Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Buitengebied West, Mussenkampseweg 32
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0246.865BUWBPMUSSENKW32-va01

5.3 Landschappelijk, inrichtingsplan en beheer

Het ‘Masterplan JMEO’ geeft duidelijk weer dat bij de gehele ontwikkeling rekening wordt gehouden met de landschappelijke en natuurlijke kwaliteiten van het gebied. Het ‘Masterplan JMEO’ voorziet in een vernatuurlijking van het geheel, waarbij bestaande waarden zoveel mogelijk worden gerespecteerd. Daar waar de ontwikkeling ten koste gaat van de landschappelijke en natuurlijke waarden worden deze meervoudig gecompenseerd binnen de voor het gebied gestelde doelstellingen. De vernatuurlijking bestaat uit vier onderdelen, zoals beschreven in het ‘Inrichtingsplan Heidebeek’ (14 april 2011, zie bijlagen).  
  1. Het voor maïsteelt in gebruik zijnde akkerland wordt als schraal grasland en/of heideterrein ingericht, waardoor de be- en vermesting wordt beëindigd, respectievelijk opgeheven. De incidentele ammoniakdepositie op het omliggende natuurgebied verdwijnt daarmee. Het krijgt daardoor een functie als foerageergebied voor ree- en ander wild. Incidenteel wordt het als kampeerterrein gebruikt, maar dat weegt niet op tegen de natuurlijke winst die behaald wordt.
  2. De overgang van bos naar open gebied wordt gevarieerder gemaakt door middel van de herplant van de (voor de parkeerplaats en woningen) te verwijderen bomen en beplanting. Hierdoor wordt een extra landschappelijke en natuurlijke kwaliteit aan het landschap wordt toegevoegd. Voor de ingreep in het bos is een inmeting en beoordeling gemaakt van de bomen, waardoor bij de herinrichting de waardevolle bomen gespaard kunnen worden.
  3. De spreng die op het terrein ontspringt wordt zoveel mogelijk hersteld hierdoor wordt gehoor gegeven aan het provinciale beleid ten aanzien van de HEN-wateren, waaronder deze spreng valt. De bestaande bebouwing die op 5 meter uit de spreng staat zal worden gesloopt. De spreng is ter plaatse van de te slopen schuur over een afstand van 55 meter gedempt. Deze demping wordt opgeheven en de natuurlijke inrichting hersteld, maar de spreng blijft gescheiden van het systeem vanwege de ijzerhoudendheid van dit water. De beschermingsafstand van 15 meter uit het provinciaal beleid hoeft niet per definitie te worden gerespecteerd. Wel dient de cultuurhistorische waarde in stand gehouden te worden.
  4. Opvang van hemelwater in spreng en wadi. Ook enkele gedeeltes in het schraal grasland dusdanig laag maken dat hemelwater daar naartoe stroomt en nattere gebieden ontstaan. Voordeel is ook dat het regenwater hierdoor op het terrein wordt gehouden.
Het inrichtingsplan beoogt een eerste opzet te geven van de terrein inrichting en natuurontwikkeling. Om de verschillende mogelijkheden van natuurontwikkeling te bekijken, heeft een aantal onderzoeken plaats gevonden, waaronder een ecologische quickscan, bodemonderzoek en een voortoets natuurbeschermingswet.De uitvoering en de instandhouding van het inrichtingsplan wordt geborgd middels het aanleveren van (deel)erfinrichtingsplannen. Het vlekkenplan achterin het document is een grove opzet van de verschillende functies van het terrein. In een later stadium zal de inrichting van het terrein in het “binnenplein” verder uitgewerkt worden. In hoofdstuk 6 en 7 wordt een grove verdeling gemaakt van de verschillende gebieden op het terrein. De huidige situatie wordt daarin omschreven en hoe naar een nieuwe situatie kan worden toegewerkt.
 
Gedurende de realisatie van de ontwikkeling zal initiatiefnemer middels gedetailleerde erfinrichtings-en beheerplannen de toekomstig gewenste inrichting en bijbehorende beheerconsequenties beschrijven, teneinde aan de gemaakte afspraken met gemeente tegemoet te komen. Hierdoor wordt de kwaliteit van de natuur gegarandeerd.