direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Heerde Dorp, 13e herziening (2 woningen Postweg)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doelstelling

Deze ontwikkeling is voortgekomen uit het feit dat een zoektocht naar een levensbestendige woning steeds stuk liep op het feit dat deze er of niet zijn of dat bij nieuwbouw van deze woningen de belangstelling overweldigend groot is. Hierdoor waren de woningen al verkocht, voordat ermee geadverteerd werd. Vandaar dat gezocht is naar een mogelijkheid om een dergelijke woning zelf te realiseren.


Aan de Postweg 4 is een oude, relatief kleine woning op een ruim perceel aangekocht. Deze woning zal gesloopt worden en op de vrijgekomen grond kunnen dan twee levensloopbestendige woningen gerealiseerd worden type twee-onder-een-kap. Een van de woningen zal bewoond worden door de familie Bastiaannet, thans wonende aan de Kerkdijk 16 in Heerde. De tweede woning zal verkocht worden aan derden. Oldeneel Projecten zal deze ontwikkeling voor de familie Bastiaannet realiseren.


Het bouwplan blijkt op onderdelen niet te passen binnen het in 2009 vastgestelde en vigerende bestemmingsplan, zodat een deel van de bouw plaatsvindt buiten het bouwvlak.


Het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Heerde heeft op 18 juli 2017 besloten een positieve grondhouding aan te nemen (brief kenmerk 357210 als bijlage toegevoegd), met andere woorden aangegeven in principe aan het voornemen te willen meewerken. Om die reden is het bestemmingsplan opgesteld.

1.2 Ligging projectlocatie

Het project is gelegen aan de Postweg 4 in Heerde. De Postweg kent aan de overzijde van de weg relatief nieuwe woningbebouwing. Aan de straatzijde van de woning zelf staat een relatief oude bebouwing.


Aan de achterzijde van de Bloemstraat staan oude gestapelde woonblokjes van corporatie Triada. Triada is voornemens deze panden in 2018 te vervangen door nieuwbouw. Het perceel Postweg is kadastraal bekend bij de gemeente Heerde sectie K no. 4218 en is een hoekperceel op de Postweg en de Bloemstraat en heeft een oppervlakte van 585 m2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0001.png"

Afbeelding: Kadastrale uitsnede met groen gemarkeerd het projectgebied

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0002.png"

Afbeelding: Ligging projectlocatie

1.3 Vigerend bestemmingsplan

De projectlocatie is gelegen binnen het bestemmingsplan 'Heerde-Dorp'. Dit bestemmingsplan is op 30 maart 2009 vastgesteld door de gemeenteraad van de gemeente Heerde. Op grond van het bestemmingsplan is het bouwplan gelegen in een gebied waar voornamelijk de bestemming wonen is. 'W: wonen' en 'T: tuin' gelden voor het gebied waarop het bouwplan geprojecteerd is. Het spreekt voor zich waarvoor gronden met deze bestemming mogen worden aangewend.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0003.png"

Afbeelding: Uitsnede van plankaart bestemmingsplan "Heerde-Dorp" met het projectgebied groen gemarkeerd

Ondanks het feit dat Heerde en het gebied waarvoor dit project in ligt worden gekwalificeerd als gebied met hoge archeologische verwachting, is de kavel waarop het bouwplan is geprojecteerd in het bestemmingsplan niet specifiek gekwalificeerd als archeologisch waardevol gebied.

Het beoogde bouwplan past niet binnen de bouwregels die op grond van het vigerende bestemmingsplan gelden. Het geldende bestemmingsplan bevat onvoldoende ontheffings- of wijzigingsmogelijkheden om onderhavig bouwplan mogelijk te maken. Om die reden is dit nieuwe bestemmingsplan opgesteld.

1.4 Leeswijzer

Deze bestemmingsplan-toelichting is opgebouwd uit zeven hoofdstukken. Na het inleidende hoofdstuk wordt in hoofdstuk 2 ingegaan op de beschrijving van het initiatief. Hoofdstuk 3 geeft een overzicht van het ruimtelijk beleidskader van de verschillende overheden waaraan het initiatief moet voldoen. Hoofdstuk 4 bevat de milieu en de omgevingsaspecten van het project. In hoofdstuk 5 wordt ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het initiatief. In hoofdstuk 6 volgt een bespreking van de juridische insteek van de regels en verbeelding en hoofdstuk 7 sluit af met een bespreking van de procedure.

Hoofdstuk 2 Bestaande en toekomstige situatie

2.1 Bestaande situatie

Projectlocatie

De woning aan de Postweg 4 is gebouwd in het begin van de vorige eeuw. In latere jaren heeft er een uitbreiding plaatsgevonden met een schuur waar bedrijfsactiviteiten plaatsvonden. In de loop van de tijd is het huis in verval geraakt en het wordt al enige tijd niet meer bewoond.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0004.png"

Afbeelding: Zicht vanaf de Postweg

Omgeving

De omgeving van het plangebied betreft in hoofdzaak een woongebied. Het gebied kenmerkt zich door kleinschalige jaren dertig woningen en sociale woningbouw van direct na de oorlog. Delen van de omgeving is vervangende nieuwbouw gepleegd, zo ook aan de overzijde van de Postweg 4 waar veel nieuwe woningen zijn gebouwd. Aan de achterzijde van het perceel, de Bloemstraat, bevinden zich sociale gestapelde huurwoningen. Deze zijn duidelijk aan vervanging toe. Woningcorporatie Triada is daarom voornemens deze woningeenheden in 2018 te vervangen door nieuwbouw.


Heerde is voornamelijk een woondorp, dat zich eerst in oostelijke richting heeft uitgebreid, daarna in westelijke richting en vervolgens in zuidelijke richting. Opvallend is dat er zich veel vrijstaande woningen en twee-onder-een-kapwoningen in Heerde bevinden en weinig openbaar groen. De bebouwing kan worden getypeerd als dorpsbebouwing met forse kappen en dakoverstekken, individuele (verticale) geleding, een 'robuuste uitstraling' en kenmerkend materiaal- en kleurgebruik. Daarnaast kent Heerde nog een aantal bijzonder fraai vormgegeven villa's en karakteristieke panden.


Het historisch dorpshart van Heerde bevindt zich langs de Dorpsstraat, de Soerelseweg en de Stationsstraat. De Eperweg, Dorpsstraat, Brinklaan, Kamperweg en Molenweg vormen de belangrijkste doorgaande ontsluitingswegen van Heerde. Het gedeelte Eperweg-Dorpsstraat-Brinklaan splitst het dorp als het ware in tweeën. Het plangebied ligt in het oostelijk deel van de kern. Opvallend is dat er aan de oostzijde van de kern - met uitzondering van de Kanaaldijk - geen doorgaande ontsluitingsweg aanwezig is.

2.2 Toekomstige situatie

Algemeen

Het plan is om na het slopen van de oude woning twee levensbestendige woningen te realiseren van het type twee-onder-een-kap c.q. twee geschakelde woningen. Deze ruime woningen kenmerken zich door naast de woonkamer en de keuken, ook de slaapkamer en de badkamer op de begane grond te hebben. Naast de berging c.q. garage is er ook nog een aparte ruimte voor witgoed e.d. Op de verdieping zijn nog twee slaap- of hobbykamers en een ruimte voor de techniek aanwezig. Beide woningen hebben minimaal 1 parkeerplaats op eigen terrein. Voor een completer beeld van het bouwplan wordt verwezen naar de tekeningen van de architect, die als bijlage zijn bijgevoegd.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0005.png"

Afbeelding: Vooraanzicht vanaf de kruising Postweg Bloemstraat

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0006.png"

Afbeelding: Zijaanzicht vanaf de Postweg

Beeldkwaliteit en architectonische vormgeving

De projectlocatie ligt in een woonwijk, op de hoek van de Postweg / Bloemstraat. Het woongebied dat omsloten wordt door de Postweg / Bloemstraat / Rozenstraat en Dahliastraat zal in de komende jaren voor een groot deel vervangende nieuwbouw krijgen. Woningcorporatie Triada heeft dit reeds met de omgeving gecommuniceerd. Aan de overzijde van de projectlocatie Postweg, aan de Postweg, heeft al voor een groot deel vervangende nieuwbouw plaatsgevonden. De nieuw te bouwen woningen zullen daarom in dit straatbeeld moeten passen. Gekeken is naar de schaal / korrel van de bebouwing en om die reden is er gekozen van een verspringende voorgevel. De woningen worden opgetrokken in baksteen met een pannendak en er wordt gebruikgemaakt van hoogwaardige materialen. In het interieur zijn de laatste technologieën met betrekking tot duurzaamheid en domotica en energieprestatie verwerkt.


Voor deze huizen is het doel om energieneutraal te bouwen. Er wordt gedacht aan een warmtepomp en aan zonnepanelen op het dak. Er wordt gestreefd naar een zo laag mogelijke EPC-score. Het energie neutraal bouwen zal worden begeleid door Buro Loo uit Apeldoorn.

2.3 Maatschappelijke meerwaarde

De maatschappelijke meerwaarde komt tot uiting in de volgende zaken:


Ruimtelijke meerwaarde

  • Het voormalige woonhuis op het perceel Postweg raakt ernstig in verval en wordt al enige tijd niet meer bewoond.
  • Er worden passende woningen gerealiseerd die in de bestaande voorgevel-rooilijn worden gerealiseerd. Het bouwplan sluit enerzijds aan bij de aanwezige bebouwing en goothoogtes en anderzijds voegt het een nieuwe dimensie toe voor wat betreft het type woning.
  • De nieuwbouw geeft een impuls aan de omgeving en de bewoners zorgen voor een levendige woonomgeving.
  • De architectuur van bureau 'SEC architecten' staat garant voor een hoogwaardig ontwerp.
  • Door verkoop van deze panden kunnen de huidige eigenaren bijdragen aan de doorstroming op de woningmarkt.
  • Het gebouw zal voor de afvoer van hemelwater gebruikmaken van infiltratie in de bodem.
  • De nieuwbouw op deze locatie in combinatie met de vervangende nieuwbouw van woningcorporatie Triade zal de sociale veiligheid bevorderen.


Sociaal-maatschappelijke meerwaarde

  • Dorpsbewoners willen betrokken blijven en deel blijven uitmaken van hun dorp, hun sociale omgeving. Hier worden ze herkend en bij naam genoemd. Ook wanneer de lichamelijke conditie afneemt wil (lees moet) men het dorpshart kunnen bereiken. Deze locatie ligt op 'fietsafstand'.
  • Hiernaast is de zelfredzaamheid een belangrijke meerwaarde. Het gebouw voldoet aan de eisen van comfort en bereikbaarheid. Ook is levensbestendigheid met name hier van toepassing. Dit initiatief past naadloos in het perspectief van het landelijk zorgbeleid waar bij men er vanuit gaat dat mensen langer zelfstandig moeten blijven wonen.
  • De onderlinge cohesie van bewoners die 'nieuw bouwen' aan hun woon- en leefomgeving is heel sterk.
  • Door toepassing van moderne technieken en domotica is een hoog gevoel van veiligheid te realiseren.
  • De gezondheid van bewoners wordt o.a. positief beïnvloed door verwarming, ventilatie en hygiëne.


Economische meerwaarde

  • Door het bouwen van nieuwe woningen kunnen inwoners wooncarrière maken. Door te verhuizen komt er doorstroming op gang en volgt er een impuls in de woningmarkt.
  • Verhuizen en inrichten is een vermoeiende en inspirerende bezigheid die veel omzet genereert. De lokale economie zal zeker profiteren van deze ontwikkeling.
  • Voor het bouwen en inrichten zullen voor een groot deel plaatselijke bedrijven en werknemers worden ingezet.


Maatschappelijk aanvaardbaarheid meerwaarde

  • De maatschappelijke aanvaardbaarheid wordt zeker ondersteund, doordat de huidige inwoners van Heerde, meer kans hebben op een geschikte woonomgeving en hiervoor niet hun heil elders gaan zoeken. Op deze wijze is er minder verloop en kunnen lokale organisaties gebruik blijven maken van leden en kaderleden.


Duurzame meerwaarde

  • Duurzaam bouwen staat hoog in het vaandel bij Oldeneel Projecten en ook bij deze woonhuizen wordt gedacht aan diverse duurzame maatregelen.

Hoofdstuk 3 Beleid en regelgeving

3.1 Rijksbeleid

3.1.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) en Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) bepaalt welke kaderstellende uitspraken van het kabinet bedoeld zijn om beperkingen te stellen aan de ruimtelijk besluitvormingsmogelijkheden op lokaal niveau. Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevestigt in juridische zin die kaderstellende uitspraken. Het gaat onder meer om nationale belangen als Rijksvaarwegen, Defensie, Ecologische hoofdstructuur, Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, Hoofdwegen en Hoofdspoorwegen, Elektriciteitsvoorziening, Buisleidingen van nationaal belang voor vervoer van gevaarlijke stoffen en Primaire waterkeringen.


Slechts daar waar een directe doorwerking niet mogelijk is, namelijk bij de Ecologische Hoofdstructuur (de artikelen worden later aan het Barro toegevoegd) en bij de Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde, is gekozen voor indirecte doorwerking via provinciaal medebewind. Ten aanzien van de begrenzing van EHS is bepaald dat niet het rijk, maar de provincies die grenzen (nader) bepalen.


Door de nationale belangen vooraf in ruimtelijke plannen te borgen, wordt met het Barro bijgedragen aan versnelling van de besluitvorming bij ruimtelijke ontwikkelingen en vermindering van de bestuurlijke drukte.

3.1.2 Barro

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) heeft als doel om vanuit een concreet nationaal belang een goede ruimtelijke ordening te bevorderen. Het Barro is het inhoudelijke beleidskader van de rijksoverheid waaraan bestemmingsplannen van gemeenten moeten voldoen. Dit betekent dat het Barro regels geeft over bestemmingen en het gebruik van gronden en zich daarbij primair richt tot de gemeenten. Daarnaast kan het Barro aan de gemeenten opdragen om in de toelichting bij een bestemmingsplan bepaalde zaken uitdrukkelijk te motiveren. Daarnaast bevat het besluit om het Barro aan te vullen een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Dit is de volgende wijziging: Gemeenten en provincies zijn verplicht om in de toelichting van een ruimtelijk besluit de zogenaamde 'ladder voor duurzame verstedelijking' op te nemen, wanneer een zodanig besluit een nieuwe stedelijke ontwikkeling mogelijk maakt. Hierop wordt in de volgende paragraaf nader ingegaan.

3.1.3 Ladder voor duurzame verstedelijking

Vanuit het rijk wordt een zorgvuldig gebruik van de schaarse ruimte bevorderd. Hiervoor is de 'ladder voor duurzame verstedelijking' bij stedelijke ontwikkeling (wonen, werken, detailhandel en overige stedelijke voorzieningen) geïntroduceerd. Daarbij worden de volgende stappen gevolgd:

  • a. Er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte.
  • b. Indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.


Wat onder stedelijke ontwikkeling wordt verstaan is in het Bro opgenomen. Een stedelijke ontwikkeling is volgens het besluit 'een ruimtelijke ontwikkeling van een bedrijventerrein of zeehaventerrein, of van kantoren, detailhandel, woningbouwlocaties of andere stedelijke voorzieningen'. Uit de in deze begripsbepaling genoemde voorbeelden is op te maken dat er in deze situatie sprake is van een stedelijke ontwikkeling, meer specifiek een woningbouwlocatie. Overigens is de term woningbouwlocatie niet gedefinieerd in het Bro. Uit jurisprudentie blijkt dat woningbouwplannen binnen een dorpskern met enkele woningen (maximaal 11 woningen) niet hoeven te worden aangemerkt als stedelijke ontwikkeling als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, aanhef en onder i, van het Bro.

3.1.4 Toetsing

Onderhavig initiatief heeft betrekking op de realisatie van 2 woningen binnen bestaand stedelijk gebied. Toetsing van het initiatief aan de Ladder voor Duurzame Verstedelijking is niet noodzakelijk. Bovendien laat de huidige bestemming op deze locatie reeds woningen toe, waardoor er geen sprake is van een geheel nieuw ruimtebeslag. Vanzelfsprekend moet wel worden voldaan aan een 'goede ruimtelijke ordening'. In die zin moet de haalbaarheid van deze ontwikkeling wel gemotiveerd worden. Dit gebeurt in algemene zin in de volgende paragrafen.


Wat betreft specifiek het aantonen van een bestaande behoefte kan worden gesteld dat de initiatiefnemer informatie heeft ingewonnen bij lokale makelaars. Hieruit blijkt het volgende:

  • Met het aflopen van de crisis in combinatie met de lage rentestand is de vraag naar woningen enorm toegenomen. Er is ook duidelijk sprake van een toenemende vraag naar levensloop bestendige woningen. De in de komende periode pensionerende baby-boom generatie in combinatie met het gewijzigde zorg beleid, vraagt een ander type woning waar in de woningmarkt nog amper op geanticipeerd is. Het woonbeleid van de gemeente Heerde onderstreept deze ontwikkeling.
  • De woningen van het type levensloop bestendig zoals opgenomen in het plan Meesterkamp waren al uitverkocht, voordat er mee geadverteerd werd.
  • Bij de lokale makelaars staan op dit moment alle veel geïnteresseerden voor een dit type woningen ingeschreven.


Gezien het voorgaande kan worden gesteld dat er sprake is van een duidelijke behoefte aan levensloop bestendige woningen.


De ontwikkeling raakt verder geen van de nationale belangen die zijn geformuleerd in de SVIR en het Barro.

3.2 Provinciaal beleid

3.2.1 Omgevingsvisie en Omgevingsverordening Gelderland

Op 9 juli 2014 is de Omgevingsvisie Gelderland vastgesteld door de Provinciale Staten. Een actualisatieplan van deze visie is door de Provinciale Staten vastgesteld op 8 juli 2015. De visie beschrijft hoe de provincie de komende jaren wil omgaan met ontwikkelingen en initiatieven. Het is een 'plan' dat richting geeft en ruimte biedt en geen plan met exacte antwoorden. De provincie kiest er in deze visie voor om vooral opgaven en rollen te benoemen. De provincie onderscheidt voor zichzelf vier rollen: ondernemend, inspirerend, verbindend en normerend. De provincie heeft twee doelen gedefinieerd die de rol en kerntaken van de provincie als middenbestuur benadrukken.


De doelen zijn:

  • Een duurzame economische structuurversterking
  • Het borgen van de kwaliteit en de veiligheid van onze leefomgeving


De omgevingsverordening Gelderland is vastgesteld op 24 september 2014 door Provinciale Staten. Ook van de verordening is een actualisatieplan door de Provinciale Staten vastgesteld op 8 juli 2015. De omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de Provincie Gelderland.


Noord-Veluwe

De provincie geeft per regio aan wat de opgaven voor die regio zijn. De regio Noord-Veluw wordt gekenmerkt door:

  • Rust en ruimte
  • Afwisselend landschap: water, boerenland, steden, dorpen, bos en hei
  • Een rijke cultuurhistorie
  • Gastvrijheid en mensen die omzien naar elkaar
  • De recreatieve en toeristische sector en zorg
  • Goede verbindingen met omringende regio's

De opgaven waar de regio voor staat, zijn:

  • Economische ontwikkeling is de motor van de regio: versterking van de recreatieve en toeristische sector, innovatie in het bedrijfsleven, vasthouden en versterken van zorgondernemers, een toekomstbestendige agrarische sector.
  • Behouden, versterken en benutten van bestaande kwaliteiten: natuur, landschappen, water, gemeenschappen, steden en dorpen.
  • Verbinden van leefbaarheid in kernen met natuurgebieden en het waterlandschap.
  • Ruimte bieden aan ondernemers om een passend aanbod te ontwikkelen op deze opgaven.

Voor woningbouw zijn er op regionale schaal afspraken met ten minste gemeenten en woningcorporaties over de woningvoorraad.


Ladder voor duurzaam ruimtegebruik

In de visie is de Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik opgenomen voor kwalitatief goede afwegingen bij keuzes voor nieuwbouw en prioritering bij overcapaciteit in landelijk en stedelijk gebied. De Gelderse ladder voor duurzaam ruimtegebruik is van toepassing op stedelijke ontwikkelingen of functieverandering naar stedelijke functies.

Wonen

De provincie en haar partners streven er samen naar om vraag en aanbod op de woningmarkt met elkaar in balans te brengen en te houden. In de Regionale Woonagenda agenderen alle (relevante) partijen in een regio de regionale opgaven op het gebied van wonen. Zij maken afspraken over wat zij hieraan gaan doen. De provincie is een van de partijen. De agenda gaat onder meer over hoe partijen met elkaar invulling geven aan flexibiliteit, levensloopbestendigheid, betaalbaarheid, het aandeel 'huur' en andere kwaliteiten waaraan behoefte is.

De provincie maakt op regionale schaal afspraken met gemeenten en woningbouwcorporaties over de woningvoorraad op basis van een recente huishoudensprognose (Primos). De kwantitatieve regionale afspraken worden vastgelegd in het Regionaal Programma Wonen. Dit Regionaal Programma Wonen wordt uitgewerkt en vormt de opvolger van de KWP3. Tot dan geldt het KWP3.

Nieuwe woningen moeten inspelen op de toekomstige vraag. Meer flexibiliteit is nodig voor gebruik van woningen door verschillende doelgroepen.


Kwalitatief Woningbouw Programma 3

Het KWP heeft als doel het woningaanbod op regionaal niveau, zowel kwantitatief als kwalitatief, zo goed mogelijk af te stemmen op de behoefte (de vraag) aan woningen. Het KWP 2010-2019 (KWP3) beschrijft per regio de programmatische opgave op basis van de geconstateerde regionale woningbehoefte en is daarmee het richtpunt voor woningbouwbeleid van gemeenten in de regio. Voor dit project betreft het de regio Noord-Veluwe.

Ten aanzien van de Noord-Veluwe is aangegeven dat naar verwachting de komende jaren meer vraag is naar huurwoningen en meer vraag naar woningen in betaalbare segmenten, maar minder vraag naar woningen in duurdere segmenten. Het KWP3 is mede gebaseerd op een rapport van Companen (Behoefte en plannen, 2010-2019), Basis voor gemeentelijke afspraken KWP3, 21 april 2009). Daarin is voor Heerde aangegeven dat het programma van de gemeente Heerde een mix is van woningtypen. De focus ligt op dure eengezinskoopwoningen, betaalbare huurappartementen en eengezinshuurwoningen (pag. 38).

In navolging van de afspraken die zijn gemaakt in het KWP3 heeft het college van de gemeente Heerde op 15 november 2011 expliciet besloten om (ondanks een veranderende woningmarkt) de plannen die een maatschappelijk belang dienen en/of plannen die de ruimtelijke kwaliteit versterken te ondersteunen.


Kwantitatieve opgave wonen 2013-2025

De KWP3 is opgevolgd door de Kwantitatieve opgave wonen 2013-2025. Het beleidsstuk is nog niet compleet. Wel zijn er gezamenlijke afspraken gemaakt over de verdeling van de bouwopgave tot en met 2024. Per gemeente is een bandbreedte opgesteld. Met de bandbreedte wordt bedoeld de in de regionale woonvisie globaal berekende lokale woningbehoefte. Afgesproken is dat gemeenten bij de ontwikkeling van de woningbouwplannen binnen deze bandbreedte blijven. Bij het overschrijden door een gemeente van de gemiddelde waarde van de bandbreedte zal worden bezien of nog opgaven resteren, in beginsel zijn 800 woningen nog niet onderling verdeeld, of dat tot een herverdeling gekomen kan worden. Voor Heerde geldt een bandbreedte van 620-750 en een gemiddelde waarde van 685.

3.2.2 Toetsing

De provinciale ladder sluit aan op de (nationale) 'ladder voor duurzame verstedelijking'. In paragraaf 3.1 is reeds nader ingegaan op deze ladder in relatie tot de voorgenomen ontwikkeling.


Onderliggend plan is een maatwerkplan en maakt geen onderdeel uit van grotere woningbouwprojecten in de huur- of koopsector, maar geeft invulling aan deze specifieke plek. Desondanks past het plan binnen het Kwalitatief woningbouwprogramma van de provincie Gelderland en de Kwantitatieve opgave wonen 2013-2025. Het plan geeft namelijk invulling aan de ruimte die het woningbouwprogramma biedt voor koopwoningen op de Noord-Veluwe. Ook wordt met het voorliggende plan ingespeeld op de woningmarkt en de concrete behoefte voor de woningbouwmogelijkheden. Daarnaast past het plan in het besluit dat het college van de gemeente Heerde heeft genomen om medewerking te verlenen aan plannen die de ruimtelijke kwaliteit versterken.


Vanuit de provinciale belangen zijn er geen beperkingen voor de voorgenomen woningbouwontwikkeling. Met het voorliggende bouwplan wordt ingespeeld op de woningmarkt en de concrete behoefte aan de woningbouwmogelijkheden.

3.3 Gemeentelijk beleid

3.3.1 Woonvisie, Toekomstvisie, Structuurvisie en Welstandsnota

Woonvisie Heerde 2015-2025

Het uitgangspunt van de woonvisie is het maken en behouden van kwaliteit. Dit kan alleen door niet vooraf strikte en knellende regels op te stellen, maar door te werken met bestaande kwaliteiten, partijen en passende oplossingen. Dit leidt tot maatwerk per situatie met inachtneming van de algemene vastgestelde principes. Het creëren van maatschappelijke meerwaarde is bij ieder initiatief het uitgangspunt en het afwegingskader van het gemeentebestuur.

De bestaande gebouwen in de gemeente worden optimaal gebruikt. Waar mogelijk worden gebouwen omgevormd tot woonruimten. Het grootste deel van de benodigde woningen voor de toekomst staat er al. Uitgerekend is dat er in Heerde in verband met de groei van het aantal huishoudens (dus niet het aantal inwoners) er in de periode 2013 tot 2020 circa 420-460 extra woningen nodig zijn. Gemiddeld is dat een toevoeging van 60-65 woningen per jaar. Ten opzichte van de bestaande woningvoorraad is dat een toename van ongeveer 6%. Gelet op de geschetste trends en het streven dat een ieder op termijn kan beschikken over een bij zijn situatie passende woning, is het duidelijk dat het grootste deel van de opgave bereikt moet worden door aanpassing en vervanging van de bestaande woningvoorraad.


Toekomstvisie gemeente Heerde 2025

Maatschappelijke en economische ontwikkelingen gaan in een snel tempo. Om hierop in te spelen, heeft de gemeente op 13 juli 2009 de Toekomstvisie gemeente Heerde 2025 vastgesteld. Deze visie is een agenda voor de toekomst, een heldere profilering van de gemeente in de regio en naar de eigen burgers, instellingen en ondernemers. De Toekomstvisie gemeente Heerde 2025 maakt duidelijk waar de gemeente voor staat, welke ontwikkeling zij ambieert en waarvoor de gemeente zich de komende jaren hard wil maken richting de eigen bevolking, instellingen, ondernemers en andere voor de ontwikkeling van Heerde belangrijke partijen.

Architectonisch en ruimtelijk hebben de verschillende kernen van de gemeente Heerde een eigen karakter. De inrichting en de architectuur in relatie tot het landschap bepalen de 'leesbaarheide' van Heerde. Bebouwing hoeft niet altijd en overal te worden uitgesloten. Het gaat vooral om hoe en waar gebouwd wordt en of dat zo kan plaatsvinden dat de kwaliteit intact blijft of wordt versterkt. Behoud van identiteit, eenheid en schoonheid door de (aan)bouw van doordachte nieuwbouw, renovatie en inbreiding is van belang om de kwaliteiten van de gemeente te waarborgen.


Door een grote variëteit aan leefstijlen en woonwensen zal de differentiatie in bewonersgroepen in de gemeente toenemen. Te verwachten valt dat zekerheid en geborgenheid belangrijke waarden worden. Gedacht wordt aan de groeiende vraag naar wonen in een veilige, geborgen omgeving met gelijkgestemden. Het kunnen terugvallen op private waarborgen en garanties wordt belangrijker.


De eisen aan de woning en de woonomgeving zijn en komen hoger te liggen. Meer welvaart leidt tot:

  • hogere eisen aan de oppervlakte, inrichting en uitstraling van de woning, een hang naar privacy en geborgenheid
  • een gedifferentieerd aanbod van woningen en woonmilieus, vanwege keuzemogelijkheden verscheidenheid
  • een woningvoorraad die flexibel gebruikt kan worden, vanwege onzekerheden en dynamiek en verscheidenheid in de vraag
  • een stijgende kwaliteitsvraag, vanwege welvaartsontwikkeling en duurzaamheid
  • uitbreiding van (elektronische) voorzieningen
  • compenserende maatregelen met betrekking tot het klimaat zullen hun intrede doen
  • bouwen binnen lokale architectuur en authenticiteit.


Structuurvisie gemeente Heerde 2025

De Structuurvisie gemeente Heerde 2025 is op 1 september 2012 vastgesteld door de gemeenteraad. De structuurvisie is het kader voor de ontwikkeling van de gemeente Heerde tot 2025. Deze visie geeft richting aan de ruimtelijke, economische en maatschappelijke ontwikkeling van de gemeente Heerde naar de toekomst. De Structuurvisie Heerde 2025 is een nadere uitwerking van de toekomstvisie.

In de structuurvisie is de gemeente opgedeeld in verschillende zones. Het plangebied behoort tot zone 2 'Nieuwe zakelijkheid en gezondheid'. Dit is de economische zone tussen Heerde en Wapenveld, inclusief de gebieden ten noorden en zuiden daarvan. Het is een zone waarin zowel wonen, werken, recreatie en zorg als natuur en groen een plek hebben. Kortom een dynamisch gebied dat zich verder kan ontwikkelen, maar met respect voor omliggende functies.


Nieuwe woningbouw is toegestaan binnen de grenzen van de kernen of de daarvoor aangewezen gebieden. Inbreiding en herstructurering hebben in de kernen de voorkeur boven uitbreiding en kunnen al een belangrijke bijdrage leveren het voorzien in de woningbehoefte. Inbreiding mag echter niet ten koste gaan van het karakter van de verschillende kernen.


Welstandsnota

De gemeenteraad van Heerde heeft de Welstandsnota gemeente Heerde op 24 mei 2004 vastgesteld. In de nota is het welstandsbeleid van de gemeente Heerde beschreven en zijn zowel gebiedsgerichte als algemene welstandscriteria geformuleerd. Aan elk deelgebied is een welstandsniveau toegekend. Er wordt onderscheid gemaakt in vier welstandsniveaus, te weten 'Welstandsniveau 1, Zware toetsing', 'Welstandsniveau 2, Reguliere toetsing', Welstandsniveau 3, Soepele toetsings' en Welstandsniveau 4, Welstandsvrij'.

3.3.2 Toetsing

De gemiddelde toevoeging van 60-65 woningen per jaar is nog niet gerealiseerd. Onderhavige locatie betreft een inbreidingslocatie. Dit heeft de voorkeur boven uitbreiding. De projectlocatie is niet gelegen binnen een deelgebied van de welstandsnota en valt hiermee onder welstandsniveau 1, wat inhoudt dat de ontwikkeling op deze locatie onderworpen moet worden aan een welstand toets. Voorgenomen project past in algemene zin binnen het gemeentelijk ruimtelijk beleid en kan worden volstaan met een lichte toets.


Daarbij heeft het college ten aanzien van onderhavig plan besloten een positieve grondhouding aan te nemen om woningen op deze locatie te realiseren.

Hoofdstuk 4 Milieu- en omgevingsaspecten

4.1 Inleiding

In een bestemmingsplan moet aandacht worden besteed aan milieu- en omgevingsaspecten. Vooral bij de ontwikkeling van nieuwe functies en nieuwbouw is het belangrijk om te weten of bijvoorbeeld de bodem schoon is of de luchtkwaliteit goed is. De nadruk in dit hoofdstuk ligt dan ook op het beschrijven van de mogelijke gevolgen van de beoogde ontwikkeling voor milieu en andere omgevingsaspecten.

4.2 Bodem

4.2.1 Algemeen

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet zijn aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Hiertoe is het uitvoeren van een verkennend milieukundig bodem- en grondwateronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek moet uitwijzen of de locatie mag worden aangewend voor de gewenste ontwikkeling.

4.2.2 Toetsing

Door Boluwa Eco Systems BV, Milieu advies en onderzoeksbureau is verkennend bodemonderzoek verricht naar eventuele aanwezigheid van verontreiniging van de grond van onderhavige projectlocatie. Het rapport (rapportnummer 17047,15 maart 2017) is als Bijlage 1 aan dit bestemmingsplan toegevoegd. Voor de opzet van het onderzoek is uitgegaan van een onverdachte locatie conform de NEN 5740 norm. De resultaten van het onderzoek zijn dusdanig dat er geen overschrijdingen van interventiewaarden zijn.

4.2.3 Conclusie

Ten aanzien van het aspect bodem geldt dat er geen milieu hygiënische belemmeringen zijn ten aanzien van de beoogde ontwikkeling op deze locatie.

4.3 Flora & fauna

4.3.1 Algemeen

Bij ruimtelijke ontwikkelingen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden in en om de projectlocatie. Voordat ontwikkelingen mogen plaatsvinden, dient eerst een onderzoek uitgevoerd te worden in het kader van de Wet natuurbescherming.

4.3.2 Quick scan flora en fauna

Er is een quick scan flora en fauna uitgevoerd. Hierin is het plan reeds getoetst aan de Wet natuurbescherming. Het onderzoek is als Bijlage 2 opgenomen bij dit bestemmingsplan.


Gebiedsbescherming


Wet natuurbescherming

Het plangebied ligt niet in een gebied dat in het kader van de Wet natuurbescherming is aangewezen. Het dichtstbijzijnde gebied dat in het kader van de Wet natuurbescherming is aangewezen is het natura 2000-gebied 'Veluwe' op 2 kilometer afstand ten westen van het plangebied. Daarnaast ligt op 2,5 kilometer ten oosten van het plangebied het Natura 2000-gebied Rijntakken. Gezien de aard van de toekomstige ontwikkelingen en de afstand tussen het plangebied en de beschermde natuurgebieden is het niet te verwachten dat de beoogde plannen significant negatieve effecten op de natuurwaarden aldaar zullen hebben.


Natuurnetwerk Nederland

Het plangebied ligt niet binnen Natuurwerk Nederland (zie navolgende afbeelding). Het dichtstbijzijnde gedeelte van het natuurnetwerk bevindt zich op ongeveer 180 meter ten oosten van het plangebied. Verder ligt er een ganzenfoerangeergebied op drie kilometer afstand en een weidevogelgebied op ongeveer 4,3 kilometer afstand van het plangebied. Aangezien het plangebied niet in het Gelders Natuurnetwerk of een anderzijds beschermd gebied ligt, vormt de ligging van het plangebied ten opzichte van deze gebieden geen beperking voor de beoogde plannen.

Soortbescherming

In het kader van de sloop en herbouw op de particuliere woonkavel Postweg 4 te Heerde is een quick scan soortbescherming uitgevoerd door R. Harleman, Natuur- en Landschapsadviseur te Vaassen. De quick scan is uitgevoerd op maandag 29 januari 2018. Het plangebied bestaat uit een vrijstaande woning met aangebouwde schuur op een hoekkavel in Heerde-Noord. De tuin rondom de woning bestaat uit gazon met enkele heesters. De initiatiefnemer dateert de woning op zo'n 90-100 jaar. Bouwkundig is het van gedegen kwaliteit; de muren (enkelsteens) zonder schuren, fundering zonder verzakkingen. Echter, de woning is zwaar verouderd en na een lange periode van leegstand sterk achteruitgegaan. Hetzelfde geldt voor de schuur en de tuin. De quick scan is uitgevoerd t.b.v. de sloopmelding. Een quick scan in de winterperiode geeft maar een beperkt beeld, Echter, in dit specifieke geval kunnen de bevindingen worden aangevuld met het flora- en faunaonderzoek van de naaststaande huurwoningen (Bloemstraat en omgeving). Dit onderzoek werd in 2017 uitgevoerd door Ruimte voor Advies. Woonstichting Triada stelde hiervoor aan de initiatiefnemer de bevindingen beschikbaar.

Uitkomsten van de quick scan

De combinatie quick scan en flora- en faunaonderzoek levert de volgende bevindingen op. Er is per soortgroep een inschatting gemaakt van het effect van de sloop en daaropvolgende herbouw.

Soortgroep   Aanwezigheid   Effect   Aanbevelingen  
Flora - beschermde soorten   niet   geen   geen  
Vleermuizen - verblijfplaatsen   mogelijk   mogelijk   zie aanbevelingen  
Vleermuizen - vlieg/foerageerroutes   mogelijk   mogelijk   zie aanbevelingen  
Zoogdieren - gebouwbewonend   niet   geen   geen  
Zoogdieren - grond-/boombewonend   niet   geen   geen  
Zoogdieren - vrijgestelde soorten   beperkt   geen   n.v.t.  
Vogels - jaarrond beschermde verblijfplaats   niet   geen   geen  
Vogels - algemene broedvogels   mogelijk   mogelijk   zie aanbevelingen  
Amfibiëen/reptielen - vrijgestelde soorten   zeer beperkt   geen   n.v.t.  
Amfibiëen/reptielen - overige soorten   niet   geen   geen  
Overige soortgroepen - alle soorten   niet   geen   geen  

Toelichting

De woning en het terrein zijn ongeschikt voor de meeste beschermde soorten, uitgezonderd vleermuizen. Andere veelvuldig voorkomende beschermde diersoorten van woonhuizen, sluiten we uit. Sporen van Huismus ontbreken in het pand, ook onder de onderste rij dakpannen. Gierzwaluwen zijn bij het Triada-onderzoek geïnventariseerd en ontbraken op de naastgelegen locatie, maar ook in het plangebied. Voor vleermuizen is de dakconstructie in het voorjaar en zomer een mogelijk geschikte verblijfplaats. In de winter is de constructie bij de huidige leegstand te sterk aan de winterse condities blootgesteld; een spouw ontbreekt; de kelderruimte is ontoegankelijk. Het Triada-onderzoek van het naastgelegen object (0-15 m afstand) leverde geen vleermuiswaarnemingen op. Er is echter aannemelijk dat dit ook voor het plangebied geldt: in ieder geval kunnen we daardoor najaarsverblijfplaatsen van vleermuizen uitsluiten.

Conclusies en aanbevelingen

  • T.a.v. vleermuizen-foerageergebied/vliegroutes De kans op verstoring van de vliegroutes (en foerageergebied) treedt alleen op in de schemering en nachtelijke uren. Is het werken in de avonduren onvermijdelijk, dan is aangepaste verlichting vereist. Dit kan door het gebruik van afschermende armaturen en beperken van de verlichtingshoogte tot max. 3 meter. Tussen december en maart zijn vleermuizen normaal gesproken niet actief en zijn deze maatregelen niet nodig.
  • T.a.v. algemen broedvogels Waar algemene broedvogels in de tuinen of woningen broeden, zoals Merel en Koolmees, mag er geen verstoring plaatsvinden tíjdens het broedseizoen. Werk daarom buiten het broedseizoen, óf maak het dak, gevel en beplanting voorafgaand aan de broedperiode ontoegankelijk voor broedvogels. Het broedseizoen is geen vaste periode maar loopt voor de meeste soorten globaal van half maart - half augustus. Let daarbij op vroege en late broedgevallen van duiven.
  • T.a.v. Vleermuizen Vleermuizen in de winterperiode en najaar zijn uitgesloten. De sloop in de winterperiode heeft daarop geen gevolgen. Het is niet duidelijk of de sloop leidt tot verlies van zomer/kraamverblijfplaatsen van vleermuizen. De initiatiefnemer heeft hiervoor mitigerende maatregelen genomen (zie hieronder).

Mitigerende maatregelen

  • De sloop leidt niet tot verlies van beschermde of bedreigde flora en fauna, behalve voor soorten waarvoor een provinciale vrijstelling geldt en vleermuizen. In dat kader zijn door de initiatiefnemer vervangende kasten opgehangen aan de naaststaande woning. De kasten dienen om functioneel te zijn te voldoen aan de richtlijnen uit de soortstandaard 2.0 Gewone dwergvleermuis, Ruige dwergvleermuis en/of Laagvlieger. Daarnaast geldt een gewenningsperiode waarin nieuwe verblijfplaatsen tegelijkertijd met bestaande verblijfplaatsen aan vleermuizen ter beschikking staan. Overigens is het aantal alternatieve verblijfplaatsen in de wijk aanzienlijk. De buurt heeft veel geschikte woningen en Triada heeft in haar projecten in verband met met de sloop en renovatiewerkzaamheden al diverse vaste en tijdelijke kasten geplaatst. [3] A Postbus 1799, 3600 BT Maarssen

4.3.3 Zorgplicht en calamiteiten
  • Ten aanzien van álle dieren en planten (beschermd of niet beschermd) geldt dat men zich dient te houden aan de algemene zorgplicht. Dit houdt in dat nadelige gevolgen voor flora en fauna naar redelijkheid zoveel mogelijk voorkomen moeten worden;
  • Wanneer tijdens werkzaamheden toch beschermde soorten aanwezig zijn, dient men de werkzaamheden tijdelijk stil te leggen en contact op te nemen met een deskundige (volgens omschrijving van het Ministerie van EZ) op het gebied van flora en fauna. Overleg met de deskundige en bevoegd gezag moet in dat geval duidelijk maken hoe met de ontstane situatie kan worden omgegaan;
4.3.4 Conclusie

Wat betreft gebiedsbescherming geldt er geen belemmeringen zijn voor onderhavig plan. Wat betreft soortenbescherming zijn er mogelijk negatieve effecten op vleermuizen ten aanzien van vlieg/fourageerroutes en verblijfplaatsen en algemene broedvogels. Echter met de getroffen mitigerende maatregelen in combinatie met de naastgelegen woningen van Triade met veel vaste en tijdelijk geplaatste kasten en de in de buurt vele geschikte woningen zijn toereikend om het mogelijk negatieve effect te neutraliseren.

4.4 Bedrijven en milieuzonering

4.4.1 Algemeen

Indien door middel van een project nieuwe, gevoelige functies mogelijk worden gemaakt, moet worden aangetoond dat een goed leefmilieu mogelijk kan worden gemaakt. Het is gebruikelijk om voor ruimtelijke ontwikkelingen in de omgeving van bedrijvigheid aansluiting te zoeken bij de afstanden uit de publicatie Bedrijven en milieuzonering (VNG-uitgeverij, 2009). Andersom kan deze publicatie worden gebruikt voor het op verantwoorde wijze inpassen van bedrijvigheid in de fysieke omgeving. De VNG-handreiking geeft op systematische wijze informatie over de milieukenmerken van vrijwel alle voorkomende bedrijfstypen. Het biedt daarmee een hulpmiddel om ruimtelijke ordening en milieu op gemeentelijk niveau op elkaar af te stemmen.

4.4.2 Toetsing

De nieuw te bouwen woningen aan de Postweg 4 liggen in een zone die door de gemeente Heerde aangewezen is in haar visieplan 2025. De nadruk in deze zone is 'Nieuwe zakelijkheid en gezondheid'. Essentie is dat het gebied aantrekkelijk blijft om te wonen, te werken en te recreëren. Al naar gelang de economische dynamiek wordt in dit gebied een combinatie geboden van wonen, werken en leren, waarbij er mogelijkheden zijn voor kantoor aan huis, werkplaatsen, educatiecentra etc. In deze zone mag geen zware industrie gevestigd worden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0007.png"

Afbeelding: Structuurvisie Heerde 2025 met de zone 'Nieuwe zakelijkheid en gezondheid'


Als wij kijken welke bedrijvigheid er plaats vindt in de nabijheid van de nieuw te bouwen woningen klopt dat met het visieplan van de gemeente Heerde. Binnen een afstand van ongeveer 50 meter zijn gelegen een:

  • Hondentrimsalon aan huis, Bloemstraat 35,
  • Kantoorgebouw, Vosbergerweg 1,
  • Dierenartsenpraktijk Epe/Heerde, Vosbergerweg 6.

Deze bedrijven zorgen niet voor geur- of geluidsoverlast in hun omgeving en ook is er geen parkeerprobleem omdat op eigen terrein voldoende parkeergelegenheid is. Op deze adressen vinden dus geen milieubelastende activiteiten plaats die voor ongemak zorgen. Breiden wij de ring van bedrijvigheid en dienstverlening verder uit tot 150 meter dan zijn er:

  • Tandartsenpraktijk Van der Ven/Visser, Zwolseweg 52,
  • Politiepost, Zwolseweg 52,
  • Supermarkt Aldi tot eind 2017 met een eigen parkeerplaats, Zwolse 19-21.

Deze activiteiten zorgen niet voor geur- of geluidsoverlast in hun omgeving of voor parkeerproblemen.


De belangrijkste bronnen voor geurhinder(stank) zijn industrie, wegverkeer en landbouw. Uiteraard kunnen ook open haarden, allesbranders en barbecues kunnen voor geurhinderzorgen. Verder kan er geurhinder optreden door het riool, kleine bedrijven als patatkramen, bakkerijen en dergelijke.

Binnen een straal van 500 meter van de nieuw te bouwen woningen zijn geen substantiële stankveroorzakers gelegen.

Landbouwbedrijven liggen op meer dan 500 meter afstand en de geur van Bolletjes beschuitfabriek is bij noorderwind soms te ruiken maar hoeft niet als hinder te worden omschreven. Bij oostenwind kan soms de riool-zuivering worden waargenomen.

Geconcludeerd kan worden dan vanuit het oogpunt van geurhinder er geen belemmeringen zijn voor de bouw van de woningen.

Op grond van het vigerend bestemmingsplan 'Heerde-Dorp- heeft het perceel Postweg, kadastraal bekend bij de gemeente Heerde sectie K no. 4218, de bestemming wonen is. 'W: wonen' en 'T: tuin'. Invulling van het plangebied met woningen levert voor deze functies geen beperkingen op.

4.4.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect bedrijven en milieuzonering geen belemmeringen bestaan ten aanzien van het onderhavig project.

4.5 Geluid

4.5.1 Algemeen

Indien nieuwe geluidsgevoelige functies worden toegestaan, stelt de Wgh de verplichting akoestisch onderzoek te verrichten naar geluidsbelasting op een bepaalde afstand van geluidsgevoelige functies.


De wet geluidhinder (Wgh) heeft tot doel de mensen te beschermen tegen geluidsoverlast. Op basis van deze wet dient bij het opstellen van een plan aandacht te worden besteed aan het aspect geluid.


In de wet geluidhinder (Wgh) is een zonering van industrieterreinen, wegen en spoorwegen geregeld. Enerzijds betekent dit dat (geluids)eisen worden gesteld aan de geluidsbelastende functies, anderzijds betekent dit dat beperkingen worden opgelegd aan geluidgevoelige functies. Aangezien de projectlocatie niet gelegen is binnen de zone van een spoorweg en/of in de nabijheid van een gezoneerd industrieterrein, is alleen aandacht besteed aan het aspect wegverkeerslawaai.


Op basis van de Wet geluidshinder heeft een weg een onderzoekszone. Dat is niet het geval bij wegen waar een maximum snelheid geldt van 30 km per uur. Voor de relevante wegen geldt deze maximum snelheid. In het kader van een goede ruimtelijke ordening moet echter worden aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Omdat de woningen aan de Postweg een 50 km zone zijn gelegen, is nader akoestisch onderzoek in het kader van wegverkeerslawaai wel vereist.


Het bureau BVA heeft een akoestisch onderzoek gedaan en haar bevindingen in een rapport vastgelegd. Dit rapport is opgenomen in Bijlage 6. Het aspect geluid zorgt niet voor belemmeringen voor onderhavig project.

4.5.2 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat er voor de nieuwbouw van beide woningen vanuit de Wgh geen beperkingen zijn. De berekende geluidsbelasting op de gevels van de nieuwe woningen blijft onder de voorkeursgrenswaarde.

4.6 Luchtkwaliteit

4.6.1 Algemeen

De Wet luchtkwaliteit is op 15 november 2007 in werking getreden. De wet is een van de maatregelen die de overheid heeft getroffen om negatieve effecten op de volksgezondheid als gevolg van te hoge niveaus van luchtverontreiniging aan te pakken. De wet voorzien onder meer in een gebiedsgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Van bepaalde projecten met getalsmatige grenzen is vastgesteld dat deze 'niet in betekenende waarde' (NIBM) bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze mogen zonder toetsing aan de grenswaarden voor luchtkwaliteit uitgevoerd worden.

4.6.2 Toetsing

Bij besluitvorming is het van belang om te bepalen of een initiatief 'niet in betekenende mate' bijdraagt aan de luchtkwaliteit. In de algemene maatregel van bestuur 'Niet in betekenende mate' (Besluit NIBM) en de ministeriële regeling NIBM zijn uitvoeringsregels vastgesteld die betrekking hebben op het begrip NIBM.


Het begrip 'niet in betekenende mate' is gedefinieerd als 3% van de grenswaarde voor N02 en PM10. In de Regeling NIBM is een lijst met categorieën van gevallen (inrichtingen, kantoor- en woningbouwlocaties) opgenomen die niet in betekenende mate bijdragen aan de luchtverontreiniging. Deze gevallen kunnen zonder toetsing aan de grenswaarden voor het aspect luchtkwaliteit uitgevoerd worden.


Er geldt dat voor woningbouwlocaties met minder dan 1.500 woningen (in geval van één ontsluitingsweg) of 3.000 woningen (in geval van twee ontsluitingswegen met een gelijkmatige verkeersverdeling) geen beoordeling op luchtkwaliteit meer hoeft plaats te vinden.


De voorgenomenontwikkeling betreft een ontwikkeling die van geringere omvang is dan wat hiervoor is aangegeven. Dit betekent dat kan worden aangetoond dat het plan niet in betekende mate (NIBM) bijdraagt aan een verslechtering van de luchtkwaliteit. Een nadere toetsing is niet nodig.

4.6.3 Conclusie

Er kan geconcludeerd worden dat de luchtkwaliteit niet 'in betekenende mate' zal verslechteren. Het aspect luchtkwaliteit vormt geen belemmering voor de uitvoerbaarheid van onderhavig bouwplan.

4.7 Externe veiligheid

4.7.1 Algemeen

Het aspect externe veiligheid betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. In het kader van een ruimtelijk plan dient er aandacht te zijn voor dit aspect.

4.7.2 Toetsing

De huidige situatie met betrekking tot externe veiligheid wijzigt niet door het planvoornemen. In en rond de planlocatie zijn geen inrichtingen gelegen die zijn opgenomen in de lijst met risicovolle bedrijven die van invloed kunnen zijn op het plangebied. In of nabij het plangebied zijn geen buisleidingen gelden waardoor gevaarlijke stoffen worden getransporteerd. In of in de directe nabijheid van het plangebied vindt ook geen transport van gevaarlijke stoffen over weg, water of spoor plaats.

4.7.3 Conclusie

Het aspect externe veiligheid leidt niet tot belemmeringen voor onderhavig project.

4.8 Water

4.8.1 Algemeen

Het doel van de watertoets is om water een uitgesproken en inhoudelijk betere plaats te geven bij het opstellen en beoordelen van alle waterhuishoudkundige relevante plannen. Sinds 1 november 2003 is voor alle ruimtelijke plannen de watertoets verplicht. Het doel van de watertoets is waterbelangen evenwicht mee te nemen in het planvormingsproces van het Rijk, provincies en gemeenten. Hiermee wordt een veilig, gezond en duurzaam watersysteem nagestreefd. De toets omvat het gehele proces van vroegtijdig informeren, adviseren, afwegen en uiteindelijk beoordelen van de in ruimtelijke plannen voorkomende waterhuishoudkundige aspecten. Via de digitale watertoets is beoordeeld of en welke waterbelangen voor het plan relevant zijn. Het rapport is opgenomen in Bijlage 3.

4.8.2 Toetsresultaten watertoets

In het plangebied liggen geen belangrijke oppervlaktewateren (zogenaamde primaire of A-watergangen), waterkeringen of gebieden die zijn aangewezen voor regionale waterberging. Dit betekent dat dit plan geen essentiële waterbelangen raakt. Op basis daarvan wordt door het waterschap voor het onderhavig plan een positief wateradvies gegeven.


Aandachtspunten

Voor de verdere uitwerking en concretisering van de voorgenomen ontwikkeling geeft het waterschap aan dat rekening gehouden moet worden met een aantal algemene en gebiedsspecifieke aandachtspunten voor water.

  • Vasthouden - bergen - afvoeren

Een belangrijk principe is dat een deel van het hemelwater binnen het plangebied wordt vastgehouden en/of geborgen en dus niet direct afgevoerd wordt naar de riolering of het oppervlaktewater. Hiermee wordt bereikt dat de waterzuiveringsinstallatie beter functioneert, verdroging wordt tegengegaan en piekafvoeren in het oppervlaktewater (met eventueel wateroverlast in benedenstrooms gelegen gebieden) wordt voorkomen. Bij lozing op oppervlaktewater zal hiervan een melding gedaan moeten worden bij het waterschap.

  • Grondwaterneutraal bouwen

Om grondwateroverlast te voorkomen, adviseert het waterschap om boven de gemiddelde hoogste grondwaterstand (GHG) te ontwerpen. Dit betekent dat aspecten zoals ontwateringsdiepte en infiltratie van hemelwater, beschouwd worden ten opzichte van de GHG. Het structureel onttrekken / draineren van grondwater is geen duurzame oplossing en moet worden voorkomen. Het waterschap adviseert de initiatiefnemer dan ook om voorafgaand aan de ontwikkeling een goed beeld te krijgen van de heersende grondwaterstanden en de GHG. Eventuele grondwateroverlast is in eerste instantie een zaak voor de betreffende perceeleigenaar.

  • Schoonhouden - scheiden - schoonmaken

Om verontreiniging van bodem, grond en/of oppervlaktewater te voorkomen, is het van belang dat het afstromende hemelwater niet verontreinigd raakt. Dit kan door nadere eisen of randvoorwaarden te stellen aan bijvoorbeeld de toegepaste (bouw)materialen. Hiervoor kan de beslisboom voor het afkoppelen van verhard oppervlak van het waterschap worden toegepast.

  • Grondwaterfluctuatiezone

Het plangebied ligt binnen de grondwaterfluctuatiezone, zoals die door de provincie Gelderland is bepaald. Dit is een zone langs de flanken van het Veluwemassief, waar de grondwaterstanden naar verwachting op termijn zullen stijgen. Afhankelijk van de verwachte stijging kan het raadzaam zijn daar nu rekening mee te houden, om daarmee toekomstig grondwateroverlast te voorkomen.


De vergunningverlener Waterschap Vallei en Veluwe geeft aan dat het waterschap op de projectlocatie geen belangen heeft in de vorm van watergangen (oppervlaktewaterlichamen) of waterkeringen (zie Bijlage 3).

4.8.3 Conclusie

Het aspect water staat de uitvoerbaarheid van onderhavig project niet in de weg. Bij de realisering van het project zal, voor zover relevant, met de genoemde aandachtspunten rekening moeten worden gehouden.

4.9 Archeologie

4.9.1 Algemeen

Door ondertekening van het verdrag van Malta (1992) heeft Nederland zich verplicht om bij ruimtelijke planvorming nadrukkelijk rekening te houden met het niet-zichtbare deel van het cultuurhistorisch erfgoed, te weten de archeologische waarden. In de Erfgoedwet is geregeld hoe met in de grond aanwezige dan wel te verwachten archeologische waarden moet worden omgegaan. Het streven is om deze belangen tijdig bij het project te betrekken.


Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast.

4.9.2 Toetsing

Archeologische beleidsadvieskaart

Op de archeologische beleidskaart van de gemeente Heerde ligt het plangebied binnen een gebied met een hoge archeologische verwachting.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0008.png"

Afbeelding: Archeologische beleidskaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.413Postweg-VA01_0009.png"

Afbeelding: Archeologische beleidskaart

Advies regio-archeoloog

Ten behoeve van onderhavig project is de regio-archeoloog voor de regio Noord-Veluwe geraadpleegd. Op zijn aangeven is er een archeologisch onderzoek gedaan door het bureau 'Greenhouse Advies'. Na haar inventariserend veldonderzoek door middel van boringen adviseren zij geen vervolgonderzoek te laten plaatsvinden binnen dit plangebied. De verwachting dat tijdens de sloop en nieuwbouw archeologische waarden worden verstoord wordt laag geacht. Het onderzoeksrapport GRA-rapport 2017.27, projectcode OLP00117 dd. 29-09-2017 is als Bijlage 5 bijgevoegd. Ten aanzien van de projectlocatie geeft de regio-archeoloog het volgende aan: Met de resultaten van het onderzoek van Greenhouse Advies in het achterhoofd adviseert de regio-archeoloog hier geen verder archeologisch onderzoek uit te voeren. Wel verzoekt de regio-archeoloog als voorwaarde te stellen dat de start van de werkzaamheden vooraf gemeld wordt. Dan kan de regio-archeoloog een archeologische waarneming doen.

4.9.3 Conclusie

Het aspect archeologie staat de uitvoerbaarheid van de beoogde ontwikkeling niet in de weg.

4.10 Cultuurhistorie

4.10.1 Algemeen

Naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten is het ook van belang om de cultuurhistorische waarden in kaart te brengen bij ruimtelijke planvorming. Om die reden is een korte analyse verricht van de cultuurhistorische waarden ten aanzien van dit project.

4.10.2 Toetsing

In en om de omgeving van het plangebied bevinden zich conform de Omgevingsverordening Gelderland geen bouwwerken met cultuurhistorische (steden)bouwkundige waarden.

4.10.3 Conclusie

Geconcludeerd kan worden dat vanuit het aspect cultuurhistorie geen belemmeringen bestaan ten aanzien van de beoogde ontwikkelingen.

4.11 Verkeer en parkeren

Verkeer

Het plangebied ligt op de hoek van de Postweg en de Bloemstraat. Beide woningen zullen wat betreft het postadres worden gesitueerd aan de Postweg. Voor het parkeren op eigen terrein zal een woning worden ontsloten aan de Postweg en een woning aan de Bloemstraat. Gezien de bestaande verkeersfunctie van beide wegen kan worden aangenomen dat het verkeer dat onderhavig plan met zich meebrengt zonder belemmering kan worden opgenomen binnen het bestaande verkeersbeeld.


Parkeren

Het plan betreft 'middendure woningen' in een woonwijk, wat op grond van de Parkeernomennota van de gemeente Heerde (2012) resulteert in een parkeernorm van 1,8 parkeerplaatsen per woning. Voor de 2 woonhuizen leidt dit tot een parkeernorm van 3,6 parkeerplaatsen.


Het parkeren kan geheel opgelost worden op eigen terrein. Rekening houdend met het type woning en de doelgroep waarvoor zij is bedoeld, de verkeersintensiteit en de dichtheid van de bebouwing is het niet de verwachting dat dit ook daadwerkelijk nodig is. Om die reden kan het plan nu volstaan volstaan met een parkeerplaats per woning. Hiermee wordt voldaan aan de Parkeernormennota van de gemeente Heerde.

Er zal in het bestemmingsplan wel een eis blijven gelden om minimaal 1,8 parkeerplaats in stand te houden. Mochten er in de toekomst onverhoopt parkeerproblemen ontstaan dan is er wel een mogelijkheid om de nieuwe bewoners hierop aan te spreken (mochten dit geen senioren zijn). Dan kan een deel van de kavel ingeruild worden tot parkeerplaats.

4.12 Kabels en leidingen

Ten westen van het plangebied ligt een straalpad. Binnen het straalpad geldt voor gebouwen een bouwhoogtebeperking boven de 20 meter. Het plangebied ligt buiten het straalpad en is veel lager dan 20 meter.


Voor het overige bevinden zich in of nabij het plangebied geen bovengrondse en/of ondergrondse leidingen die ruimtelijk relevant zijn in het kader van onderhavige projectlocatie.


Vanuit het aspect kabels en leidingen zijn er geen beperkingen voor de voorgenomen ontwikkeling.

Hoofdstuk 5 Economische uitvoerbaarheid

Het project wordt financieel gedragen door de initiatiefnemer. Voor de gemeente verloopt het project kostenneutraal. De gemeente sluit een planschade overeenkomst met de initiatiefnemer, zodat eventueel uit het plan voortvloeiende planschade wordt afgewenteld op de initiatiefnemer.

Hoofdstuk 6 Juridische planopzet

6.1 Algemeen

6.1.1 Wat is een bestemmingsplan?

Het gemeentelijk bestemmingsplan is een middel waarmee functies aan gronden worden toegekend. Het gaat dus om het toekennen van gebruiksmogelijkheden. Vanuit de Wet ruimtelijke ordening volgt een belangrijk principe: het gaat om toelatingsplanologie. Het wordt de grondgebruiker (eigenaar, huurder, etc.) toegestaan om de functie die het bestemmingsplan geeft uit te oefenen. Dit houdt in dat:

  • 1. de grondgebruiker niet kan worden verplicht om een in het bestemmingsplan aangewezen bestemming ook daadwerkelijk te realiseren en
  • 2. de grondgebruiker geen andere functie mag uitoefenen in strijd met de gegeven bestemming (de overgangsbepalingen zijn hierbij mede van belang).


Een afgeleide van de gebruiksregels in het bestemmingsplan zijn regels voor bebouwing (omgevingsvergunning voor het bouwen) en regels voor het verrichten van 'werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden' (omgevingsvergunning ten behoeve van het uitvoeren van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden).


Een bestemmingsplan regelt derhalve: het toegestane gebruik van gronden (en de bouwwerken en gebouwen). Daarbij kan een bestemmingsplan regels geven voor het bebouwen van de gronden en het verrichten van werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden.


Het bestemmingsplan is een belangrijk instrument voor het voeren van ruimtelijk beleid, maar het is zeker niet het enige instrument. Andere ruimtelijke wetten en regels zoals de Woningwet, de Erfgoedwet, de Algemeen Plaatselijk Verordening, de Wet milieubeheer en de bouwverordening zijn ook erg belangrijk voor het uitoefenen van ruimtelijk beleid.

6.1.2 Over bestemmen en aanduiden

Op de verbeelding is aangegeven welke bestemming gronden hebben. Dit gebeurt via een bestemmingsvlak. Voor het op de verbeelding aangegeven bestemmingsvlak gelden de gebruiksmogelijkheden, zoals die in de regels zijn opgenomen. Die toegekende gebruiksmogelijkheden kunnen met behulp van een aanduiding nader worden ingevuld. Een aanduiding is een teken op de verbeelding. Dat teken kan bestaan uit een lijn, een figuur of een lettercode, etc. Via een aanduiding is in de regels 'iets' geregeld. Dat 'iets' kan betrekking hebben op extra mogelijkheden of extra beperkingen voor het gebruik en/of de bebouwing en/of het aanleggen van werken. Aanduidingen kunnen voorkomen in een bestemmingsregel, in meerdere bestemmingsregels en kunnen ook een eigen regel hebben.

6.1.3 Hoofdstukopbouw van de regels

De regels zijn verdeeld over drie hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels. In dit hoofdstuk worden begrippen verklaard die in de regels worden gebruikt (artikel 1). Dit gebeurt om een eenduidige uitleg en toepassing van de regels te waarborgen. Ook is bepaald de wijze waarop gemeten moet worden bij het toepassen van de regels (artikel 2).
  • 2. Bestemmingsregels. In dit tweede hoofdstuk zijn de bepalingen van de bestemmingen opgenomen. Dit gebeurt in alfabetische volgorde. Per bestemming is het toegestane gebruik geregeld en zijn bouwregels en gebruiksregels opgenomen. Als er dubbelbestemmingen zijn, worden die ook in dit hoofdstuk opgenomen. Die komen, ook in alfabetische volgorde, achter de bestemmingsbepalingen. Ieder artikel kent een vaste opzet. Eerst wordt het toegestane gebruik geformuleerd in de bestemmingsomschrijving. Vervolgens zijn bouwregels en gebruiksregels opgenomen die specifieker ingaan op bijvoorbeeld de bouwhoogte, situering van gebouwen en toegestane functies. Aansluitend volgen afwijkingsbevoegdheden met betrekking tot bouw- en/of gebruiksregels. In een enkel geval worden ruimere mogelijkheden geboden door het toepassen van een wijzigingsbevoegdheid. Belangrijk om te vermelden, is dat naast de bestemmingsbepalingen ook in andere artikelen relevante informatie staat die mede gelezen en geïnterpreteerd moeten worden. Alleen zo ontstaat een volledig beeld te verkrijgen van hetgeen is geregeld.
  • 3. Algemene regels. Dit derde hoofdstuk? bevat een aantal algemene regels, zoals een anti-dubbeltelregel.
  • 4. Overgangs- en slotregels. In het laatste hoofdstuk zijn respectievelijk het overgangsrecht en een slotregel opgenomen. Hoewel het hier in wezen ook algemene regels betreft, zijn deze vanwege hun meer bijzondere karakter in een apart hoofdstuk opgenomen.

6.2 Dit bestemmingsplan

Dit bestemmingsplan bestaat uit een verbeelding, regels en een toelichting. De verbeelding en de regels vormen tezamen het juridische bindende gedeelte van het bestemmingsplan. Beide planonderdelen dienen in onderlinge samenhang te worden bezien en toegepast. Op de verbeelding zijn de bestemmingen aangewezen. Aan deze bestemmingen zijn bouwregels en regels betreffende het gebruik gekoppeld. De toelichting heeft geen rechtskracht, maar vormt niettemin een belangrijk onderdeel van het plan. De toelichting van dit bestemmingsplan geeft een weergave van de beweegredenen, de onderzoeksresultaten en de beleidsuitgangspunten die aan het bestemmingsplan ten grondslag liggen. Tot slot is de toelichting van wezenlijk belang voor een juiste interpretatie en toepassing van het bestemmingsplan.


De regels in dit bestemmingsplan zijn opgezet aan de hand van hetgeen hierboven is beschreven. Tevens is aangesloten bij de meest actuele landelijke standaard voor de regels en de verbeelding, te weten de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012.

6.3 Bestemmingen

Het voorliggende bestemmingsplan kent drie bestemming, te weten de bestemmingen 'Tuin', 'Verkeer' en 'Wonen'.

6.3.1 Tuin

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen, met daarbij behorende andere bouwwerken, erven en parkeervoorzieningen.

Op de gronden met de bestemming tuin mag gebouwd worden ten behoeve van de bestemming en ten behoeve van de bestemming wonen.

6.3.2 Verkeer

Voor de ontsluiting van de woningen en de parkeergelegenheid wordt de bestemming verkeer opgenomen. Binnen deze bestemming mag allen ten behoeve van de bestemming worden gebouwd. Ook zijn groenvoorzieningen binnen deze bestemming toegestaan.

6.3.3 Wonen

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis gebonden beroep; parkeervoorzieningen en tuinen en erven.

In de gebruiksregels is ten slotte een bepaling opgenomen dat per woning in voldoende parkeerplaatsen op eigen terrein dient te worden voorzien.

Hoofdstuk 7 Procedure

Het bestemmingsplan "Heerde Dorp, 13e herziening (2 woningen Postweg)" is conform artikel 3.9a van de Wet ruimtelijke ordening voorbereid met de procedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat betekent dat er gelegenheid is gegeven voor het indienen van zienswijzen. Het plan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn geen zienswijzen ingediend.

september 2018.