direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Gemeente Heerde, bestemmingsplan Agrarisch Gebied 67e herziening (Kasteelweg 1)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.00000856-va01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor woningen, bijgebouwen, erven, tuinen en bostuinen, met de daarbij behorende andere bouwwerken.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Bouwen van woningen

Voor het bouwen van woningen gelden de volgende regels:

  • a. woningen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bouwvlak;
  • b. per bouwvlak is één woning toegestaan;
  • c. met betrekking tot de bouw- en goothoogte van een woning gelden de ter plaatse van de aanduiding 'maximale goot- en bouwhoogte' aangegeven hoogten;
  • d. in afwijking van het gestelde onder sub a mogen grenzen van een bouwvlak worden overschreden ten behoeve van ondergeschikte bouwwerken mits de uitbouw ten opzichte van de gevel van de woning niet meer bedraagt dan 1,50 meter, de breedte niet meer bedraagt dan 2/5 deel van de gevelbreedte van de woning en de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens niet minder bedraagt dan 1,50 meter;
  • e. de oppervlakte van een woonhuis mag niet meer bedragen dan 150 m², met dien verstande dat de oppervlakte meer dan 150 m² mag bedragen, indien het aan het woonhuis aangebouwde bedrijfsgedeelte van voormalige boerderijen bij het woonhuis worden betrokken

4.2.2 Bijgebouwen en carports

Voor het bouwen van bijgebouwen en carports gelden de volgende regels:

  • a. bijgebouwen en carports mogen uitsluitend worden gebouwd binnen een bestemmingsvlak;
  • b. indien een bijgebouw wordt gebouwd binnen een bestemmingsvlak mag de afstand van de voorgevel van dat bijgebouw tot de lijn waarin de voorgevel van de woning is gebouwd, niet minder bedragen dan 3 meter;
  • c. de goothoogte van een bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3 meter, de nokhoogte niet meer dan 5 meter;
  • d. de gezamenlijke oppervlakte aan bijgebouwen en carports per hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan 75 m², behoudens beperkingen die voortvloeien uit het bepaalde in sub e;
  • e. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in sub d. voor een bebouwde oppervlakte van maximaal 100 m², indien deze oppervlakte is bestemd voor hobbyruimte. De maximale oppervlakte per bijgebouw mag niet bedragen dan 75 m²;
  • f. een strook grond, aansluitend aan de achtergevel van de woning, met een breedte van 3/5 deel van de achtergevel en een diepte tot 5 meter achter de achtergevel en een diepte tot 5 meter achter de achtergevel, moet vrij blijven van bebouwing met bijgebouwen en carports;
  • g. de goothoogte van een carport mag niet meer bedragen dan 2,50 meter, tenzij de carport aansluit op een bijgebouw met een grotere goothoogte, in welk geval de goothoogte van de carport niet meer mag bedragen dan de goothoogte van dat bijgebouw. De nokhoogte mag niet meer bedragen dan 5 meter, tenzij het dakvlak ligt in het verlengde van het dakvlak van de woning, in welk geval deze hoogte mag worden overschreden.

4.2.3 Hoogte andere bouwwerken

De hoogte van andere bouwwerken met uitzondering van carports mag niet meer bedragen dan:

  • a. 1 meter op de voor de tuin en bostuin aangewezen grond;
  • b. 2 meter binnen het bestemmingsvlak,

Van deze bepalingen zijn uitgezonderd:

  • c. pergola's en patio-omheiningen waarvan de hoogte niet meer mag bedragen dan 2,50 meter.
  • d. vlaggenmasten, lichtmasten en antennes zijn van de hoogtebeperking uitgezonderd met dien verstande dat antennes geen grotere hoogte mogen hebben dan 15 meter.
  • e. bij een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van de in het vorige lid genoemde maximale hoogte van antennes, zulks ten behoeve van een antenne met een maximale hoogte van 25 meter, indien en voor zover hierdoor geen ernstige verstoring van het stedenbouwkundige en/of landschappelijk beeld optreedt.

4.3 Nadere eisen

De niet bebouwde grond mag uitsluitend als tuin, bostuin of als erf worden gebruikt.

4.4 Wijzigingsbevoegdheid
4.4.1 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover de gronden zijn gelegen binnen de bebouwingsgrenzen, het plan wijzigingen teneinde:

  • a. de bouw van een windmolen met overschrijding van de in lid 4.2.3 onder b gegeven maximale hoogtemaat mogelijk te maken, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. uit een daartoe ingesteld onderzoek moet blijken dat geen blijvende onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het omringende woon- en leefklimaat door hinder en dat redelijkerwijs geen gevaars-aspecten zijn te verwachten;
    • 2. de hoogte van een winmolen mag niet meer dan 25 meter bedragen;
    • 3. indien dit in verband met de situering ten opzichte van de weg en/of belende bebouwing danwel met het oog op de bescherming van de landschappelijke waarden ter plaatse wenselijk is zijn burgemeester en wethouders bevoegd nadere eisen te stellen te aanzien van de plaats van de windmolen;
    • 4. de afstand tussen de windmolen en de dichtstbijzijnde woning, niet zijnde de woning waarbij de windmolen behoort mag niet minder dan 100 meter bedragen.
  • b. de bouw van een windmolen mogelijk te maken indien dit binnen de bebouwingsgrenzen in verband met windvang niet doelmatig is, met inachtneming van de volgende regels:
    • 1. de windmolen mag op een afstand van maximaal 20 meter buiten de bebouwingsgrenzen worden geplaatst;
    • 2. de bepaalde in lid 4.4.1 1 onder a t/m 4 is van overeenkomstige toepassing.

4.4.2 Afwegingskader

Bij toepassing van de wijzigingsbevoegdheid vindt een evenredige belangenafweging plaats als bedoeld in Artikel 10 (Algemene wijzigingsregels).