direct naar inhoud van 5.6 Natuur
Plan: Heerde Dorp, Brede School Heerde West
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000406-on01

5.6 Natuur

5.6.1 Ecologische quickscan

Ten behoeve van de onderhavige ontwikkeling is een ecologische toetsing uitgevoerd (briefrapport Oranjewoud 'Ecologische quickscan Brede School Heerde West' d.d. 29 juli 2010). De uitkomsten van deze ecologische quickscan worden hieronder uiteengezet.

Beschrijving plangebied en werkwijze

Op 22 juli 2010 is een veldbezoek uitgevoerd door een ecoloog. Allereerst is het terrein bekeken op mogelijke aanwezige natuurwaarden. In samenhang met een bureaustudie is vervolgens een conclusie getrokken, voor welke soorten het plangebied een geschikt leefgebied is en voor welke soorten nader onderzoek gedaan moet worden.

Het plangebied van de brede school ligt in de bebouwde kom in het westen van Heerde. Het plangebied bestaat uit twee gedeelten: het eerste deel ligt ten noorden van de A. Lijphartlaan, waar een gymzaal en de Margrietschool op staat. Het tweede gedeelte ligt ten zuiden van de A. Lijphartlaan, waar een laag schoolgebouwtje op staat en een woning. Het plangebied ligt tussen de Rhijnsburglaan, De Pagenberg en een speeltuin in, in kilometerhok x: 198/y:489. Aan de Rhijnsburglaan staan aan beide zijden van de weg Beukenbomen.

Voor de realisatie van de Brede School worden de huidige aanwezige gebouwen gesloopt en een nieuw gebouw neergezet. De werkzaamheden omvatten onder andere: sloop, kap van bomen, bouwrijp maken grond, timmeren, metselen en aan- en afvoer van sloop- en bouwmaterialen.

Bureaustudie

Via het natuurloket, waarneming.nl en Atlas Groen Gelderland is een indruk verkregen op de te verwachten aanwezige natuurwaarden. Deze zijn in de verschillende bronnen laag te noemen, grotendeels, omdat het plangebied in de bebouwde kom ligt. Diverse zangvogels en zwaluwen zijn te verwachten en daarnaast verschillende wettelijk beschermde zoogdieren. Hierbij valt te denken aan de Steenmarter, muizensoorten en verschillende vleermuissoorten (zoals de Laatvlieger en de Gewone Dwergvleermuis). De 'Atlas reptielen en amfibieën in Gelderland 1985-2005' (Ravon, 2007) geeft aan dat er vlakbij Heerde een Rugsstreeppad is waargenomen in de periode 1995 - 2005.

In november 2009 heeft Witteveen+Bos al een ecologische quickscan gedaan naar verschillende locaties voor het realiseren van de brede school. Ook in deze rapportage wordt aangegeven dat vleermuizen, vogels en de Rugstreeppad mogelijk voorkomen op het plangebied.

Voorkomende beschermde soorten

Vogels

Broedende vogels zijn te verwachten in de verschillende bomen en struiken die op het plangebied aanwezig zijn. Vogels die hier voorkomen zijn niet erg verstoringsgevoelig. Spechten en andere holten broedende vogels komen niet voor binnen het plangebied, vanwege de afwezigheid van geschikte holtes. Zangvogels en andere typische stadsvogels zijn hier te verwachten. Bij veranderingen in de omgeving zullen deze soorten zich weinig aantrekken van de veranderingen, of ze zoeken in de nabije omgeving naar een geschikter plekje. Echter, alle vogels zijn tijdens het broedseizoen (circa 15 maart - 15 juli) strikt beschermd. Dit betekent dat ze tijdens het broeden niet verstoord mogen worden. Werkzaamheden dienen uitgesteld te worden tot na het uitvliegen van de jongen.

Grondgebonden zoogdieren

De Steenmarter wordt niet verwacht in de aanwezige schoolgebouwen, woning en de gymzaal, ondanks de aanwezige opening ter hoogte van de grond in de spouwmuur van de gymzaal. Er waren geen sporen aanwezig, die op aanwezigheid van een Steenmarter duidde. Bovendien is er geen opening van spouwmuur naar de binnenruimte van de gymzaal aanwezig op die plek. Andere beschermde grondgebonden zoogdieren (van tabel 2 en 3 van de Flora- en Faunawet) worden niet verwacht.

Vleermuizen

De vier in het plangebied aanwezige gebouwen zijn mogelijk geschikt als verblijfplaats voor vleermuizen (Laatvlieger en de Gewone Dwergvleermuis). In het gebouw van de Margrietschool zijn diverse openingen aanwezig in de dakrand. Op 1 plek is een gat gedicht met purschuim, maar ernaast zit nog steeds een groot gat waar een vleermuis met gemak doorheen kan. De gebouwen hebben een spouwmuur en een hoge schoorsteen is aanwezig. Bovendien staan langs de Rhijnsburglaan Beukenbomen, waardoor deze straat wellicht geschikt is als foerageerroute. Sporen van vleermuizen (uitwerpselen) zijn niet gevonden tijdens het veldbezoek.

afbeelding "i_NL.IMRO.0246.00000406-on01_0008.png"

Links: het met purschuim gedichte gat, met het daarnaast aanwezige gat. Rechts: de aanwezige schoorsteen.

Bij afbraak van de gebouwen worden deze mogelijke nestplaatsen vernietigd, wat wettelijk verboden is. Om te beoordelen of mitigerende en/ of compenserende maatregelen noodzakelijk zijn, dient de aan- of afwezigheid van vleermuizen aangetoond te worden.

Amfibieën

Vanwege het ontbreken van een geschikt biotoop (water, oever en daarbij behorend landhabitat) zijn amfibieën afwezig in het plangebied. Wel komt in de omgeving van Heerde de Rugstreeppad voor en deze kan zich vestigen in het plangebied, wanneer ondiepe plasjes op zandgrond ontstaan bijvoorbeeld tijdens de werkzaamheden. De Rugstreeppad is een pioniersoort en plant zich voort in tijdelijke en nieuw gegraven wateren. Daarom wordt geadviseerd om ondiepe plasjes op de bouwplaats te voorkomen.

Vaatplanten

Beschermde vaatplanten zijn niet aanwezig in het plangebied. Specifiek is gelet op beschermde muurplanten, zoals de Muurvaren. Deze zijn afwezig.

Vissen en reptielen

Vanwege het ontbreken van een geschikt biotoop (water, oever en daarbij behorend landhabitat) zijn vissen en reptielen afwezig in het plangebied.

Insecten en overige ongewervelden

Voor beschermde insecten en overige ongewervelden is het plangebied ongeschikt, vanwege de afwezigheid van waardplanten of Oude Eiken (voor het Vliegend Hert).

Conclusie

Broedvogels zijn te verwachten op het plangebied. Wanneer broedende vogels aanwezig zijn, dient gewacht te worden met de werkzaamheden totdat de vogels uitgevlogen zijn.

Verder wordt geadviseerd om tijdens de werkzaamheden ondiepe plassen op zand te voorkomen, zodat de Rugstreeppad het plangebied niet koloniseert.

In de huidige bebouwing kunnen mogelijk vleermuizen huisvesten. Een nader onderzoek naar de aan- of afwezigheid van vleermuizen wordt uitgevoerd.

Naast vleermuizen en broedvogels worden geen andere beschermde flora en fauna verwacht.

5.6.2 Vleermuisonderzoek

In het kader van de voorgenomen ontwikkeling van de Brede School wordt er een vleermuisonderzoek uitgevoerd. Op het moment van opstellen van dit ontwerp bestemmingsplan is er nog geen rapport opgesteld, maar er is wel een korte terugkoppeling van het uitgevoerde vleermuisonderzoek te geven.

Scholen

In beide scholen (ook in het inmiddels afgebrande gebouw) zijn tijdens het veldonderzoek geen verblijfplaatsen van vleermuizen waargenomen. De (afgebrande) Margrietschool is inmiddels ook ongeschikt geworden voor vleermuizen. In De Spreng zijn wel verschillende invliegopeningen naar een ruimte in de dakoversteek aangetroffen. In deze ruimte zijn echter geen vleermuizen aangetroffen en onder de dakoversteek zijn ook geen uitwerpselen van vleermuizen aanwezig. Omdat de ruimte in de dakoversteek ook vrij tochtig is, wordt niet verwacht dat de ruimte een aantrekkelijke verblijfplaats voor vleermuizen vormt. De verwachting is dan ook dat het schoolgebouw in toekomst ook niet als verblijfplaats gebruikt zal gaan worden.

Sporthal

In de sporthal is een paarverblijfplaats van Gewone dwergvleermuis aangetroffen (voor locatie zie bijgevoegde kaart). De verblijfplaats bevindt zich in de spouwmuur die via een open stootvoeg te bereiken is.

Aanpak

Om te kunnen slopen en de toekomstige Brede School te kunnen realiseren wordt de volgende aanpak voorgesteld. In beginsel is de tweede helft van het vleermuisonderzoek in juni/juli 2011 is noodzakelijk om na te gaan of het gebouw ook als kraamverblijfplaats gebruikt wordt.

In het kort komt het erop neer dat in 'standaard'-gevallen (zoals in dit geval een paarverblijf van 1 mannetje gewone dwergvleermuis) er formeel geen ontheffing meer nodig is. Er dient dan wel gewerkt te worden volgens een werkprotocol, die te allen tijde overlegd moet kunnen worden. Daarnaast kan ook de formele weg bewandeld worden door een ontheffingsaanvraag in te dienen.

Aangezien het in het onderhavige geval gaat om een 'standaard'-geval, kan uitgegaan worden van het 'worst case scenario'. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat het gebouw fungeert als kraam-, paar-, en winterverblijfplaats van Gewone dwergvleermuis.

De sloopwerkzaamheden kunnen dan uitgevoerd worden in de zogenaamde 'veilige' perioden. Deze perioden loopt in het voorjaar van 15 maart - 30 april en in het najaar 15 september - 30 oktober. Voorafgaand (ruim 1 week) aan de werkzaamheden dienen de gebouwen ongeschikt gemaakt te worden door het aanbrengen van grote tochtgaten. Aanwezig vleermuizen zullen de gebouwen verlaten. Om het verlies van de vleermuisverblijfplaatsen op te vangen (door compensatie) zijn er verschillende opties:

  • toegankelijk maken van spouwmuren van omliggende gebouwen;
  • plaatsen van een grote vleermuiskast in de omgeving in combinatie met het aanbrengen van verblijfplaatsen in het nieuwe gebouw.

De laatste optie is alleen mogelijk als de aangebrachte verblijfplaatsen in het nieuwe gebouw vóór volgend jaar oktober weer gebruikt kunnen worden door vleermuizen als winterverblijfplaats.

Dit alles, dus wanneer wordt er gesloopt en hoe, de voorbereiding, de (mitigerende) en compenserende maatregelen, wordt in een ecologisch werkprotocol vastgelegd, zodat dit protocol desgevraagd overlegd kan worden. (tekst aanpassen bij vaststelling bestemmingsplan)