Plan: | Buitengebied West, 1e herziening (De Steeg tussen 8 en 10 te Wapenveld) |
---|---|
Status: | ontwerp |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0246.801BUWH02STEEG810-ON01 |
Op 29 juni 2005 is het Streekplan Gelderland 2005 door Provinciale Staten vastgesteld. In het Streekplan Gelderland 2005 wordt het motto van de (reeds vervallen) Nota Ruimte 'decentraal wat kan, centraal wat moet' vertaald naar het provinciale niveau 'lokaal wat kan, provinciaal wat moet'. Het streekplan kent een selectieve beleidsinzet op die zaken die van provinciaal belang zijn. Daarbij hoort een grotere beleidsvrijheid en eigen verantwoordelijkheid voor gemeenten voor die zaken die van lokaal belang zijn. Het streekplan kent het onderscheid tussen de provinciale hoofdstructuur en het multifunctionele gebied. Voor het multifunctionele gebied geldt in het algemeen dat dit het domein is van de gemeenten en dat dit gebied een beperkte bemoeienis van de provincie kent.
In het vastgestelde streekplan ligt het plangebied in een multifunctioneel gebied met de aanduiding 'Multifunctioneel platteland'.
Op verzoek van gemeenten heeft de provincie in het streekplan een gebiedsspecifiek beleid ontwikkeld in de vorm van regionale structuurvisies. Deze visies zijn gebaseerd op een analyse van ruimtelijke structuren en ruimtelijke opgaven of ambities voor wat betreft de ruimtebehoefte. Voornamelijk gaan de visies in op de gewenste verstedelijking (en de daarbij passende positie van de stedelijke kernen en netwerken) en op de opgaven voor het landelijk gebied.
De gemeente Heerde maakt onderdeel uit van de regio 'Noord Veluwe'. De regio 'Noord Veluwe' kenmerkt zich als een bijzonder belevingslandschap dat een aantrekkelijk toeristisch product is. De regio kent een goed voorzieningenniveau en een levendige lokale economie.
Gedeputeerde Staten van Gelderland heeft op 12 december 2006 de Streekplanuitwerking Zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke versterking vastgesteld. Hierin worden regionale zoekzones voor stedelijke functies en landschappelijke functies aangewezen. Met deze zoekzones wil de provincie voorzien in de ruimtebehoefte tot 2015. Voor invulling van de zoekzones voor landschappelijke versterking heeft de Regio aansluiting gezocht bij de intensieve zwermgebieden die in de Regionale structuurvisie zijn onderscheiden. Het beleid voor deze gebieden is gericht op het versterken van de ruimtelijke kwaliteit en het benutten van de functionele mogelijkheid via herstructurering. Het streekplan gaat ervan uit dat “rood” primair via functieverandering, hergebruik bestaande bebouwing en woningsplitsing wordt gerealiseerd. Incidenteel kan nieuwbouw plaatsvinden. De zoekzones voor 'landschappelijke versterking' zijn de gebieden waar het landschap moet worden versterkt en waar slechts incidenteel en op beperkte schaal woningen mogen worden gebouwd. De opgestelde gemeentelijke visies van de betrokken gemeenten zijn een basis geweest voor het vaststellen van deze zoekzones. De nieuwe woningen moeten in vormgeving en ligging passen bij de (nieuwe) identiteit van de streek. Belangrijk criterium zal zijn de vraag of de initiatieven de ruimtelijke kwaliteit versterken, de toegankelijkheid vergroten en bijdragen aan duurzaam beheer. De status van de aanduiding landschappelijke versterking is indicatief. Concretisering zal plaatsvinden bij uitwerking in gebiedsplannen en het opstellen van vereveningsregelingen.
Het plangebied is niet gelegen in één van deze twee zoekzones.
Op 5 juli 2005 is door het Rijk het Reconstructieplan Veluwe goedgekeurd. Het plan is van kracht vanaf 20 juli 2005. Het reconstructieplan heeft als doel: het geven van een kwaliteitsimpuls aan een duurzame verbetering van de ruimtelijke kwaliteit en de daarmee samenhangende leefbaarheid in het landelijk gebied. Dit gebeurt op een dusdanige manier dat de verscheidenheid en de eigen identiteit van de Veluwe behouden blijven. De kwaliteitsimpulsen richten zich op landschap, natuur en water, bos landbouw en tuinbouw, recreatie en toerisme en wonen en werken.
In het goedgekeurde reconstructieplan ligt het plangebied in het verwevingsgebied, dat wil zeggen: verschillende functies (landbouw, wonen en natuur) kunnen hier naast elkaar bestaan.
Het voorliggende bestemminsplan is lokaal van aard en heeft geen consequenties voor provinciale belangen. De werkwijze van de provincie is gebaseerd op de sturingsfilosofie van de Wro en het kabinetsmotto 'Decentraal wat kan, centraal wat moet'. Van belang hierbij is dat elke overheidslaag verantwoordelijk wordt geacht voor de realisatie en bescherming van haar eigen belangen, zonder dat sprake is van hiërarchie tussen overheden. Dit betekent dat de provincie alleen betrokken wenst te worden bij ruimtelijke plannen waarbij als zodanig geformuleerde provinciale belangen betrokken zijn. In artikel 3.1.1, lid 1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is bepaald dat gemeenten bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg voeren met de diensten van de provincie 'die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn'. De provincie is met de minister van mening dat 'in het geding zijn' hier moet worden begrepen als 'aan de orde zijn'. Dit betekent dat de gemeente bepaalt of bij een plan provinciale belangen een rol spelen, en dat de provincie vervolgens inhoudelijk afweegt of deze belangen gerespecteerd worden, hetgeen in lijn is met de sturingsfilosofie van de Wro. Op grond van deze bepaling is vooroverleg bij plannen met enkel lokale belangen niet vereist.