied.
Industrielawaai
De planlocatie valt niet binnen de geluidszone van een bedrijventerrein.
5.5 Luchtkwaliteit en geurhinder
De bestemmingsplanwijziging naar wonen heeft geen invloed op de luchtkwaliteit. Een woning geeft geen geuroverlast en veroorzaakt geen uitstoot van (schadelijke) stoffen. In de omgeving zijn geen bedrijven gevestigd die door de komst van een woning beperkt worden in de bedrijfsvoering.
5.6 Cultuurhistorie en archeologie
De gemeente is verplicht om rekening te houden met de archeologische waarden binnen de gemeentegrens. Dat betekent dat bij plannen waarbij de bodem geroerd gaat worden, gekeken wordt naar de archeologische waarden binnen het plangebied. De gemeente Heerde heeft op 16 april 2010 de archeologische beleidskaart gemeente Heerde vastgesteld. Deze beleidskaart is opgesteld aan de hand van een gedetailleerde gemeentelijke archeologische waarden- en verwachtingenkaart. Het perceel ligt in een gebied met een hoge archeologische verwachtingswaarde. Bij ruimtelijke ontwikkelingen met een verstoringsoppervlak groter dan 100 m2 en die dieper gaan dan 40 centimeter beneden maaiveld is archeologisch onderzoek verplicht.
De regioarcheoloog van Regio Noord Veluwe heeft op 21 november een booronderzoek uitgevoerd op de planlocatie van nieuwbouw aan de Wildekampseweg ongenummerd te Wapenveld (nabij Klapperdijk).
Er zijn vijf boringen verspreid over het plangebied gezet. Alle vijf de boringen lieten eerst een laag zien van scherp zand vermengd met grind. Deze laag is overal circa 40 a 50 cm dik. Daaronder bevindt zich een even dikke laag van donkerbuin zand. Dit is te duiden als enkeerdgrond. Deze enkeerdgornd is de resultante van een eeuwenlange bemesting van de akkers. Om een trefkans te hebben op het voorkomen van archeologische waarden is het van belang dat er onder deze landbouwlaag nog bodemvorming aanwezig is. Deze bodemvorming is mogelijk in 1 boring vastgesteld. In alle andere boringen is de overgang van de bruine grijze laag naar het gele, natuurlijke zand scherp. Deze scherpe grens duidt op het diep omzetten van de grond, waarbij ook de natuurlijke grond is meegenomen. De dikte van de totale antropogene (door mensen beïnvloede) laag is gemiddeld 1 meter. In boring 5 is een stuk baksteen in de overgang naar het natuurlijke zand gezien. Boring 4 liet in het bruingrijze pakket veel zandinsluitsels zien. Dit duidt op een relatief recente omzetting van de grond. Er wordt benadrukt dat de bodem niet zo zeer geroerd is dat er geen kans was op het aantreffen van archeologische waarden.
Het ontbreken van bodemvorming onder de enkeerdgrond maakt de kans op het aantreffen van archeologische waarden klein. Er wordt geen aanvullend archeologisch onderzoek aanbevolen.
5.7 Flora en fauna
Ruimte voor Advies - J Mossink heeft een quickscan flora en fauna uitgevoerd ter plaatse van het plangebied.
Hetlaten uitvoeren van een flora en fauna onderzoek heeft als doel om de (mogelijke) effecten van de ingreep op beschermde soorten en gebieden in te schatten. Hierbij voldoet in eerste instantie een ‘quickscan’: een kort onderzoek op basis van een beknopt bronnenonderzoek en een veldbezoek, waarbij een deskundige een inschatting maakt van de mogelijke aanwezigheid van beschermde flora en fauna. De
Quickscan flora en fauna is als bijlage 3 opgenomen in de bijlagen van de toelichting bij dit bestemmingsplan.
Samenvattend wordt het volgende in het onderzoek geconstateerd:
- De ingreep leidt niet tot effecten op beschermde natuurgebieden.
- De bestemmingsplanwijziging leidt niet tot effecten op zwaarder beschermde soorten anders dan algemene broedvogels. Effecten op broedvogels kunnen voorkomen worden door opgaande begroeiing buiten het broedseizoen te verwijderen.
- Voor het broedseizoen wordt meestal de periode half maart - half augustus gehanteerd. Het broedseizoen is echter geen vooraf vast te stellen periode, van belang is of er broedgevallen aanwezig zijn. Deze mogen nooit verstoord worden. Bij broedgevallen dient gewacht te worden totdat het nest permanent verlaten is.
- Werkzaamheden kunnen leiden tot negatieve effecten op enkele algemene, licht beschermde zoogdieren en amfibieën. Voor de betreffende soorten geldt een vrijstelling van de ontheffingsplicht bij projecten in het kader van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting.
- Ten aanzien van alle dieren en planten (beschermd of niet beschermd) geldt dat men zich dient te houden aan de algemene zorgplicht. Dit houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna naar redelijkheid zoveel mogelijk voorkomen moeten worden.
- Wanneer tijdens werkzaamheden toch beschermde soorten worden aangetroffen dienen werkzaamheden tijdelijk te worden stilgelegd en wordt contact opgenomen met een deskundige (volgens omschrijving van het Ministerie van EZ) op het gebied van flora en fauna. Overleg met de deskundige moet duidelijk maken hoe met de ontstane situatie kan worden omgegaan.
Conclusie
Flora en fauna vormt geen beperking voor de voorziene bestemmingsplanwijziging.
5.8 Verkeer en parkeren
De ontwikkeling voorziet in de realisatie van maximaal twee woningen. Het parkeren wordt op eigen terrein opgelost en eventueel in de Wildekampseweg. Het kaartje in
toelichting paragraaf 2.2 laat maximaal twee woningen zien, elk met een eigen oprit en garage. Het aantal te verwachten extra verkeersbeweging ten gevolge van deze ontwikkeling is minimaal. Derhalve hoeven geen aanvullende maatregelen te worden getroffen.
5.9 Externe veiligheid
Externe veiligheid heeft betrekking op het beheersen van risico's. Er wordt gelet op het gebruik, de opslag en de productie van gevaarlijke stoffen in bedrijven alsmede op het transport van gevaarlijke stoffen via wegen, spoorwegen, waterwegen en buisleidingen.
Op onderstaande afbeelding is een uitsnede van
www.risicokaart.nl te zien, het plangebied is blauw gekleurd.
De rode stippellijn is een buisleiding van de Gasunie, deze leiding heeft een risicocontour van 5 m. De planlocatie bevindt zich niet binnen de invloedssfeer van transportroutes voor gevaarlijke stoffen en/of bedrijven, die gevaarlijke stoffen opslaan dan wel verwerken of produceren. De voorziene ontwikkeling voorziet eveneens niet in het opslaan of verwerken van dergelijke gevaarlijke stoffen.
5.10 Conclusie
Er zijn vanuit ruimtelijk en milieukundig oogpunt geen beperkingen die de voorgestelde ontwikkelingen mogelijk maken.
6.1 Economische uitvoerbaarheid
De ontwikkeling betreft een particulier initiatief. Alle kosten die zijn verbonden aan de ontwikkeling komen ten laste van de initiatiefnemer. Eventuele planschade komt voor rekening van initiatiefnemer. Deze afspraken worden vastgelegd in een anterieure overeenkomst.
6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid
De plannen zijn door de initiatiefnemer besproken met de omwonenden. Het bestemmingsplan wordt, conform de wettelijke voorschriften, voor een ieder ter inzage gelegd.