direct naar inhoud van Artikel 20 Algemene aanduidingsregels
Plan: Bedrijven- en sportterreinen Heerde
Status: voorontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0246.700BPBHDBDRIJVNTRN-VO01

Artikel 20 Algemene aanduidingsregels

20.1 Geluidzone weg
20.1.1 Algemeen

Ter plaatse van de aanduiding 'Geluidzone weg' zijn geen nieuwe geluidsgevoelige gebouwen toegestaan.

20.1.2 Afwijking

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 20.1.1 voor het bouwen van nieuwe woningen overeenkomstig de bestemming(en), mits de geluidsbelasting vanwege het wegverkeerslawaai niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

20.2 Veiligheidszone - LPG
20.2.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'Veiligheidszone - LPG' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangegeven bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met een lpg-installatie.

20.2.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen zijn op de gronden als bedoeld in 20.2.1 mogen geen gebouwen worden gebouwd ten behoeve van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten.

20.2.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

20.2.4 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen zijn op de gronden als bedoeld in 20.2.1 nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan.

20.2.5 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.2.2 ten behoeve van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

20.2.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen door:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak ‘Veiligheidszone - LPG’ in verband met het verplaatsen van het LPG-vulpunt c.q. het verkleinen van de LPG-doorzet als aangeduid op de verbeelding, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het opheffen van de veiligheidszone, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de ter plaatse gelegen lpg-installatie buiten werking is gesteld.

20.3 Veiligheidszone - Bevi
20.3.1 Aanduidingsomschrijving

De voor 'Veiligheidszone - Bevi' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangegeven bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming van het woon-, leef- en verblijfsklimaat in verband met externe veiligheid.

20.3.2 Bouwregels

In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen zijn op de gronden als bedoeld in 20.3.1 mogen geen gebouwen worden gebouwd ten behoeve van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten.

20.3.3 Afwijking van de bouwregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.3.2 voor het bouwen van gebouwen ten behoeve van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

20.3.4 Gebruiksregels

In afwijking van het bepaalde in andere bestemmingen zijn op de gronden als bedoeld in 20.3.1 nieuwe kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten niet toegestaan.

20.3.5 Afwijking van de gebruiksregels

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 20.3.2 ten behoeve van kwetsbare en/of beperkt kwetsbare objecten voor zover in overeenstemming met de andere bestemming, mits voldaan wordt aan het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

20.3.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders het plan kunnen wijzigen door:

  • a. het verplaatsen of verkleinen van het aanduidingsvlak 'Veiligheidszone - Bevi' in verband met wijzigingen op het gebied van de externe veiligheid als aangeduid op de verbeelding, mits het woon- en leefmilieu van de aangrenzende gronden niet verslechtert;
  • b. het opheffen van de veiligheidszone, indien uit nader onderzoek is gebleken dat de ter plaatse gelegen inrichting buiten werking is gesteld.