direct naar inhoud van Artikel 5 Bedrijventerrein
Plan: Bedrijven- en sportterreinen Heerde
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.700BPBHDBDRIJVNTRN-VO01

Artikel 5 Bedrijventerrein

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. een bedrijf en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten zoals genoemd in de bij deze regels behorende Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) in de categorieën 1 tot en met 3.2, met dien verstande dat uitsluitend op de volgende adressen de volgende bedrijven in milieucategorie 4.1 zijn toegestaan:

Adres   Bedrijf   Milieucategorie  
Europaweg 24   Kunststofverwerkend bedrijf zonder fenolharsen   4.1  
Europaweg 28   Kunststofverwerkend bedrijf zonder fenolharsen   4.1  

  • b. productiegebonden detailhandel, met uitzondering van detailhandel in voedings- en genotmiddelen, en met dien verstande dat op de volgende adressen de volgende detailhandelsbedrijven zijn toegestaan:

Adres   Bedrijf  
Wiekenweg 13A   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
Wiekenweg 10   Fotostudio  
Wiekenweg 8   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
Europaweg 13   Benzineservicestation zonder LPG  
Sportlaan 10   Detailhandel in parket  
Zwolseweg 80   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven en benzineservicestation met LPG  
Molenweg 12   Detailhandel in kampeerartikelen  
Molenweg 5   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
Veldkampseweg 1   Detailhandel in bouwmaterialen  
Veldkampseweg 6   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
Veldweg 6A   Handel in auto's en motorfietsen, reparatie- en servicebedrijven  
Veldweg 6   Detailhandel in tweedehands goederen  

  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': een bedrijfswoning;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'detailhandel volumineus': volumineuze detailhandel;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting': een risicovolle inrichting;
  • f. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein 1': een overkluizing ten behoeve van bedrijfsdoeleinden;
  • g. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein – sloopbedrijf': een sloopbedrijf van ten hoogste milieucategorie 3;
  • h. groenvoorzieningen;
  • i. nutsvoorzieningen;
  • j. water;
  • k. parkeervoorzieningen;
  • l. tuinen, erven en terreinen;

met de daarbij behorende:

  • m. bedrijfsgebouwen;
  • n. bedrijfswoningen;
  • o. bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning;
  • p. bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bedrijfsgebouwen

Voor het bouwen van bedrijfsgebouwen gelden de volgende regels:

  • a. een gebouw mag alleen binnen een bouwvlak worden gebouwd;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan de ter plaatse van de aanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' aangegeven bouwhoogte;
  • c. het maximum bebouwingspercentage per bouwvlak mag niet meer bedragen dan het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' aangegeven maximum bebouwingspercentage
  • d. in afwijking van het bepaalde in sub a, b en c mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijventerrein 1' worden gebouwd ten behoeve van een overkluizing met een bouwhoogte van maximaal 12 m.

5.2.2 Bedrijfswoningen

Voor het bouwen van een bedrijfswoning gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte mag niet meer bedragen dan 6 m;
  • b. de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 10 m;
  • c. de oppervlakte van een bedrijfswoning mag niet meer dan 150 m².

5.2.3 Bijbehorende bouwwerken bij de bedrijfswoning

Voor het bouwen van bij een bedrijfswoning behorende bijbehorende bouwwerken gelden de volgende regels:

  • a. de goothoogte en bouwhoogte mag niet meer bedragen dan respectievelijk 3 en 6 m;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van de bijbehorende bouwwerken bij een bedrijfswoning mag niet meer bedragen dan 100 m²;
  • c. de afstand van een bijbehorend bouwwerk tot de voorgevel van het hoofdgebouw en het verlengde daarvan mag niet minder dan 1 m bedragen, of niet minder dan de bestaande afstand indien die minder bedraagt.

5.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van kunstobjecten mag ten hoogste 5 m bedragen;
  • b. de bouwhoogte van lichtmasten mag maximaal 12 m bedragen;
  • c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 5 m bedragen.
5.3 Nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen aan de plaats en de afmetingen van de bebouwing:

  • a. ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden en het woon- en leefklimaat van aangrenzende gronden en bouwwerken;
  • b. ter waarborging van de stedenbouwkundige kwaliteit en beeldkwaliteit van de naaste omgeving;
  • c. ter waarborging van de verkeersveiligheid;
  • d. ter waarborging van de sociale veiligheid;
  • e. ter waarborging van de brandveiligheid en rampenbestrijding.
5.4 Specifieke gebruiksregels

Tot een met de bestemming strijdig gebruik wordt in elk geval gerekend het gebruik van en het in gebruik (laten) nemen van gronden en bouwwerken voor:

  • a. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
  • b. risicovolle inrichtingen en vuurwerkbedrijven, met uitzondering van risicovolle inrichtingen ter plaatse van de aanduiding 'risicovolle inrichting';
  • c. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C of D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994;
  • d. wonen, met uitzondering van bedrijfswoningen ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. detailhandel, met uitzondering van het bepaalde onder als bedoeld in lid 5.1 onder b.
5.5 Afwijken van de gebruiksregels
5.5.1 Algemeen

Bij een omgevingsvergunning kan afgeweken worden van:

  • a. het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het toestaan en gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten in een hogere milieucategorie die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de reeds toegelaten categorie, met dien verstande dat:
    • 1. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan;
  • b. het bepaalde in lid 5.1 ten behoeve van het toestaan en gebruiken van gronden en bouwwerken voor bedrijven en/of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten die niet zijn genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1) maar gelet op de aard en invloed op de omgeving gelijkwaardig zijn aan de bedrijfsactiviteiten als genoemd in de Staat van Bedrijfsactiviteiten (Bijlage 1), met dien verstande dat:
    • 1. risicovolle inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 2. vuurwerkbedrijven niet zijn toegestaan;
    • 3. geluidzoneringsplichtige inrichtingen niet zijn toegestaan;
    • 4. inrichtingen die zijn genoemd in bijlage C en D van het Besluit milieu-effectrapportage 1994 niet zijn toegestaan;
  • c. het bepaalde in lid 5.1 en lid 5.4 onder e ten behoeve van het toestaan en gebruiken van gronden en bouwwerken voor volumineuze detailhandel.

5.5.2 Criteria

Een omgevingsvergunning, zoals bedoeld in lid 5.5.1, wordt slechts verleend indien:

  • a. de uitvoerbaarheid is aangetoond, waaronder begrepen de toelaatbaarheid op het gebied van milieu, externe veiligheid, waterhuishouding, ecologie en archeologie;
  • b. belangen van gebruikers en/of van eigenaren van de aanliggende gronden niet in onevenredige mate worden geschaad;
  • c. de verkeerssituatie niet in onevenredige mate negatief wordt beïnvloed, waaronder begrepen de gevolgen voor de infrastructuur.