Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Eperweg 40 te Heerde
Status: ontwerp
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.602ONTH02EPERWEG40-ON01

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Wonen aangewezen gronden zijn bestemd voor:
  1. het wonen, al dan niet in combinatie met ruimte voor een aan huis-gebonden-beroep. 
met daar bijbehorende gebouwen, andere-bouwwerken, tuinen en erven.
5.2 Bouwregels
Op de tot Wonen bestemde gronden mogen uitsluitend worden gebouwd bouwwerken ten dienste van de bestemming, met dien verstande dat:
5.2.1 voor hoofdgebouwen in casu woonhuizen de volgende regels gelden:
  1. een woonhuis dient binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  2. de breedte mag niet minder dan 5 m bedragen;
  3. de afstand van vrijstaande woonhuizen tot de perceelgrens mag niet minder dan 3 m bedragen;
  4. de goothoogte mag niet meer bedragen dan de op de verbeelding aangegeven goothoogte;
  5. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m, tenzij op de plankaart anders is aangegeven;
  6. de dakhelling mag niet minder dan 25° en niet meer dan 60° bedragen;
  7. in afwijking van het bepaalde onder a geldt dat de (verlengde) grenzen van het bouwvlak naar de buitenzijde mogen worden overschreden door:
    1. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, ventilatiekanalen en schoorstenen;
    2. schotelantennes;
    3. gevel- en kroonlijsten en overstekende daken;
    4. (hoek-)erkers, ingangspartijen, luifels, balkons en galerijen, mits over niet meer dan de halve gevelbreedte en mits de (verlengde) grenzen van het bouwvlak met niet meer dan 1,5 m worden overschreden;.
5.2.2 voor bijbehorende bouwwerken de volgende regels gelden:
  1. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 3 m bedragen;
  2. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de zijdelingse perceelgrens mag niet minder dan 1 m bedragen, tenzij in de perceelgrens wordt gebouwd;
  3. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 70 m2, met inachtneming van de volgende regels:
    1. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken mag niet meer bedragen dan 50% van de oppervlakte van het achter de voorgevel van het woonhuis en het verlengde daarvan gelegen bouwperceel;
    2. bij de berekening van de gezamenlijke oppervlakte wordt de oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken voor zover gelegen binnen het bouwvlak niet meegerekend;
  4. in afwijking van het bepaalde onder c geldt dat ten behoeve van een agrarische hobbybeoefening de gezamenlijke oppervlakte ten hoogste 200 m2 mag bedragen mits de noodzaak is aangetoond en het bouwperceel, eventueel in combinatie met de daaraan grenzende en daarmee een eigendomseenheid vormende grond, een (gezamenlijke) oppervlakte heeft van tenminste 5.000 m2;
  5. de goothoogte van een bijbehorend bouwwerk die niet minder dan 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, mag niet meer dan 3,25 m bedragen met dien verstande dat de goothoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  6. de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk die niet minder dan 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan is gelegen, mag niet meer bedragen dan de bouwhoogte van het hoofdgebouw, verminderd met 2 m;
  7. de goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 3 m bedragen;
  8. de bouwhoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer dan 5 m bedragen.
5.2.3 voor andere-bouwwerken de volgende regels gelden:
  1. de bouwhoogte mag niet meer dan 1 m bedragen indien zij vóór de voorgevel of een naar de weg gekeerde zijgevel van het hoofdgebouw of het verlengde daarvan worden opgericht;
  2. de bouwhoogte van een overkapping mag niet meer dan 3,25 m bedragen met dien verstande dat de bouwhoogte mag worden verhoogd tot ten hoogste de bouwhoogte van de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw;
  3. de bouwhoogte van overige andere-bouwwerken mag niet meer dan 2 m bedragen.
5.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing ten behoeve van:
  1. een samenhangend straat- en bebouwingsbeeld;
  2. de landschappelijke inpassing;
  3. de verkeersveiligheid;
  4. de sociale veiligheid;
  5. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.
5.4 Afwijken van de bouwregels
5.4.1 Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
  1. artikel 5 lid 2.1 sub f ten behoeve van een afwijkende dakhelling;
  2. artikel 5 lid 2.2 sub c ten behoeve van een vergroting van de toegestane oppervlakte tot niet meer dan 120 m2;
  3. artikel 5 lid 2.3  ten behoeve van een paardenbak bij een woning.
5.4.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in artikel 9 Algemene afwijkingsregels
5.4.3 Procedure
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid is de procedure van toepassing als genoemd in artikel 11 Algemene procedureregels.
5.5 Specifieke gebruiksregels
5.5.1 Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in ieder geval gerekend:
  1. het gebruik van gronden en opstallen voor een (aan-huis-gebonden) bedrijf.
5.6 Afwijken van de gebruiksregels
5.6.1 Burgemeester en wethouders kunnen afwijken van het bepaalde in:
  1. 5.1 ten behoeve van een paardenbak bij een woning;
  2. 5.1 en 5.5.1 onder a, ten behoeve van aan-huis-gebonden bedrijven als genoemd in categorie 1 van de lijst van bedrijven.
5.6.2 Afwegingskader
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in artikel 9 Algemene afwijkingsregels.
5.6.3 Procedure
Bij toepassing van de afwijkingsbevoegdheid is de procedure van toepassing als genoemd in artikel 11 Algemene procedureregels.