direct naar inhoud van 4.6 Flora en fauna
Plan: Veenweg 12
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.803BUWHVeenweg12-ON01

4.6 Flora en fauna

Algemeen
In Nederland wordt de natuur beschermd op basis van gebiedsbescherming en soortenbescherming.

Gebiedsbescherming
De volgende natuurgebieden kunnen van invloed zijn op het project:

  • Natura 2000;
  • Beschermde natuurmonumenten;
  • Ecologische hoofdstructuur.

Natura 2000
Binnen de Europese Unie wordt beoogd een samenhangend netwerk van leefgebieden en soorten te realiseren, Natura 2000 genaamd. De Vogel- en Habitatrichtlijngebieden maken hiervan deel uit. Voor beschermde Natura 2000-gebieden geldt dat er door projecten en handelingen (in of in de nabijheid van het Natura 2000-gebied) geen verslechtering van de kwaliteit van de habitats of een verstorend effect op de soorten waarvoor het gebied is aangewezen mag optreden (Natuurbeschermingswet).

Het plangebied ligt binnen de invloedsfeer van het Natura 2000-gebied "Veluwe". Omdat onderhavig plan de legalisering van een bestaande functie beoogt, hoeft in het kader van de Natuurbeschermingswet geen nader onderzoek te worden uitgevoerd.

Beschermde natuurmonumenten
Beschermde natuurgebieden hebben als doel om gebieden met een natuurwetenschappelijk of landschappelijke betekenis te vrijwaren tegen ingrepen. De aanwijzing vindt op rijksniveau plaats. Voor beschermde natuurmonumenten geldt dat het verboden is om handelingen te verrichten die schadelijk zijn voor de wezenlijke kenmerken van het natuurmonument, tenzij er een vergunning kan worden verleend (Natuurbeschermingswet). In het plangebied komen geen beschermde natuurmonumenten voor.

Ecologische Hoofdstructuur
Door nieuwe natuur te ontwikkelen, kunnen natuurgebieden met elkaar worden verbonden. Zo kunnen planten zich over verschillende natuurgebieden verspreiden en dieren van het ene naar het andere gebied gaan. Het totaal van al deze gebieden en de verbindingen ertussen vormt de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) van Nederland. Op basis van de provinciale omgevingsverordening zijn ingrepen in de EHS alleen mogelijk in situaties wanneer de ingreep is 'van groot openbaar belang' is en er geen alternatieven mogelijk zijn. Het plangebied ligt binnen de EHS. Doordat echter in de bestaande situatie sprake is van een woonbestemming, waarbinnen ook de beeldentuin en galerie vallen als bestaande functies, is er geen sprake van een aantasting van de EHS.

Soortbescherming
De Flora- en faunawet beschermt een groot aantal in het wild levende planten- en diersoorten, ook buiten beschermde natuurgebieden. De wet verbiedt een aantal handelingen die kunnen leiden tot schade aan (populaties of individuen van) beschermde soorten (algemene verbodsbepalingen).

Wanneer het bestemmingsplan handelingen mogelijk maakt die beschermde planten en dieren kunnen bedreigen, is het verplicht om vooraf te toetsen of deze plannen kunnen leiden tot overtreding van algemene verbodsbepalingen. Wanneer dit het geval dreigt te zijn, moet onderzocht worden of er maatregelen genomen kunnen worden om dit te voorkomen, indien dit niet mogelijk is dienen de gevolgen voor beschermde soorten zoveel mogelijk beperkt te worden.

Onderhavig bestemmingsplan beoogt de legalisering van reeds bestaande functies. Er hoeft dan ook niet onderzocht te worden of beschermde planten of dieren worden bedreigt. Uiteraard is de wettelijke zorgplicht onverminderd van toepassing, dat wil zeggen dat beschermde planten niet moedwillig beschadigd of verwijderd mogen worden en beschermde dieren niet moedwillig verwond of gedood mogen worden. Deze zorgplicht heeft echter geen ruimtelijke relevantie voor het bestemmingsplan, maar is altijd van toepassing.

Het aspect flora en fauna vormt geen belemmering voor de ontwikkeling van het plan.